Focus Dirigeertalent

Frans-Aert Burghgraef
Frans-Aert Burghgraef © Merlijn Doomernik

Frans-Aert Burghgraef kwam naar het Taiwanese Taipei voor een internationaal dirigentenconcours. Hij zag er twintig concurrenten. En overwon. Wie zijn de grote voorbeelden van dit talent?

‘De vroege afvallers moeten zich eenzaam gevoeld hebben’

Een concours is een hard bestaan, weet hij. Zo’n honderdtwintig jonge dirigenten gaven zich op. Twintig mochten ook daadwerkelijk de halve wereld over reizen naar Taiwan, waar tien van hen al na een kwartier op de bok te horen kregen dat zij het niet hadden gehaald, zonder enige uitleg over het hoe en waarom. Dank u. Klaar. Tot ziens. ‘Ik kan me voorstellen’, zegt Frans-Aert Burghgraef, ‘dat die talenten zich eenzaam gevoeld moeten hebben.’ Het is een vak apart: dirigeren tijdens een concours. Burghgraef mocht zich tot winnaar kronen na een uitputtende week, als the last man standing. ‘Wat kun je doen in een kwartier?’ zegt hij, ‘je bent klaar voor je er erg in hebt. Het heeft geen zin om in die tijd alles te laten zien wat je kunt. Het devies is: gewoon beginnen en hopen dat je de musici kunt inspireren om naar het puntje van hun stoel te schuiven.’

‘Dirigenten moeten zelf de universele taal vinden, sprekend met hun handen’

Taipei was een pure wedstrijd, zonder masterclasses, waar jonge dirigenten kwamen om opgemerkt te worden door de talentenjagers van de klassieke muziek. Een van hen was de juryvoorzitter Jorma Panula, de componist en dirigent uit Helsinki, die roem verwierf onder zijn bijnaam ‘de onzichtbare hand’ als de leraar achter een voortreffelijke lichting van Finse dirigenten, zoals Esa-Pekka Salonen, Osmo Vänskä en Jukka-Pekka Saraste. Het BBC Music Magazine zette hem jaren terug op de lijst met de zestig machtigste mensen in de klassieke muziek. Wat hij zoekt in dirigenten is eigenheid, zei hij eens tijdens een masterclass in New York. ‘Geen dirigent die ik aflever, lijkt op mij of een van mijn andere leerlingen. Ze moeten een eigen stijl ontwikkelen. Geen imitatie. Ik zeg nooit tegen hen wat goed of fout is. Ze moeten zelf die universele taal vinden, sprekend met hun handen.’ Imiteren, nee, maar om een eigen stijl te ontdekken, kan het geen kwaad om naar anderen te kijken, erkent ook Panula.

Welke vijf dirigenten inspireren Burghgraef?

‘Ik zie en voel dat orkesten door het vuur gaan voor Andris Nelsons’

‘De tijd van de dictator-dirigent is voorbij. Nelsons is een voorbeeld van een dirigent, die zich niet opsluit in de oude ivoren toren van macht. Hij geeft zich juist bloot. Ik heb vaak beelden van hem bekeken in de digitale concertzaal van de Berliner Philharmoniker. In alle bewegingen en mimiek maakt Nelsons contact met zijn musici. Je kunt op veel manieren overtuigen. Sommige dirigenten, zoals Herreweghe en Harnoncourt, zijn vertellers tijdens repetities, over de achtergronden van de muziek. Bij Nelsons zie ik het op zijn gezicht, aan zijn bewegingen, die heel helder zijn, maar niet alledaags. Ik ontdekt er veel enthousiasme en hartstocht in. En als musici je geloven, doen ze alles voor je. En ik zie en voel dat orkesten door het vuur gaan voor Nelsons.’

‘Haitink vond dat ik nog meer de muziek mocht beleven in mezelf’

‘Bij Bernard Haitink komt die overtuigingskracht ergens diep van binnen. Hij geeft ruimte en zuurstof aan de muziek en het orkest. Als je vanuit de zaal op zijn rug kijkt, vraag je je af wat er gebeurt, maar kijk je hem vanaf het podium in het gezicht, dan kun je het verhaal van de muziek zo van zijn gezicht scheppen. Dat is zo anders. Ik heb eens een masterclass bij hem gedaan in het Zwitserse Luzern. We moesten een video insturen, en van alle tweehonderd inzendingen bleven er dan enkelen over. Ik behoorde tot de gelukkigen. Het is toch wel heel bijzonder als Haitink daar in de deuropening staat om jou de hand te schudden. Voor hem dirigeren onderging ik als een intense ervaring. Hij zei dat ik nog meer de muziek mocht beleven in mijzelf. Dat herkende ik wel. Soms ben je op de bok bezig met de vraag hoe iets klinkt of hoe het overkomt. Die gedachten moet je afschudden, om helemaal in de muziek te gaan zitten. Misschien een beetje zoals een schaatser tijdens zijn rit niet moet denken aan een medaille, maar alleen aan de race zelf. Bij Haitink zie je dat hij tijdens het dirigeren de muziek wordt.’

‘Jansons geeft zijn musici het vertrouwen’

‘Ook Jansons hoort erbij, om zijn gedrevenheid, zijn vermogen muziek af te werken, en zijn gave om de klank van een orkest te veranderen. De klankschoonheid die hij met zijn handen boetseert, die is zeldzaam. Ik woon in Utrecht en reis regelmatig naar het Amsterdamse Concertgebouw om Jansons te zien, tijdens concerten of repetities. Hij heeft een manier van dirigeren die soepel en begrijpend is, met een strakke logica. Hij geeft de musici vertrouwen. Het is mooi te zien hoe hard Jansons met het orkest werkt tijdens repetities en hoe zich dat in veelvoud terugbetaalt bij de concerten.’

‘Paavo Järvi kan beroemde meesterwerken als nieuw laten klinken’

‘Dan heb je ook nog de dirigentenfamilie Järvi: vader Neeme en zoon Paavo en Kristjan. Mijn favoriet is Paavo, die nog studeerde bij Leonard Bernstein. Hij geeft veel energie aan zijn orkesten. En wat me altijd verwonderd, is dat hij beroemde meesterwerken, die we al heel lang kennen, totaal anders kan laten klinken. Helemaal nieuw en fris. “Zo kan het ook”, denk je dan. Zijn overtuigingskracht is vaak dermate groot dat je gelooft: “Zo moet het.” En zijn slagtechniek is wonderbaarlijk helder. Bij Paavo Järvi krijg ik ook altijd het gevoel dat hij een eenheid vormt met zijn orkesten, dat hij zijn musici het gevoel geeft dat ze het zelf kunnen. Angst is geen goede basis voor muzikale hoogtepunten, het wordt mooier als het orkest erin gelooft. En dat zelfvertrouwen stralen de musici uit met Järvi.’

‘Als ik verlang naar rust draai ik Gardiners uitvoering van Bachs Johannes-Passion’

‘Al mijn favoriete muziekstukken zijn eigenlijk met zang. Het is wel een droom om ooit nog de grote koorwerken te dirigeren. Niets is mooier dan de menselijke stem. In dat opzicht is John Eliot Gardiner voor mij de top. De manier waarop hij zijn zangers kiest en ze mengt met het orkest, daar heb ik geen woorden voor. Zo mooi. Als ik na een drukke tijd verlang naar rust, dan draai ik Gardiners uitvoering van Bachs Johannes-Passion. Het is allemaal zo helder en logisch bij Gardiner. Je hoort elke komma. Hij is een meesterverteller.’

Kijk voor meer info over Frans-Aert Burghgraef op www.fransmusic.nl


hebdoLees en luister ook