Focus Chopin Concours

pianist achter bladmuziek
© NIFC / B. Sadowski

Eens per vijf jaar praten de Polen in Warschau over weinig anders dan de piano. ‘Iedere taxichauffeur weet ineens als de beste hoe het slot van Chopins Derde Pianosonate moet klinken.’ Als dat gebeurt, dan is de tijd van het Chopin Concours weer aangebroken. Deze maand is het zover. Het hele concours is live te volgen via YouTube. En voor wie echt niets wil missen is er zelfs een app beschikbaar.

‘Chopin is zo groot, die heeft geen concours nodig’

Het idee om een concours te wijden aan de muziek van Frédéric Chopin, daar kreeg de Poolse pianist Jerzy Zurawlew in de jaren twintig van de vorige eeuw de handen in Warschau niet voor op elkaar. ‘Ik kwam slechts onbegrip, onverschilligheid en aversie tegen. “Chopin is zo’n groot componist, die heeft dat niet nodig, die kan zichzelf wel verdedigen”, zeiden musici. En ook de Poolse regering weigerde er geld voor uit te trekken.’ Dat politieke klimaat veranderde in 1926 toen na een militaire staatsgreep de chemicus Ignazy Moscicki president werd. Hij was kennelijk een muziekliefhebber, want hij wierp zich op als beschermheer van Zurawlews idee. Tot aan de Duitse inval, die het begin van de Tweede Wereldoorlog inleidde, bleef Moscicki aan de macht in Polen. Drie edities van het Chopin Concours woonde hij die jaren bij. Onder de eerste deelnemers in 1927 was een onopvallende rol weggelegd voor de 20-jarige Dmitri Sjostakovitsj. Behalve de latere componist deed ook de Haagse pianist Théo van der Pas mee. Hij is nog steeds de enige Nederlander met een eervolle vermelding. Hij deed dat onder bijzondere omstandigheden, want de pianisten uit het westen kregen geen toegang tot de oefenruimten. Zij moesten om te studeren hun heil zoeken bij goedwillende Polen thuis. Alle winnaars kwamen uit het Oostblok. De eerste prijs was voor de Rus Lev Oborin.

Een blinde pianist wil tossen om de winst

Het concours sloeg aan. Dat bleek bij de tweede editie in 1932. Tegenover de 26 pianisten uit acht landen vijf jaar eerder, stonden nu 89 deelnemers uit achttien landen. De Franse componist Maurice Ravel was eregast en zat in de jury. Wel deed zich de eerste rel voor. Twee pianisten eindigden op de eerste plaats: de Rus Alexander Uninsky en de blinde Hongaar Imre Ungar. Maar die laatste weigerde de hoofdprijs te delen. Dus besloot de jury erom te tossen: kop of munt. Uninsky was de gelukkige. In het laatste vooroorlogse concours deden de eerste Japanners mee. De twee vrouwen groeiden uit tot publiekslievelingen, maar wonnen niets.
Pas twaalf jaar later zou het Chopin Concours de draad weer oppakken. Warschau lag nog goeddeels in puin in 1949, maar de muziek bracht troost. De Nederlandse componist Sem Dresden was een van de juryleden, die voor het eerst een vrouw op het hoogste podium zetten. Of eigenlijk twee, want de hoofdprijs werd gedeeld door de Poolse Halina Czerny-Stefanska en de Russische Bella Davidovich.

‘Warschau praat over niets anders dan de piano’

In 1955 won opnieuw een Pool, Adam Harasiewicz. Hij versloeg de Russische favoriet Vladimir Ashkenazy, die op de finaleavond niet in de topvorm van de eerdere rondes stak. Hij was voorlopig de laatste winnaar uit eigen land. Polen zou twintig jaar op een nieuwe moeten wachten. De jaren zestig leverde twee beroemde winnaars op. Eerst zegevierde de 18-jarige Italiaan Maurizio Pollini. Hij ontving de prijs uit handen van meesterpianist Arthur Rubinstein, die gedurende het concours een reputatie verwierf als smulpaap. Het juryoverleg werd onder zijn leiding bevoorraad met donuts. Hij at er zelf naar verluidt zo’n twaalf per dag. Vijf jaar later greep een 23-jarige Argentijnse de macht: Martha Argerich. De verslagen spraken over ‘de zwarte panter van de piano’. Haar spel bracht het publiek in extase. In die jaren leefden alle inwoners toe naar het Chopin Concours. ‘Gedurende deze dagen praat de stad alleen over de piano’, schreef een bezoeker. ‘Iedere taxichauffeur weet ineens als de beste hoe het slot van Chopins Derde Pianosonate moet klinken. En in trams en bussen debatteren mensen over hun favorieten alsof hun leven ervan afhangt.’
Inmiddels is het concours verplaats van februari naar oktober, omdat de ‘meer exotische kandidaten’ nogal eens een verkoudheid oplopen in het winterse Warschau.

Geen eerste prijs in de jaren negentig

In de jaren zeventig startte de traditie om op Chopins sterfdag (17 oktober) het Requiem van Mozart uit te voeren, het werk dat op verzoek van de componist in 1849 op zijn begrafenis in Parijs te horen was. Nu was de plek van handeling de Heilige Kruiskerk in Warschau, waar de schrijn staat met zijn hart. In 1975 kregen de winnaars voor het eerst medailles: goud, zilver en brons. Polen mocht weer juichen om een landgenoot, de 18-jarige Krystian Zimerman.
Het decennium erna leverde geen beroemde winnaars op, wel veel controverse. Martha Argerich stapte in 1980 uit de jury, omdat haar favoriet Ivo Pogorelich in de derde ronde sneuvelde. Winnaar werd de Vietnamees Dang Thai Son, die in de finale voor het eerst in zijn leven met orkest speelde. Het kiezen van een winnaar werd steeds moeilijker. In de twee edities van de jaren negentig kwam de jury tot het oordeel dat geen van de deelnemers de eerste prijs verdiende. ‘Geen uitroepen van bewondering of strubbelingen’, stelde een journalist vast. ‘Geen van de favorieten wist het publiek bij de keel te grijpen, geen van de bezoekers viel overmand door emoties flauw. Als er al iemand flauwviel, was het een van de deelnemende pianisten.’

Crisis en opstanding met een nieuw Pools pianowonder

Eenzelfde scenario bedreigde de eerste editie van het nieuwe millennium. Weer twijfelde de jury of het niveau hoog genoeg was. Maar uiteindelijk won de angst dat het concours er niet meer toe zou doen, na een derde achtereenvolgende keer zonder winnaar. Maar de naam van de Chinees Yundi Li belandde niet van harte op de erelijst. De lange droogte en dreigende crisis werden vijf jaar later jubelend afgewend met de komst van een nieuw Pools pianowonder: de 20-jarige Rafal Blechacz. Hij won alle zes eerste prijzen die er te vergeven waren. Bij de laatste noot die hij aansloeg van Chopins Eerste Pianoconcert steeg er zo’n luidruchtig applaus op uit de zaal dat de afsluiting van het orkest verloren ging in het kabaal. Het Chopin Concours stond weer op de kaart, met een held waarmee het kon aankomen.

De Chopin van Cho

De laatste keer dat het concours plaatsvond was in 2015. Toen won de toen 21-jarige Koreaan Seong-Jin Cho, die zich enkele jaren daarvoor als tiener al onderscheidde met derde prijzen bij het Tsjaikovski Concours en het Arthur Rubinstein Concours. In Warschau veroverde hij met zijn interpretatie van het Eerste Pianoconcert de harten van het merendeel van de grote jury, waaronder Martha Argerich, Nelson Goerner en Yundi Li. Natuurlijk nam hij na zijn winst de beide pianoconcerten op en sindsdien verschenen er maar liefst zeven albums op Deutsche Grammophon. Over Aziaten wordt nogal eens gezegd dat hun begrip van de westerse muziek niet in de pas loopt met hun virtuoze techniek. Maar Cho logenstraft dat cliché, net als Yundi Li en Yuja Wang. De nieuwe generaties uit het oosten weten hun pianistische vermogens te koppelen aan een grote verbeeldingskracht. ‘Eenvoud is de hoogste beloning voor de kunst’, vond Chopin. Een les die Cho meesterlijk in de praktijk brengt.


Lees en luister ook