Snapshot Klassiek Mount Everest

© Ozgur Coskun / iStock

Cécile Huijnen is violiste. Ze heeft een duo Huijnen & Hopman, is concertmeester van het Phion, is solist en maakt kamermuziek. Daarnaast is zij gastpanellid bij het radioprogramma Diskotabel. Cécile schrijft korte verhaaltjes over het dagelijks leven van een musicus die een kijkje in de keuken bieden. Het zijn columns met een knipoog, over vooroordelen, imago, achtergronden en de rock & roll van de klassieke muziek. Iedere twee weken op vrijdagavond kun je haar nieuwe column beluisteren op NPO Radio 4 en lezen op Classics To Go.

Mount Everest

Het verhaal gaat dat de legendarische en kettingrokende viooldocent Oskar Back tijdens het lesgeven – en vioolspelen – de as liet vallen in de F-gaten van zijn viool. Ik ben er nog steeds niet achter of het een broodjeaapverhaal is, maar níet roken was geen optie. Een asbak zoeken blijkbaar ook niet. Misschien bestond in zijn tijd het überhandige accessoire nog niet dat ik wel had: de monteerbare asbak. Die kon je aan je lessenaar vastschroeven.

Oskar Back had enorme plankenkoorts, het podium was voor hem een hel. Zijn sigarettenverslaving moet daar zijn oorsprong hebben. Hij heeft zich dan ook al vroeg volledig op het lesgeven gestort. Dat roken was nog tot daaraan toe. Menig musicus had meer nodig dan een sigaret. Violist Henryk Szeryng liep het podium niet op voordat hij een paar glazen sherry achterover had geslagen. Pianist Vladimir Horowitz was zo bang dat hij verslaafd raakte aan antidepressiva. En niet alleen beroemde solisten hebben er last van. Ik ken een orkestviolist die uit angst alleen maar achteraan durfde te zitten en zelfs voor repetities aan de genotsmiddelen ging. Een blazer uit de Berliner Philharmoniker die het concert moest beginnen met een grote solo dronk zich voor aanvang een stuk in de kraag. Hij speelde daarna als een god.

In de serie Mad Men, over een reclamebureau in de zestiger jaren, wordt vanaf de vroege ochtend de ene na de andere whisky naar binnen gegooid. Altijd vergezeld van een sigaret. Ook zwangere vrouwen drinken en paffen erop los. De relatie met stress was in die tijd geen issue, en niemand keek ervan op als een musicus een alcoholische versnapering nuttigde voordat-ie voor de leeuwen ging.

Op mijn achttiende – jaren tachtig – gaf ik mijn eerste officiële recital, in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Ik stond stijf van de spanning en had het gevoel dat ik de Mount Everest op moest. Van dat recital zelf herinner ik me verder niks, maar wel dat mijn docent Davina van Wely me een glas wijn gaf van tevoren. ‘Toe maar, dat ontspant.’ Mijn gedisciplineerde juf, die preekte over gezond leven en op tijd naar bed, gaf me rode wijn vlak voordat ik op moest.

De meeste musici leven gezond, mediteren of vinden een andere manier om met de torenhoge prestatiedruk om te gaan. Er zijn tegenwoordig coaches, gespecialiseerde psychologen, en zelfs de ‘Performerspoli’. Maar dat wil niet zeggen dat niemand meer iets gebruikt. Je ziet het op de Zuidas, op het Mediapark, eigenlijk overal waar de eisen bovenmenselijk zijn en de druk torenhoog is. Dus ook bij musici. Al heeft de alcohol plaats gemaakt voor de chemische variant.

Ik neem sporadisch een bètablokker. Als ik er eentje nodig heb zijn ze meestal al over de datum. Maar als je geen repetitie of concert zonder hulpmiddel kan, wordt de drempel om je angst te delen een stuk hoger. Spelen en presteren zonder gezichtsverlies is belangrijker dan toegeven dat je klem zit. Ook al mis je dat ene kleine dingetje waar het allemaal om begonnen is: in het moment zijn en genieten.


Lees en luister ook