Album van de week Murray Perahia

© Harald Hoffmann

Murray Perahia buigt zich helder en warmbloedig over twee van Beethovens meest mysterieuze pianosonates, Hammerklavier en Mondschein.

‘De Hammerklavier verschijnt als een komeet aan het firmament’

De Hammerklavier Sonate behoort tot Beethovens wonderlijkste pianostukken, met een eindeloos uitgesponnen adagio, dat huivert van raadselachtig verdriet. Het monumentale werk joeg Murray Perahia lange tijd angst aan. ‘Deze muziek bevrijdde Beethoven uit een depressie, waarin de componist een jaar niets uit zijn vingers kreeg’, zegt Perahia. Voor hem symboliseert de Hammerklavier een soort innerlijke strijd tussen goed en kwaad. ‘De sonate verschijnt plotseling als een komeet aan het firmament, zonder vrees, roekeloos. En luisterend naar het slot overwint het goede.’
Perahia koestert al zijn leven lang een fascinatie voor Beethoven. Hij werkt zelfs aan een nieuwe editie van de pianosonates, een onderneming die, zegt hij, nog zeker tien jaar in beslag gaat nemen. Hij onderzoekt daarbij minutieus alles wat Beethoven schreef, tot flinters van aantekeningen voor de stukken. Langzaam stijgt daaruit dan het beeld naar boven van wat de componist bedoelde. Want Beethoven was niet iemand uit wiens pen de noten vloeiden.Bekijk een handschrift van Mozart en het is alsof iemand hem dicteerde; alles staat foutloos op een rij. Bij Beethoven staan manuscripten vol doorhalingen, verbeteringen en veranderingen. Voor hem bleek het componeren meer een worsteling, iets wat moeizaam tot stand kwam.

Een maanverlicht eiland bewoond door spoken

Tegelijkertijd met Perahia’s Beethoven-album verscheen ook zijn nieuwe editie van de Mondschein Sonate. Hij kon meteen de daad bij het woord voegen. Die Mondschein en Hammerklavier zijn misschien wel de twee meest mysterieuze sonates van Beethoven. Mondschein dankte z’n bijnaam aan dichter Ludwig Rellstab, een vriend van de componist, die bij de muziek het beeld opriep van een door maanlicht beschenen bergmeer in Zwitserland. ‘Maar hij noemt ook’, zegt Perahia, ‘de aeolusharp, een houten kist met snaren die bespeeld werden door de wind. Het instrument was in die tijd een hype ‘omdat het de stem van God zou verklanken’. In de nalatenschap van Beethoven zat een nummer van het blad Allgemeine musikalische Zeitung, met een artikel over de aeolusharp. ‘Daarin staat een gedicht over een maanverlicht eiland, bewoond door spoken van mensen die stierven voordat ze de lichamelijke liefde konden ervaren. Ik denk dat Beethoven zich door dat beeld heeft laten inspireren.’

Warmbloedig als een menselijk lichaam

Naar pathos is het bij Perahia vergeefs zoeken: bij hem zal het gevoel nooit in sentimentaliteit ontaarden. Hij vertelt het verhaal van de muziek op zijn eigen glasheldere wijze. Toen een blessure hem enkele jaren dwong tot rust, wist hij de waanzin van het niet kunnen spelen te temmen door zich te verdiepen in de theorieën van musicoloog Heinrich Schenker, die geloofde dat elk muziekwerk een universum is met eigen wetmatigheden. Perahia werd een aanhanger van deze zienswijze. Hij richtte zich op de inwendige logica van de stukken die hij onder ogen en – na zijn genezing – onder handen kreeg.
En toch doen Perahia’s vertolkingen nooit academisch aan. Muziek wordt bij hem nooit een kil heelal, maar blijft warmbloedig als het menselijke lichaam.


Aanbevolen opnamen


Lees en luister ook