Album van de week Cherubini Discoveries

© Silvia Lelli

Maria Luigi Zanobio Salvatore Cherubini (1760-1842) is waarschijnlijk bekender van het prachtige schilderij van Ingres uit 1842, Luigi Cherubini en de muze van de lyrische poëzie, dan van zijn muziek. De tijden dat Maria Callas schitterde in zijn bekendste opera Medée liggen immers al weer decennia achter ons, en het schilderij in het Louvre trekt dagelijks veel publiek. Gelukkig heeft de Italiaans-Franse componist nu een nieuwe advocaat voor zijn noten. Riccardo Chailly werpt met de cd Cherubini Discoveries nieuw licht op de componist in de schaduw van Beethoven.

Riccardo Chailly is zowel een heerlijke kameleon als een uiterst veelzijdig dirigent. In zijn tijd al chef-dirigent van het Koninklijk Concertgebouworkest werd hij vooral geroemd om zijn vertolking van pittige twintigste eeuwse partituren en nieuwe werken van veelal Nederlandse componisten. Hij vergaarde er eeuwige roem met zijn opnames van onder andere werk van Edgard Varèse en de Turangalilasymfonie van Olivier Messiaen. Bij het Gewandhausorchester ontwikkelde hij zich tot de hoeder van de rijke traditie van dit door Mendelssohn zo beroemd gemaakte orkest en kwam hij niet alleen met mooie Mendelssohnvertolkingen, maar leverde hij ook een paar prachtige Bachopnamen. En ondertussen groeide hij uit tot de koning van de Italiaanse opera, wat bekroond werd met het huidige chef-dirigentschap van La Scala. En hij wist met het Orchestra Sinfonica di Milano Guiseppe Verdi en de Filarmonica della Scala ook het Italiaanse symfonische repertoire in de lift te krijgen.

Ontdekkingen

Dat deed hij vooral in het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw met bijzondere opnamen van herontdekte werken van Rossini, Verdi en Puccini. Deze zogenaamde ‘Discoveries’ sloegen aan en wierpen nieuw licht op het oeuvre van de componisten in kwestie. In 2009 voegde hij er met het Gewandhausorchester nog een mooie Mendelssohn Discoveries aan toe, en vervolgens viel er niets meer te ontdekken, zo leek het. Tot nu het album Cherubini Discoveries verscheen.
Deze Italiaanse componist was vanaf 1784 twee jaar hofcomponist in Londen en maakte vervolgens in Frankrijk de revolutie van dichtbij mee als dirigent van het privétheater van koningin Marie Antoinette. Onder invloed van de politieke gebeurtenissen groeide Luigi Cherubini met opera’s als Medée (1797) en Les Deux Journées (1800) uit tot de held van de nieuwe Franse opera. Een faam die tot ver over de grenzen reikte. Franz Schubert noemde Medée zijn favoriete opera en Beethoven roemde waar hij maar kon de orkestratie- en contrapuntvaardigheden van Cherubini.

Invloed van het theater

Hoewel Cherubini zich vooral met opera bezighield en zo’n dertig theaterwerken schreef, was dat niet het enige wat hij componeerde. Hij was niet alleen een van de initiatiefnemers van de oprichting van het Parijse conservatorium, waar hij in 1816 compositiedocent en later directeur zou worden, hij kreeg ook geregeld opdrachten voor instrumentale werken. Zo schreef hij in 1815 de Ouverture in G en in 1824 zijn enige symfonie voor de Philharmonic Society in Londen. Vooral de symfonie, een van de weinige symfonieën van een Italiaanse componist uit die tijd, is een werk dat veel meer aandacht verdient. De invloed van het theater is hoorbaar en het werk laat zich zeker onder directie van Chailly lezen als een samenvatting van een Franse Grand Opera. Daarnaast zijn het vooral de vormbeheersing, de creatieve meerstemmigheid en de speelse conflictuitwerking (de zwoegende zwaarte die Beethoven kan overvallen ontbreekt volledig) die de aandacht vragen.

Onsterfelijke roem

De ouverturen en de symfonie zijn vaker opgenomen, maar deze registratie heeft alles in zich om hernieuwde aandacht voor het werk van Cherubini te genereren. De ‘ontdekkingen’ op dit album zijn de negen marsen, alle gelegenheidswerken die boven water kwamen in de Musikabteilung der Staatsbibliothek zu Berlin. Deze negen plaatpremières zijn vooral aandachttrekkers die naar het grote werk van de immer in de donkerste slagschaduw van Beethoven opererende componist moeten leiden. Wat niet wil zeggen dat ze minderwaardig zijn. In tegendeel. Zo is de Marche religieuse pour le jour du sacre de Charles X, destijds onderdeel van de viering van de kroning van de monarch op 29 mei 1825, een gevoelige en statige mars vol lyrische kwaliteiten. Volgens de overlevering werd het werk tijdens de kroning uitgevoerd door 200 musici en voorspelde niemand minder dan Hector Berlioz dat deze mars de componist onsterfelijke roem zou bezorgen.

Lyrische kwaliteit

Ook in de andere marsen zoals de Marche religieuse pour le pompe funèbre du Général Hoche en de Marche pour le retour du préfet du département de L’Eure et Loir vallen op, onder meer door het creatieve gebruik van blaasinstrumenten. Hoewel de al eerder bekende Marche Funèbre, waarmee de cd van het intens spelende Filharmonica della Scala afsluit, de meest mooie en substantiële van de hier geboden marsen is, is Cherubini Discoveries een album dat er juist in het Beethovenjaar om schreeuwt om Cherubini uit de schaduw van zijn Duitse tijdgenoot te halen en de componist een vaste plek te geven op zowel de opera- als de symfonische podia.


Lees en luister ook