Album van de week Hogwoods Haydn

Christopher Hogwood
Christopher Hogwood © Lorenzo Aguis

Hogwoods opnamen van Haydns symfonieën leidden in de jaren tachtig en negentig tot een heftig musicologisch debat, maar anno nu sprankelen ze als nooit tevoren. Het gaat, vond hij, uiteindelijk om overtuigingskracht. En die is er.

‘De musicerende aap en de stoffige academicus zijn onafscheidelijk’

haydn hogwoodVorig najaar beroofde de dood de klassieke muziekwereld van een grote geest: de Britse dirigent Christopher Hogwood. Met zijn Academy of Ancient Music zette hij componisten als Haydn, Mozart en Beethoven in een nieuw en stralend licht. Niet iedereen kon zich vinden in zijn aanpak, maar wat je er ook van zegt, onder zijn handen kwam de muziek daadwerkelijk tot leven. ‘Vragen mensen mij wat ik ben’, zei Hogwood tijdens een van zijn beroemde lezingen, ‘dan is het antwoord dat ik voor de ene helft musicus ben, en voor de andere helft musicoloog. Dat is uiteraard niet helemaal waar, want ik ben beiden voor de volle honderd procent. Wanneer ik muziek speel, kan ik m’n wetenschappelijke veren niet afschudden. En in de bibliotheek stel ik me voor hoe die noten klinken. De musicerende aap en de stoffige academicus zijn als tweelingen met elkaar verbonden.’
Begin jaren zeventig stichtte hij de Academy of Ancient Music. ‘Een toevluchtsoord voor musici met een fascinatie voor oude instrumenten’, noemde Hogwood zijn orkest. Hartstocht en bevlogenheid beheersten het spel vanaf dat eerste moment. Aanvankelijk vooral in barokmuziek uit de Engelse school, zoals een baanbrekende Messiah van Händel, waarmee hij zichzelf en de Academy op de kaart zette.

‘Oude muziek is een mengsel van feit en fantasie’

En Hogwood ging verder. Hij paste zijn kennis over de barok toe op de Weense klassieken. Hoewel hij veel onderzoek deed, beweerde de dirigent nooit de waarheid in pacht te hebben. Het verleden is tot op zekere hoogte, geloofde Hogwood, een buitenland dat wij niet meer kunnen bezoeken. Maar wel kunnen en moeten we ons er een beeld van vormen. Een beeld, meer kan ook niet. Dat de oude muziekbeweging zichzelf het stempel authentiek gaf, vond de dirigent verdacht. ‘Toen dat woord zijn intrede deed, betekende het vooral dat wij ons meer dan onze voorgangers verdiepten in historische bronnen. Het gaat niet om wat waarheid is, maar om hoe overtuigend het klinkt. Je kunt noten uit de achttiende eeuw van alle kanten onderzoeken, maar zo’n studie levert nooit een volledig recept op. Het blijft kokkerellen met de aanwezige ingrediënten. Oude muziek is een mengsel van feit en fantasie.’
De New York Times verzon voor Hogwood en pioniers als Nikolaus Harnoncourt en Gustav Leonhardt de afkorting HIP, Historically Informed Performance. En hip waren hun opnamen zeker, in meerdere opzichten. Spannend, fris en nieuw weerklonk de visie van Hogwood in alle symfonieën van Mozart en Beethoven. Hij wilde hetzelfde doen met hun belangrijkste voorganger, Joseph Haydn, maar dat lukte niet. In de onlangs verschenen box ontbreken zo’n twintig van de ruim honderd symfonieën.

Hogwood laat horen waarom Haydn de vader van de symfonie is

Dat is jammer, want waar je bij andere dirigenten nog wel eens het gevoel krijgt dat er na verloop van tijd een Haydn-brij ontstaat, waarin alle symfonieën op elkaar gaan lijken, weet Hogwood elk werk zijn eigen identiteit en waarde mee te geven. Toen hij in de jaren tachtig begon aan deze Haydn-onderneming waren veel van zijn opnamen de inzet van een fel debat. De meeste dirigenten voegden in de begeleiding een klavecimbel toe, hoewel dat instrument niet in Haydns partituur stond aangegeven. Maar dat gebeurde wel vaker. Hogwood brak met die gewoonte, onder meer op advies van de Amerikaanse Haydn-kenner James Webster. Aan de ene kant vonden beiden klavecimbel in tal van symfonieën niet op zijn plek. ‘In veel delen ben je opgelucht om het gepluk niet te horen’, verklaarde hij. ‘Anderzijds zagen we de muziekkamer in het paleis Esterházy, waarvoor Haydn het merendeel van zijn werken schreef. Die was zo klein dat een klavecimbel de ruimte voor publiek gehalveerd zou hebben. Bovendien stond het instrument op een hele andere plek op het enorme complex. Ze zullen niet elke dag met het instrument zijn gaan slepen.’
Wel of geen klavecimbel, de kleine bezettingen die Hogwood gebruikt, geven de symfonieën een ongekende vitaliteit en dynamiek. Je schuift bijna vanzelf naar het puntje van je stoel. Hoe liefdevol de Haydn symfoniecyclus van Antal Dorati ook is, hoe begeesterd die van Roy Goodman, hoe kundig die van Adam Fischer – bij Hogwood komt alles samen. Hij laat horen waarom Haydn gezien wordt als ‘de vader van de symfonie’.


fLees en luister ook