Top 24 Tijl Beckand

Tijl Beckand aan de koffie

Vanaf mijn 14e luister ik fanatiek naar klassieke muziek. Spelen kan ik niet, luisteren des te beter. Begonnen bij Beethoven, geëindigd bij Gershwin en daartussenin nog altijd van alles aan het ontdekken.
De laatste jaren wordt me steeds vaker gevraagd: maak nou eens een mooi lijstje voor me, iets met alleen maar te gekke stukken. Nou, hier is mijn lijstje! Maar dat niet alleen; bij elke track krijg je ook mijn persoonlijke verhaal. Want daarmee hoor je niet alleen dat het mooi is, je komt ook te weten waarom het zo mooi is. Tijl

lka tijl collectionBachMozartTchaikovsky
ProkofievSibeliusGrieg
HandelChopinBeethoven
BrahmsSchubertBellini
HaydnRavelCanteloube
MendelssohnMahler

Rimsky-KorsakovRachmaninov
StraussVivaldiDvořák
HolstFauré


Ringtone

Johann Sebastian Bach Orkestsuite Nr.3 in D, BWV1068 – Air

bach 220Misschien raad ik nu je gedachten. Je denkt: koop ik een cd om een beetje ingewijd te worden in de klassieke muziek, krijg ik deze ringtone classic. Een weinig verrassende keuze. Dan zeg ik: de dag begint ook telkens weer met het opkomen van de zon. En iedere keer is dat van een onbeschrijfelijke schoonheid. Het kan je treffen alsof je het voor het eerst ziet. Net zo kan Air je treffen alsof het voor het eerst hoort, als je maar echt luistert.
Bach verloor in zijn leven veel kinderen. Hij verloor zijn eerste vrouw. In zijn leven kende hij geen roem of erkenning, zijn werken werden vaak maar één keer uitgevoerd of gebruikt om een avondmaal mee op te luisteren. Toen hij zijn positie kon verbeteren, werd hij door zijn werkgever een maand in de gevangenis gegooid om hem op andere gedachten te brengen. Hij leurde met zijn werk, maar niet veel mensen toonde echt interesse. En toen hij na een moeizaam en bitter leven stierf, zag hij niet vanaf een idyllisch wolkje hoe iedereen zijn muziek plotseling begreep. Nee… partituren raakten verloren, werden gebruikt om fruitbomen mee op te binden of kieren van een raam mee te dichten en hij zag hoe zijn vrouw zonder een rooie cent door moest leven.
Denk je dat Bach, toen hij zich op een dag weer naar zijn lessenaar sleepte, gekweld door geldzorgen en ander leed, wist dat hij op het punt stond een melodie te schrijven die één van de meest geliefde muziekstukken uit de geschiedenis van de mensheid zou worden?
En daarom luister je nu naar Air uit de Derde Orkestsuite van Johann Sebastian Bach. Omdat dit het geluid is van onverwoestbaar vertrouwen, het geluid van ijzeren discipline, geloof in eigen kunnen, gegoten in een bijna bovennatuurlijke schoonheid. Want kun je te vaak de zon zien opkomen? Te vaak het gevoel van verliefdheid kennen? Te vaak tevreden in slaap vallen? Te vaak met je vrienden het glas heffen? Nee. En dus kun je ook niet vaak genoeg luisteren naar Air.


Te mooi

Wolfgang Amadeus Mozart Pianoconcert nr.21 in C, K467 – Andante

mozartAls ik de kans zou hebben om een ter dood veroordeelde nog een moment van verlichting te geven. Als ik de kans zou hebben om uitstel van executie te krijgen van een inboorling die op het punt staat mij midden in de jungle in een uithoek van Venezuela een giftige pijl door mijn hart te jagen. Als ik de kans zou hebben om een alien die midden in de nacht naast mijn bed staat om mij voor experimenten mee te nemen naar zijn ruimteschip te overtuigen van het nut van de mensheid… Dan zou ik dit draaien: het Andante uit het 21e Pianoconcert van Mozart.
Is het de beste muziek die ik ken? Het is de vrouw waarvan je weet dat je nooit met haar zult trouwen. Te mooi, te perfect, geen pukkeltje op haar lichaam te bespeuren, geen oneffenheid, alleen romige volmaaktheid. Het is de meest gave muziek die ik ken. Een liefdesverklaring aan de mensheid. Cupido doopt zijn pijlen in deze klanken, bloemen gaan open bij het horen van deze compositie, je hart smelt als een klontje boter in een gloeiend hete pan. Dit stuk is een beauty, een echte schoonheid. Je kunt jezelf afvragen: wie wil er nou trouwen met een model? Niet veel. Te lastig. Maar kijken, dat willen we allemaal. En daarom dragen modellen de kleren die we moeten kopen, het horloge dat we moeten dragen en zitten ze op de auto’s waarin we geacht worden te rijden. En dat is precies wat het tweede deel van het 21e Pianoconcert van Wolfgang Amadeus Mozart doet: je gaat voor de bijl.
Dus wat is het gevolg? We krijgen deze muzikale bonbon overal toegediend: als we in de lift staan, als we in de wacht worden gezet, in talloze reclames. Want dit is de muziek waar we allemaal goed op reageren. Het galgenmaal voor een ter dood veroordeelde zal je nooit hoeven op te dienen. In de jungle zal je niet gauw tegen die ene moordzuchtige Indiaan aanlopen en die alien… die kans is helemaal te verwaarlozen. Dus zet deze muziek weer eens in voor een goed doel. Voor jezelf, voor intense momenten. Wanneer je je in een heet bad laat zakken. Of als de tafel gedekt is, de kaarsen aangestoken zijn en je hoort hoe je geliefde de sleutel in het sleutelgat steekt.
Want deze muziek is een pleister met duizend zoete kussen. Muzikale paracetamol. Een warme omhelzing van alles wat goed is. Zo mooi, zo ontzettend mooi. Wil je dit dan, vragen mensen mij, laten horen op je begrafenis? Nee, zeg ik dan. Veel te mooi.


Hemels

Pjotr Iljits Tsjaikovski De Notenkraker, op.71a – De dans van de suikerfee

220 tchaikovskyDit is de celesta. De naam van het instrument is afgeleid van het Latijnse ‘celeste’, wat hemels betekent. En zo klinkt het ook: hemels. Het ziet eruit als een klein pianootje, maar het binnenwerk is helemaal van glas. Vandaar die bijzondere klank.
De Russische componisten Tsjaikovski en Rimsky-Korsakov vochten samen een strijd uit wie het lukte om het instrument als eerste in een compositie te laten horen. Tchaikovsky won. En hoe! De sprookjesachtige klank werd het visitekaartje van het beroemde ballet De Notenkraker. En het mysterieuze geluid werd symbool voor alles wat magisch is. Menige soundtrack verwijst naar dit kleine, delicate dansje. Want dat is het: de dans van de suikerfee. Een klein feetje dat twee kinderen op kerstavond in een toverlantaarn meeneemt naar alle verre en exotische oorden waar ze altijd vurig van hoopten dat ze ze ooit zouden zien. En aan de hand van de suikerfee ging die wens in vervulling. Met rode konen vlogen ze de wereld over. Maar de volgende dag bleek alles een droom en was alles weg. Gelukkig voor ons is de celesta geen droom, en is die gebleven.


Plastic bloemen

Sergei Prokofjev Romeo en Julia, op.64 – Dans van de ridders

prokofiev 220Sierlijk onheilspellend. De muziek wringt, trekt, duwt, marcheert, een oprukkend leger. Geef er je eigen invulling aan, want wat de muziek van Sergej Prokofjev zegt, is altijd gissen. Prokofjev was tot 1918 woonachtig in Parijs. Maar hij werd na de Russische revolutie naar de Sovjet Unie gelokt om daar als sieraad voor de nieuwe supernatie te dienen. Maar het sieraad werd al snel een doorn in het oog van de Sovjetleiding. Want Prokofiev was eigenwijs, had zijn eigen ideeën over muziek. En dat werd als gezagsondermijnend gezien en Prokofjev werd het slachtoffer van de zuiveringswoede van Stalin. Ze probeerden hem hard te treffen. Ze pakten zijn vrouw op omdat ze gespioneerd zou hebben. Maar het enige wat ze gedaan had, was wat geld sturen naar haar tante in Spanje. Ze kreeg 20 jaar strafkamp. Maar Stalin stierf op 5 maart 1953. Dus zou het niet lang meer duren voordat Prokofjev zijn vrouw weer in zijn armen kon sluiten. Maar wat een wreed toeval: Prokofjev stierf op dezelfde dag als de dictator.
Aangezien Prokofjev pal achter het Rode Plein woonde en een treurende mensenmassa de wegen verstopte, kon zijn ontzielde lichaam pas na drie dagen uit zijn woning worden gehaald. Maar het werd erger: de bloemen op zijn begrafenis waren van plastic. Door de dood van Stalin was er geen verse bloem in de wijde omgeving meer te krijgen. En de muziek die klonk tijdens de plechtigheid kwam niet van muzikanten, maar van een grauw cassettebandje… Maar zoals het vaak gaat, kreeg de tijd toch zijn gelijk. De massa’s bloemen op de kist van Stalin verdorden, net als zijn gedachtengoed, terwijl de muziek van Prokofjev zelfs nog  plastic bloemen kan laten bloeien.


Het gitzwarte water

Jean Sibelius Vier legenden uit ‘Kalevala’ Op.22 – De Zwaan van Tuonela

sibeliusUit Finland komt een componist die in zijn eentje het landschap op muziek heeft gezet. Diep in de Finse bossen werkte Jean Sibelius aan een opmerkelijk oeuvre. Geen muzikale stroming leek vat op hem te hebben. Geen voorganger had hij, geen opvolger kreeg hij. Een eenmalig natuurverschijnsel dat opdook en weer verdween. Misschien net als de zwaan die centraal staat in dit stuk. De zwaan van Tuonela, een Finse legende, afkomstig uit het mondeling overgeleverde Kalevala, het Finse nationale epos en hoeksteen van de Finse nationale identiteit. Het stuk is geschreven voor althobo, hier hoor je hem. Die verbeeldt de zwaan. Er zit geen verhalende lijn in dit stuk, het is een muzikale weergave van een beeld.
Tuonela is het dodenrijk, de hel uit de Finse mythologie, en wordt omringd door een brede rivier van gitzwart water met een snelle stroom waarop de zwaan voortgaat, majestueus en lyrisch zingend, zo vertelt de legende. Het orkest dat de althobo begeleidt, is ontdaan van fluiten, klarinetten en trompetten, zodat het als het mystieke en ondoorgrondelijke water klinkt waarop de althobo zweeft. De sfeer van dit stuk is zo sterk en tegelijkertijd zo breekbaar. Ongemerkt begin je ademloos te luisteren, steeds stiller en stiller… omdat je bang bent dat als je een kik geeft, de zwaan schrikt, opvliegt en de betovering verbroken wordt. Onverstoorbaar glijdt zij voort door het water dat wel inkt lijkt, terwijl haar veren zo smetteloos wit blijven. Je kunt de mistdampen die op deze helse rivier hun tragische wals dansen zien, maar niet grijpen. Kom je te dichtbij, dan is alles weg.
Jean Sibelius heeft muziek gemaakt, die je de sensatie geeft dat je midden in een dennenbos zit of over de Finse bergen zweeft. Met noten heeft hij eigenhandig het land vastgelegd, hij heeft Finland een klank gegeven. Maar hij is om nog een reden bijzonder. Samen met Rossini is hij de enige componist die ver vóór zijn dood is gestopt met componeren. En dan bedoel ik niet een paar maanden of zelfs een paar jaar. Nee, dertig jaar voor zijn dood zette hij zijn laatste noot op papier.
Uitgeblust? Uitgeschreven? Wie zal het zeggen. Sibelius was net zo ondoorgrondelijk als het gitzwarte water waarover je zijn creatie, de zwaan, nu hoort glijden.
Hoe dan ook, als succesvolste exportproduct van Finland gaf de staat Sibelius een salaris voor het leven. En wat deed de componist? Ik zal het niet mooier maken dan dat het was: hij zette het op een zuipen. Zijn vele artsen sommeerden hem te stoppen met de overvloedige inname, maar hij weigerde. En hij trotseerde ze allemaal. En dat niet alleen, hij overleefde ze ook allemaal. Op 91-jarige leeftijd zakte hij tijdens een wandeling in het Finse woud in elkaar, waarop de zwaan van Tuonela zich over hem ontfermde en zorgde dat het zwarte water hem bespaard bleef…


Bonbons verpakt in sneeuw

Edvard Grieg Peer Gynt, op.23 – De dood van Aase

griegDe fameuze Franse componist Claude Debussy noemde de muziek van Edvard Grieg ‘bonbons verpakt in sneeuw’. En hoewel Debussy een visionair was en een muzikaal genie, was hij ook een onaardige persoonlijkheid die soms ideeën van anderen leende en ze niet meer terugbracht. Bonbons verpakt in sneeuw… ik vind het nog een schitterende uitspraak ook, al is-ie als sneer bedoeld.
Deze muziek is als volgt ontstaan. In opdracht van de Noorse regering maakte de schrijver Henrik Ibsen een rondreis door het hooggebergte van Noorwegen, een gebied zo hoog dat er maar weinig bloeiende planten voorkomen en een gebied waar rendieren nog in het wild leven, met een enorme culturele geschiedenis die nog niet was opgetekend – en juist dat was de taak van Ibsen. Daar, hoog boven de boomtoppen, vond Ibsen het dorpje Vinstra en daar tekende Ibsen het verhaal op uit de monden van de bergbevolking, het verhaal van Peer Gynt, op de plek waar ook zijn graf lag.
Het levensverhaal van Peer Gynt, die de wereld wilde ontdekken, is het verhaal van ons allemaal. De strijd tussen het vertellen van de waarheid en het verkondigen van leugens. Edvard Grieg zette het verhaal op muziek en maakte een nimmer overtroffen meesterwerk. Je luistert nu naar het moment dat Peer Gynt aan het voeteneinde zit, op het bed van zijn oude moeder Aase. Zij heeft al het vertrouwen in hem verloren. De muziek vertelt het je: ze sterft langzaam en Peer Gynt belooft haar beterschap, dat hij koning van de wereld zal worden… Zouden we dat niet allemaal beloven aan het sterfbed van onze moeder? Je hoort en voelt door de strijkers dat ze kracht verliest en steeds dieper wegzakt… En als ze haar laatste adem heeft uitgeblazen verlaat Peer Gynt haar en zijn buurmeisje Solveig, zijn grote liefde, en trekt de wereld in.
Peer Gynt wordt niet de koning van de wereld. Na een lange reis vindt hij een ui en hij besluit dat hij die ui is. En om tot zijn eigen kern te komen, pelt hij die ui. Laag voor laag. Om te ontdekken dat er geen kern is. En hij geeft zich gewonnen. Maar dan, daar, aan het einde van zijn leven, hoort hij gezang. Het is Solveig, die altijd op hem gewacht heeft en hem kent zoals hij is. In haar armen valt hij eindelijk in een diepe slaap.
Debussy vond het ‘bonbons verpakt in sneeuw’ en Grieg zelf vond Peer Gynt niet zo geslaagd. Soms is het maar goed dat het eindoordeel ligt bij simpele zielen zoals wij.


Rechte rug

George Frideric Handel Sarabande HWV437

handel-george-fridericLaten we eens beginnen met muziek met ballen. George Frideric Handel. Als kind mocht hij niet musiceren, dus hij deed dat stiekem, ’s nachts bij het zwakke maanlicht. Dit kostte hem later zijn zicht: hij werd blind. Hij durfde de oversteek te maken van Duitsland naar Engeland en hij maakte naam. Maar zijn werkgever in Duitsland eiste dat hij terugkwam. Daar gaf hij geen gehoor aan. Hij wilde zijn kunst dienen – ookal speelde hij daarmee met zijn carrière en zijn leven.
Handel componeerde succesvolle opera’s, maar toen de belangstelling afnam stapte hij moeiteloos over op oratoria en werd de beste. Een concert van hem werd ooit door 12.000 mensen bezocht en zorgde voor de eerste verkeerschaos in Londen. Hij roerde in het theater als eerste christelijke thema’s aan en kwam onder vuur te liggen van de katholieke kerk. Maar hij stierf met de trots die bij hem past. Dit is een man die in zijn leven een lijn volgde die kaarsrecht was. Precies zoals deze Sarabande klinkt: sterk en zeker voortschrijdend, met vaste passen je eigen weg volgen die je brengt waar je wilt zijn.


Het geluid van de nacht

Frédéric Chopin Nocturne in cis, op. post.

chopin-220x220Dit is de sfeer die de nacht oproept. Niets meer, niets minder. Wanneer je alleen bent met je gedachten en je emoties dieper en kernachtiger worden. Frédéric Chopin heeft deze sfeer weten te vangen in zijn Nocturnes, die een monument van de Romantiek vormen. De dromerige akkoorden, de speelse gedachten die worden afgewisseld met droeve herinneringen en sentimentele  terugblikken naar betere tijden… Alsof er een hand langs oude, vergeelde foto’s glijdt van stralende gezichten op een strand, van lachende mensen die het glas heffen op een feest, van een enkele afwezige blik op een gelukkige vakantiedag.
Zo kan Chopin zijn. Ongelukkig, omdat hij eens gelukkig was. Echo’s oproepend uit een verleden. Chopin was graag eenzaam en dus componeerde hij ook bijna uitsluitend voor piano. Je kunt hem haast zien zitten: alleen, kijkend uit het raam waarop de regendruppels als tranen langzaam hun weg naar beneden vinden. Hij leefde een groot deel van zijn leven in het romantische Parijs, maar de heimwee naar zijn geliefde Polen bleef. Een pijn die in zijn muziek bleef doorklinken. Zette hij zijn verlangen om in daden? Stapte de gevierde concertpianist in een koets en reed hij met briesende zwarte paarden terug naar Warschau om daar bij thuiskomst met zijn handen diep in de Poolse aarde te wroeten en de donkere klei dicht bij zijn betraande gezicht te houden? Nee. Hij bleef waar hij was. Want misschien wist hij dat het gemis, het verdriet en de eenzaamheid het levenselixer waren van zijn muzikale vruchten.
En dus blies Chopin in de stad van de liefde uiteindelijk ook zijn laatste adem uit. Alleen en bitter. Hij ligt daar begraven, de meester van de Romantische pianomuziek, maar hoe romantisch: zijn hart is ingemetseld in een kerk in zijn geliefde geboorteland Polen.


De zwakte van Beethoven

Ludwig van Beethoven Symfonie Nr.7 in A, Op.92 – Allegretto

beethoven-ludvig-van_220x220Een stoot adrenaline, dat geven de houtblazers. En het kloppen van het hart begint, het stromen van het bloed. Dit stuk is geen muziek, dit is een levend organisme met gevoel, een geweten, een verleden, spijt, angsten, geheimen en dromen. Dit is Beethoven in zijn meest zuivere vorm. Langzaam richt het zich op, zwelt aan als een rivier, nee, als een reus die opstaat na een lange diepe slaap. Niet log, niet traag, maar statig beweegt hij zich voort, elegant bijna, zonder iets te raken met zijn grote lichaam. Niet een reus waar je bang voor moet zijn, maar een gigant waar je ontzag voor moet hebben. Streng kijkt Beethoven in dit eerste thema op ons neer. Zijn wenkbrauwen gefronst, zijn vuisten licht gebald, vuur in zijn ogen. Langzaam neemt het stuk bezit van je, of je wilt of niet, het komt naar binnen via je oren, via je poriën, rechtstreeks je ziel in.
En dan komt dat lieflijke tweede thema. Dat sierlijke, zeldzaam milde Beethoven-geluid. De voorkomendheid zelve, vertrouwd, warm, gezellig… Bijna alsof hij wil zeggen: kom erbij, goede ouwe vriend. De temperatuur stijgt en alles lijkt goed te komen, de zonnestralen weerkaatsen op de instrumenten. Maar dan keren we weer terug naar het begin. Alleen nu gejaagder dan de eerste keer, gelaagder, maar ook dieper in gedachten. Beethoven voelt zich betrapt. Was ik dat? Liet ik mij zo kennen? Je voelt de onrust die ontstaat in het orkest: de strijkers die met elkaar debatteren over wat er gaande is. Vanwaar die vrolijkheid net, vanwaar die warmte? Orde en tucht moet er heersen!
Als Beethoven zich in zijn muziek zacht en kwetsbaar toont, horen we ook vaak de mooiste Beethoven, want het was zijn diepste wens zijn zwaktes te kunnen tonen. Tegen wil en dank was hij echter ongenaakbaar. Hij moest de maestro zijn wiens twijfels altijd onzichtbaar bleven voor ons. Maar hier hoor je onmiskenbaar hoe zijn twijfels door de muziek heen breken. De glimlachende melodie probeert het voor een laatste maal, dwars door de strakke en stugge polsslag van dat eerste strenge thema. Het wil zo graag de zachte kant van de meester laten zien. En bijna wint de kwetsbaarheid. Maar het eerste thema is slim en verstopt zich tegen het einde in zachte, ingehouden tonen.


Eikels

Johannes Brahms Symfonie Nr.1 in c, op.68 – Andante sostenuto

brahmsDit is nou de Tiende Symfonie van Beethoven. Althans, in 1873 – ruim een halve eeuw na de première van de Negende Symfonie van Beethoven – dacht men dat de Tiende zo moest klinken. Alleen…  de Tiende van Beethoven kwam er niet. Het geluid waar heel de wereld naar uit had gekeken: hoe zou de tiende klinken…? De meester stierf vlak nadat hij een begin had gemaakt. En dus werd Johannes Brahms ongewild belast met die erfenis; zijn Eerste symfonie werd tegen wil en dank de Tiende van Beethoven genoemd. Als inmiddels gevierd componist werkte hij meer dan twintig jaar aan de symfonie die zijn eerste moest worden.
Johannes Brahms is een eik. Oud, krakend, onverwoestbaar en mythisch. Brahms is het haardvuur dat vredig en zwijgzaam brandt, warmte geeft en begrip. Een schouder die steun biedt, een luisterend oor dat nooit oordeelt. En juist hier toont de 43-jarige stugge, nukkige Brahms zich op zijn meest kwetsbare manier. Hij was geen tweede Beethoven en dat werd hij ook niet. Hij presenteert hij zich in al zijn naaktheid en eenvoud.
Het is bijna een schuldbekentenis die we horen, een excuus. Alsof hij zegt: nee, ik ben niet wat jullie hoopten. Dit ben ik. En hier hoor je zijn eigen zucht van verlichting, alsof hij voor het eerst vrij kan ademen. Het hoge woord is eruit. Ja, dit ben ik en dit kan ik. Je kunt letterlijk horen hoe alle blaadjes aan de boom ontluiken. Langzaam, schuchter. En Brahms laat voor het eerst schoorvoetend zien wie hij is. De erfgenaam zijn van Beethoven is zwaar, maar de opvolger moeten schrijven voor de monumentale Negende Symfonie is onmenselijk. En juist die menselijkheid toont hij hier. De opluchting is hier hoorbaar. Een prachtig duet tussen de eerste viool en het orkest. Een onderonsje bijna. Alsof ze tegen elkaar zeggen: Mooi hè? Fier en trots staat de eik en hij kijkt neer op iedereen die is toegestroomd in afwachting van de kastanjes die naar beneden gaan komen. Maar een eik geeft geen kastanjes. Onmogelijk. En dus schudt Brahms aan zijn machtige takken en zegt tegen zijn toehoorders: Hier! Eikels!


Misser van de mensheid

Franz Schubert Ständchen, D957 Nr.4

schubert 220Veel van de componisten op deze CD hebben de roem die hen toekwam in meerdere of mindere mate ook gekregen. Beethoven legde Wenen lam tijdens zijn begrafenis, Chopin werd als componist én als pianist tijdens zijn leven op handen gedragen en Bellini was de held van het volk. Maar Franz Schubert… Ai ai ai, die hebben wij als mensheid niet alleen door onze vingers laten glippen, maar keihard op de grond van onze menselijke botheid in duizend stukjes laten kletteren… Alleen al voor het onrecht dat wij hem hebben aangedaan, zou hij elk seizoen op de programmering van ieder orkest ter wereld moeten staan. Dat zijn loze woorden, want dat is al zo. Nu ja. Kijk, dat Bach in een rommelig, boers, door hertogdommetjes verdeeld achterlijk Duitsland niet herkend is als de briljante geest die hij was, oké. Maar dat ze in een muzikaal bruisend Wenen, de muzikale hoofdstad van de wereld, dit genie niet gezien hebben… Alsof je de Mount Everest in het centrum van de stad hebt liggen en ontkent dat je in een heuvelachtig gebied woont.
Ständchen is een lied uit de cyclus Schwanengesang, gepubliceerd na dood van Schubert in 1828. En ik wil het je graag laten horen om twee redenen. Ten eerste: de vermoeidheid als gevolg van alle tegenslagen, het eindeloos strijden voor erkenning die niet kwam, dat alles klinkt door in deze laatste muzikale stuiptrekking. Maar ik wil ook dat je het hoort, omdat ik meen zijn hunkering te horen. Zijn hunkering naar het publiek dat hij nooit kreeg.


Schone zang

Vincenzo Bellini Norma – Casta diva

vincenzo-bellini-220x220Vincenzo Bellini is het boegbeeld van het Italiaanse Belcanto, wat zoveel wil zeggen als ‘schone zang’. In zijn korte leven van slechts 34 jaar schreef de Siciliaanse componist 10 opera’s, waarvan Norma de absolute parel is. Norma is één van de zwaarste titelrollen die er is. Een zangeres moet een fenomenale stembeheersing hebben als het gaat om bereik, flexibiliteit en dynamiek. Maar ook vanuit dramatisch oogpunt is de rol een beproeving, weten vele operasterren. Norma, de gekwelde hoge priesteres, maakt meer ellende door dan goed is voor een mens.
Het verhaal.
Gallische krijgers en priesters wachten in het heilige bos op de komst van Norma, de hoge priesteres. Zij moet een ceremonie uitvoeren, die de Galliërs de overwinning zal brengen op de Romeinen. Niemand weet echter dat Norma de geliefde is van de Romeinse proconsul Pollione en dat zij in het geheim twee kinderen hebben. De Goden verzoeken om kracht, is dus de Goden verzoeken haar geliefde te doden… En hier komt het hoogtepunt uit de Belcanto operaliteratuur: Casta Diva. Norma voert haar ceremonie uit voor de Galliërs, maar in plaats van te vragen om een overwinning, smeekt zij de goden om vrede, zodat haar geliefde en de vader van haar kinderen gespaard blijft. Hoor hoe zoet, maar o zo meelijwekkend Norma haar wens omhoog de Gallische nacht in stuurt…


Het begin van alles

Joseph Haydn Die Schöpfung – Die Vorstellung des Chaos

Een gewaagd idee. Een enigszins beheerste, atypische knal die lang nagalmt en dan overgaat in zachte, maar stuurloze strijkers. Het is alsof ze zich afvragen waar ze zijn, een beetje verdoofd, alsof ze net ontwaken. Weer een knal, en de strijkers mijmeren dwalend verder. Dan lijken de houtblazers op te borrelen uit een oerdiepte. Ze voegen zich bij de violen en mengen zich in het opstijgende geluid. Een derde knal, en boven de nevelen uit klinkt een dwarsfluit, die het algehele gevoel versterkt van…ja, van wat eigenlijk? Wat is dit, wat horen we? Wat voel je erbij? Wat wordt ons hier verteld?
Joseph Haydn laat ons hier zijn muzikale interpretatie van de oerknal horen. Het begin van alles. Een briljant idee. Een muzikale versie van iets waar niemand bij was, uit een tijd dat er nog geen tijd bestond, laat staan muziek. Alleen chaos. En dat is precies de naam van het deel waarmee dit werk, Die Schöpfung, begint: De voorstelling van de Chaos. Ergens in het niemandsland van het oneindige universum wordt iets gecreëerd. Leven. Leven, in al haar prachtige en lelijke vormen.
Je moet je wel bedenken dat de schepping van dit kolossale werk plaatsvond vóór Charles Darwin met zijn evolutietheorie ons op een ander spoor zette. In die tijd werd het universum beschouwd als volledig geordend en wetmatig. Volgens de wetten van God, welteverstaan. En dat God het zo allemaal bedoeld had stond buiten kijf. Maar dat was niet de insteek van Joseph Haydn toen hij aan dit, naar later bleek, meesterwerk begon. Ondanks het feit dat al zijn werk volgens eigen zeggen een uiting was van zijn diepe geloof en devotie, had Haydn een gezonde interesse voor nieuwe invalshoeken en was hij zelfs amateur astronoom.
Nooit eerder werkte Haydn zo lang en zo hard aan een compositie, omdat hij toen al verwachtte dat dit werk lang zou meegaan. Hij voltooide het werk in 1798.
De première van Die Schöpfung was weergaloos. Een uitverkocht huis en buiten moest de politie de orde handhaven, want honderden mensen probeerden via de deuren en ramen iets van de muziek op te vangen. Aan het eind van zijn leven bezocht hij zijn Schöpfung nog eenmaal. Oud en zwak. Maar onder luid gejuich werd hij binnengehaald. Bescheiden als hij was sprak hij met breekbare stem dat hem geen eer ten deel viel: “Alles komt van boven”.
Misschien is het die bescheidenheid die er soms voor zorgt dat Haydn, de muzikale vader van Mozart, over het hoofd gezien wordt. Onterecht. En daarom staat hij hier aan het begin van deze prachtige reis. Een reis langs aardse scheppers van hemelse kunsten.


Huisarrest omwille van de waarheid

Maurice Ravel Daphnis en Chloë (derde deel) – Lever du jour

Hij wekt ons iedere dag. Zwijgend, soeverein. Eerst stilletjes, zachtjes, vogeltjes kwetteren en tjilpen, hij kust de natuur wakker met zijn warmte. De dieren strekken zich uit, de aarde ontwaakt en dan is hij er: de belangrijkste ster aan de hemel, onze oppergod: de Zon.
Toen Galileo Galilei rond 1610 het bewijs leverde dat de aarde om de zón draaide in plaats van omgekeerd, werd dat, met name door de kerk, bijzonder vijandig ontvangen. Uiteindelijk kreeg hij zelfs levenslang huisarrest opgelegd door het Vaticaan. Dat was onze onvolwassen reactie op het feit dat we toch kleiner en minder belangrijk waren dan we dachten. Maar hij had wel gelijk. Er kwamen excuses van de kerk. Laat – zoals gebruikelijk – namelijk pas in 1992.
De zon is al vaker bezongen. Maar de mooiste ode aan de zon is deze, uit het ballet Daphnis en Chloë van Maurice Ravel. Ravel tuigde een orkest op, zó groot, zó uitgebreid, dat je met recht mag zeggen: met toeters en bellen. Dat is ook de enige manier om recht de doen aan dit schitterende hemellichaam. Het koor is magisch, buitenaards haast én… zonder woorden. Het is allemaal oh en ah. Subliem. Want er zijn natuurlijk ook geen woorden voor. Ook niet nodig. De pure bewondering van ons mensen, die onze plek weten en dankbaar de gouden stralen op zich neer laten dalen, hoeft zich alleen in klank uit te drukken.
En dan wordt het nu tijd om de zonnebrand factor 30 te pakken, want de muziek gaat nu echt zinderen. Snel, pak je Chanel, Ray-Ban, Persol, of scherm je ogen af, want het hoogtepunt gaat nu komen. De zon klimt en klimt op weg naar de zetel waarin hij in volle glorie over de aarde kan heersen. En dan, ja dan barsten het orkest en koor open als een bloem.


Verliefd op het land

Joseph Canteloube Chant d’Auvergne – Baïlero  

Na herstel van een ernstige ziekte ging het roer radikaal om bij Joseph Canteloube. Hij had extra tijd gekregen en wist het zeker: die tijd zou hij volledig wijden aan de muziek. Hij had een bijna religieuze binding met de geboortegrond van zijn voorouders: de Auvergne. Een prachtig gebied in Frankrijk. En dit, dit is zijn lofzang op dat unieke stukje hemel op aarde. De Chant d’Auvergne.
Opeens uit het niets die prachtige stem, vanuit de heuvels. Licht galmend… maar sterk genoeg om de zoete geur van lavendel mee te voeren. Wat je hoort is een vrouw die tegen een herder zingt dat hij zijn kudde beter aan haar kant van de rivier kan laten grazen. De muziek die hij creëerde is organisch. Simpel, maar perfect –  zoals de natuur zelf. Het is alsof je door een Disney-paradijs wandelt: als je je ogen sluit hoor je de bloemen uit de grond schieten en voel je hoe vlinders langs je hoofd fladderen.
Hij hield zo van de plek waar zijn voorouders geboren waren, waar ze hadden liefgehad, gehuild, gedronken, gelachen, waar ze stierven… dat hij het wilde vastleggen. In klank. Deze muziek is met liefde gemaakt. Hoe verliefd kun je zijn op een landschap, op een gebied, een stuk aarde… dit lied laat het horen.
Canteloube heeft ook veel betekend voor de Franse volksmuziek. Dankzij hem zijn veel volksliederen voor het nageslacht bewaard gebleven. De liefde die hij voor het verleden had, wilde hij overdragen aan de toekomst. Dertig jaar lang schaafde Joseph Canteloube aan zijn Chants d’Auvergne, de liederencyclus waarvan deze parel er één is. Hij heeft er net zo lang aan gewerkt en geschaafd tot het af was. Tot het perfect was. Dertig jaar. Tot het net zo volmaakt was als het landschap dat hij bezong. Kijk, dát is liefde.


Extase

Felix Mendelssohn-Bartholdy Midsummer Night’s Dream – Scherzo 

Dit stuk heb ik zonder overdrijven in mijn leven meer dan duizend keer gehoord. Ik weet niet wat het is met dit Scherzo van Felix Mendelssohn, waarom ik dat keer op keer moet en kan horen, het heeft mij gewoon ooit een keer betoverd. Het is muziek voor Shakespeare’s waanzinnige toneelstuk Een midzomernachtdroom. Misschien dat het iets van de vonk heeft van dit meesterwerk dat maar niet oud wil worden. Het verhaal van Shakespeare kwam in 1600 op papier, de noten van Mendelssohn 226 jaar later. Maar het is alsof twee geliefden uit een andere dimensie elkaar gevonden hebben. Een dans tussen twee grote geesten die elkaar exact begrijpen en aanvullen.
Een midzomernachtdroom gaat over één nacht in het bos waarin geliefden elkaar vinden, kwijtraken en weer vinden. Die ene nacht die zo kort is, maar toch niet voorbij lijkt te gaan is zo mooi, zo schoon, zo extatisch dat iedereen de volgende dag niet anders kan dan concluderen dat het een droom is geweest.
Er is bijna geen stuk dat ik wil horen als ik verdriet heb. Dan verpest ik het door het zout van de tranen dat je altijd blijft zien. Maar dit Scherzo laat altijd naar zich luisteren. Vreugde of verdriet, woede of euforie. En dus heb ik getwijfeld of ik dit stuk wel met je moest delen. Het is zo persoonlijk, het is zo van mij… Maar het zou egoïstisch zijn om het voor mezelf te houden. Iedereen moet horen hoe briljant dit is.
Mendelssohn had een zorgeloze jeugd. Steenrijke ouders zorgden ervoor dat de jonge Felix zijn jeugdwerken door een huisorkest kon laten spelen. Ik kan je vertellen dat zoiets uniek is. Maar verwend werd hij niet. Om vijf uur ’s ochtends werd hij uit bed getrommeld om zich te bekwamen in Latijn, Engels, Frans, Italiaans. Dan werd er geschermd, aan atletiek gedaan, geschaakt, getekend. En Felix kon het allemaal. Maar de roep van Apollo bleef het sterkst. Muzikaal gezien ontwikkelde hij zich op jonge leeftijd zelfs sneller dan Mozart.
Terug naar het bos. Het sprookjesbos. De verliefde koppels bevinden zich in een dimensie tussen droom en werkelijkheid. Ze zijn in extase. Alles en iedereen is wakker, het bos leeft, beweegt, spacet. De maan gluurt door de takken en het lukt haar af en toe om haar zilveren licht te laten weerkaatsen op het meer in het hart van het woud. Het is de roes van drank, vlak voor het moment dat die overgaat in dronkenschap, maar dat gebeurt niet. Het blijft die roes, onwerkelijk lang, een hele nácht lang. Dit stuk is zo krachtig, omdat niets van buitenaf er invloed op heeft. Het is Mendelssohn gelukt om je in die droom te laten stappen zodra de muziek begint. Wanneer je wilt. En iedere keer als ik dat doe wordt het mooier en beter.


Gespleten persoonlijkheid

Gustav Mahler Symfonie nr. 1 – Feierlich und gemessen, ohne zu schleppen  

De pauken openen ingetogen. Een eenzame cello klinkt. Het lijkt een treurmars. Maar dan, ja, je hoort het goed: Vader Jacob. Een beetje tragische versie. Raar ook, zo’n vrolijk, simpel kinderliedje gespeeld door een orkest en dan ook nog in mineur. Dit is Gustav Mahler ten voeten uit. Het is altijd dubbel. Dirigent Leonard Bernstein zei het raak: Mahler is in alles twee persoonlijkheden.
Mahler was de beste dirigent van zijn tijd. Maar hij was ook componist, al beweerden sommigen dat hij de muziek die hij dirigeerde gewoon jatte voor zijn eigen composities. Wat een misvatting zou dat blijken te zijn. Gustav Mahler werd geboren in Bohemen, het grensgebied tussen Oost- en West-Europa. In zijn muziek kun je dat horen: de traditionele westerse muziek met haar statige, serieuze klanken en dan plotseling zonder enige aanleiding klinkt er een soort glimlach. Een raar ritme en slavische klanken infiltreren het orkest. Speels gaat het klagende mineur opeens over in majeur. En hoor je? Het wordt zelfs even klezmer… om vervolgens weer terug te keren naar het tragische, meeslepende, symfonische geluid. Maar de Joodse klanken blijven er doorheen prikken. En daar is het Vader Jacob thema weer. En misschien begrijp je het nu iets beter.
Zelfs in zijn geloof had Mahler twee persoonlijkheden. Hij was van Joodse komaf, maar bekeerde zich tot het Christendom. Niet uit overtuiging, maar omdat dat in die tijd van een kunstenaar verwacht werd. Het Christen-zijn was het paspoort om deel uit te kunnen maken van de cultureleelitevan Europa. Als Joodse kunstenaar had je er simpelweg geen leven. In de liefde was er ook die gespleten persoonlijkheid. Hij trouwde met de 19 jaar jongere, zinderend knappe Alma Schindler. Een huwelijk vol spanningen, onder andere omdat hij haar vooraf al had gezegd dat zij niets, maar dan ook niets van hem hoefde te verwachten. Zij kreeg een echtgenoot die geen echtgenoot wilde zijn… Een minnaar die niet wilde beminnen. Hij vertrouwde Siegmund Freud zelfs toe dat hij in haar zijn moeder zocht. Dat hij eigenlijk in iedere vrouw zijn moeder zocht.
Wat je hoort in deze eerste symphonie is een weergave van een verscheurd man. Een dirigent die componist wilde zijn, een echtgenoot die vrij wilde zijn, een man die met zijn moeder wilde trouwen, een Jood met een kruis om zijn nek. Haast plagerig danst het klezmermelodietje door het orkest terwijl het logge hoofdthema erachter aanbeent in een vergeefse poging om het te pakken te krijgen. Treurig en vermakelijk. Maar tegelijkertijd flirten de twee thema’s met elkaar. Zo verschillend zijn ze, dat ze elkaar woest aantrekkelijk vinden. Waarom leg ik zo schaamteloos de ziel van deze man bloot? Omdat zijn muziek dan dubbel zo mooi klinkt.


Op weg naar vader

Nicolai Rimsky-Korsakov Het sprookje van Tsaar Saltan – Vlucht van de hommel  

Het is een koude winteravond als drie zussen bij het haardvuur dromen over een huwelijk met de Tsaar. De oudste zus zegt: als ik met de Tsaar mag trouwen, dan geef ik een groots feest. De middelste zus mijmert: als hij met mij trouwt, dan weef ik een prachtig kleed voor hem. De jongste zus zegt: als de Tsaar mij tot zijn vrouw neemt, dan schenk ik hem een zoon. De Tsaar, die alles gehoord heeft, stormt de kamer binnen, pakt de jongste zus op en schreeuwt het uit: jij wordt mijn vrouw!
De twee overgebleven zusters zijn stikjaloers en zweren wraak. Als de Tsaar ver weg op zee oorlog aan het voeren is bevalt hun zusje van een zoon. Maar de zussen schrijven de Tsaar dat zijn vrouw geen jongetje heeft gebaard, en zelfs geen meisje, maar een monster. De Tsaar geeft de opdracht om zijn vrouw en het monster direct in een ton in zee te werpen. En dat gebeurt. De ongelukkige vrouw en haar zoontje spoelen aan op een onherbergzaam eiland en daar groeit het kind op. Op een dag redt het jongetje een zwaan die bekneld is geraakt. Uit dankbaarheid laat de zwaan hem een wens doen. De jongen hoeft geen moment na te denken. Hij wil zijn vader zien. ‘Maar’, zegt hij,  ‘hij mag mij niet zien, want ik ben een monster…’. De zwaan verzint een list. Ze verandert het jongetje in een hommel. En in dit stuk muziek hoor je hoe deze wonderlijke hommel met bonzend hart over de woeste golven naar het schip van zijn vader vliegt.


Het laatste concert

Sergei Rachmaninov Prelude in D gr.t., op.23 nr.4

Er is nog veel muziek die ik niet ken. Maar gelukkig gaat er bijna geen dag voorbij dat ik me niet verrijk met een nieuw stuk. Het kan groot zijn of klein, een niemendalletje of een revolutionair, vernieuwend werk. Maar de dag dat ik dit stuk leerde kennen zal ik nooit vergeten. Dat was vrijdag 15 juli 2011. We hadden opnames voor de Tiende van Tijl. Er zou een klein concert worden gegeven op een afdeling van een ziekenhuis in Dordrecht. Een afdeling voor mensen die het niet lang meer zouden maken.
Eén van die mensen was mevrouw Wolkenfelt. Toen zij en haar man hoorden dat wij naar het ziekenhuis zouden komen voor een kort concert, zagen ze dit als een teken. Ze besloten op dat moment om met haar behandeling te stoppen en dat dit concert het slotakkoord zou zijn van een lange lijdensweg. Afscheid van het ziekenhuis, afscheid van een pijnlijke en helaas niet succesvolle behandeling. Tijdens het concert waren vier patiënten en drie partners aanwezig. Onze pianiste, Iris Hond, zou Bach, Liszt en een Prelude van Rachmaninov spelen. Dat laatste stuk – wat nu klinkt – had ik zelf nooit eerder gehoord. Maar omdat ik andere Preludes van deze Russische grootmeester wèl kende vertrouwde ik er op. Bach en Liszt werden prachtig gespeeld. Tussen de stukken door hoorde je alleen wat gepiep van de apparaten, verder was het stil. Er heerste een ingetogen, waardige sfeer.
En toen kwam Rachmaninov. Je moet je voorstellen, het is een kleine ruimte, vol met bedden, stoelen en apparatuur, een laag plafond. Niet wat je noemt sfeervol. Maar het leek wel alsof de bloemen uit de piano vlogen. Iedere noot bleef zweven door de ruimte. Ik zat naast meneer en mevrouw Wolkenfelt. Mevrouw Wolkenfelt in bed, meneer ernaast op een stoel. Ze hielden elkaars hand vast en lieten allebei hun tranen in de vrije loop. Ik keek naar ze en het leek alsof mijn hoofd en hart zich helemaal openden. Ik dacht: zo wil ik ook luisteren, zo vrij. Het spel van Iris was helder maar breekbaar en ik werd helemaal meegesleurd in de muziek.
Mevrouw Wolkenfelt had al heel lang geen live muziek meer horen spelen. Ze kon zich niet herinneren, zei ze, ooit zoiets moois te hebben gehoord. Ze waren allebei moe, maar ook opgelucht.
We hebben afscheid genomen en de volgende dag heb ik op hun verzoek de muziek op cd gezet en opgestuurd. Op de dag van de uitzending belde ik met meneer Wolkenfelt. Hij vertelde dat zij in de twee weken dat zijn vrouw nog leefde dat cd’tje elke dag hadden gedraaid, en er veel troost in hadden gevonden. Meneer en mevrouw Wolkenfelt waren 44 jaar samen. Mevrouw Wolkenfelt stierf op 29 juli 2011. Dit stuk van Rachmaninov klonk ook op haar begrafenis.


Die muzikant van Hitler

Richard Strauss Vier letzte Lieder – Beim Schlafengehen 

De grootste toondichter van de vorige eeuw, Richard Strauss, werkte midden jaren ’30 voor de Nazi’s. Dat maakt hem natuurlijk omstreden. Zijn motivatie was simpel: geld. Met zijn werk voor de Nazi’s kon hij zijn financiële toekomst veilig stellen. Maar gaandeweg voelde Strauss in welk onheil hij langzaam maar zeker gezogen werd en hij stelde zich de vraag: is er nog een weg terug? Hij sprak zich uit over de arische kwestie door te zeggen: voor mij zijn er maar twee soorten mensen: mensen met talent en mensen zonder. Dat was voor de nazi’s reden genoeg om hem als verdacht aan te merken. Vanaf 1936 maakte nazi-Duitsland geen gebruik meer van zijn diensten. De oorlog nam de wereld in zijn greep; uiteindelijk verloor iedereen.
Na 1945 bleef het vuil van het Derde Rijk aan Strauss kleven. Hij trok zich terug, hoog in de bergen aan de grens met Oostenrijk. Bitter, moe, teleurgesteld. In zichzelf? In de mensheid? Wie zal het zeggen… Maar daar richtte de 84-jarige componist zich nog één keer op. Hij begon aan een liederencyclus over afscheid. De cyclus werd nooit voltooid maar de vier liederen die wèl afkwamen gingen de geschiedenis is als de Vier letzte Lieder.
Wat moet hij gedacht hebben, daar op die hoge berg? Ik kan alleen maar bedenken dat met het inzetten van de viool zijn verzoening is begonnen. Verzoening met alles. Zijn grote bijdrage aan de kunst, zijn fouten, zijn gebreken. Het lijkt alsof hij hier opstijgt, loskomt van al het aardse, alle zonden. Het lot van Strauss is en blijft dat hij niet genoeg afstand heeft genomen van één van de verschrikkelijkste regimes uit onze geschiedenis. De weg terug was lastig te bewandelen, dus hij moet gedacht hebben: dan maar omhoog. Afstand nemen door middel van de muziek. Misschien heeft hij voorover gebogen over zijn manuscript gehuild. Zijn zijn tranen met de inkt vermengd. Want ondanks het feit dat hij voor de nazi’s werkte, lukte het hem wel om zijn Joodse schoondochter, zijn Joodse kleinkinderen en de ouders van zijn schoondochter uit de gaskamers te houden. Met zijn muziek redde hij hun levens.


Eeuwige winter

Antonio Vivaldi De Vier Jaargetijden – Winter

Het mooiste deel uit de Vier Jaargetijden van Antonio Vivaldi vind ik dat bescheiden middendeeltje uit de Winter. Buiten is het koud en binnen brandt het haardvuur. Knisperend, knappend, sissend. Je hoort het gewoon, luister maar. Iedereen zit rond de open haard hun handen en harten te verwarmen. Stil en tevreden naar de vlammen starend. Hierbinnen is het fijn. Laat de kou buiten maar lekker zijn gang gaan. De wind trekt aan de luiken, huilt door de schoorsteen en bonst op de deur, maar we doen lekker niet open. Het pizzicato van de strijkers laat de regendruppels horen op het dak. Het is jammer dat dit deel zo kort is, want op deze manier mag de winter voor mij voor eeuwig duren.


Alleen de maan luistert

Antonín Dvořák Rusalka – Lied aan de maan

Rusalka is een prachtige en gelukkige zeemeermin. Maar dan wordt ze verliefd op een mens, een prins nog wel. Haar leven raakt totaal ontregeld. Haar vader, de watergeest, is fel gekant tegen ieder contact met een mens. Rusalka kan niets anders doen dan in zijn oordeel berusten. In de stilte van de nacht zwemt zij naar de rand van het meer, zo dicht mogelijk bij haar grote liefde op het land, en treurt. De enige getuige van haar zachte snikken is de zwijgende maan. Ze kijkt op en richt haar wanhoopslied tot het zilveren hemellichaam: O maan hoog aan de donkere hemel…


Ongrijpbaar

Gustav Holst The Planets – Neptunus

Luister goed. Wat hoor je? Schrik niet, maar je bent ver weg van de aarde, ver weg van alles wat je kent. En om je heen: niets. Of toch? De uitgestrektheid van het universum. De muziek dijt uit als de kosmos, om het eindeloze geluid van de ruimte weer te geven. Ook dat is de kracht van muziek: ze brengt je op plekken waar je anders nooit terecht zou komen. De strijkers, harpen en houtblazersvormen de sterrennevels. In het koper weerklinkt de dreigende grootsheid van het heelal. En de celesta, het kleine glazen pianootje, laat bijna onafgebroken het gefonkel horen. Het is één groot, zwevend, glinsterend en licht dreigend geheel.
De oneindigheid, de sterren, de stilte, het donker, het licht. Het is allemaal gevangen door Gustav Holst die de ultieme vervreemding heeft verklankt met zijn ode aan Neptunus. De planeet Neptunus, vernoemd naar de Romeinse God van de Zee vanwege zijn prachtig blauwe kleur. Het is de planeet die het verst van de zon staat. Hij is met het blote oog niet te zien en wordt daarom ook wel de mysterieuze planeet genoemd. De kern van Neptunus is een massa gesmolten metaal en steen, die geleidelijk overgaat in een golvende oceaan van water en methaanijs en daaromheen heerst een atmosfeer van helium en stikstof.
In de muziek hoor je deze stoïcijnse planeet in de verte opdoemen. Onberispelijk. Geduldig wachtend. Eenzaam met al zijn nooit prijsgegeven geheimen. En dan plotseling. Komt het van ver of juist dichtbij? Zachte zoete vrouwenstemmen. Niet klagend, niet juichend of verleidend. Nee, buitenaards. Mocht je dit stuk ooit live bijwonen, dan hoef je niet om je heen te kijken waar deze betoverende stemmen vandaan komen. De componist heeft namelijk voorgeschreven dat het vrouwenkoor op een voor het publiek onzichtbare plek moet worden opgesteld. Een subtiele theatrale touch van Gustav Holst.
Hoe meer je tracht om in de buurt te komen van deze, wat zijn het? Engelen? Hoe verder weg ze raken. En wij, wij zweven met onbekende bestemming verder. Was het misschien de hemel waar we eventjes zo dichtbij waren? Probeer het ongrijpbare niet te grijpen. Zoek de hemel niet, want de hemel vindt jou wel. En tot die tijd heb je dit.


In het Paradijs

Gabriel Fauré Requiem, op.48 – In paradisum

Deze track staat niet op het hoesje, maar je hoort hem toch.
Kun je mij één kaart of atlas laten zien waar de hemel op staat of het paradijs? Nee, want die is er niet. Maar wil dat ook zeggen dat er geen wegen zijn die erheen leiden? Natuurlijk wel. Maar niet de gebruikelijke wegen, niet de gebaande paden. Je moet gewoon doen wat je nu doet. Precies dit: luisteren. Op je gehoor afgaan. Dan hoor het het paradijs vanzelf.
Dit is het laatste deel uit het Requiem van Gabriel Fauré – In paradisum – geschreven in 1890. En de stemmen zingen dit:
Laat de engelen je naar de hemel dragen,
voel je welkom als je er bent
en gerustgesteld dat het zo goed is.
Alle muziek op dit album werd geschreven door mensen, gezongen door menselijke stemmen, gespeeld door mensenhanden en –monden op door mensen gemaakte instrumenten. Maar de klank, die is hemels. Wat wil ik nou eigenlijk zeggen? We kunnen het wel, als we maar willen.


neptunus-vkLees en luister ook