Top 10 Onbekende opera’s

© Bruno de Lavenere/Decca

Er is veel, heel veel schitterende klassieke muziek. Helaas, of gelukkig, is er nog steeds veel meer muziek die we niet kennen. Soms is dat terecht en begrijpen we al na het horen van een paar noten waarom bepaalde muziek overspoeld is door het stof der vergetelheid. Soms is het een raadsel waarom een componist en zijn (of haar) muziek van het schouwtoneel verdwenen zijn. Vooral op operagebied ligt er veel te wachten op (her)ontdekking. Een top tien.

Het aantal opera’s dat regelmatig in de operahuizen en concertzalen te horen is, is slechts het topje van een enorme ijsberg vol drama en jolijt waar iedere muziekliefhebber het warm van krijgt. Ter illustratie daarom een top 10 van componisten en opera’s die een nader onderzoek waard zijn. Vivaldi staat daar niet in. Hoewel niemand het zo’n twee decennia geleden had over zijn uitgebreide oeuvre aan opera’s, is zijn muziekdramatische werk had op weg de plek op te eisen die het verdient. Ook Haydn ontbreekt. Het zowel het Muziektheater als de Scala in Milaan zullen zijn opera’s niet snel programmeren, maar zijn tijd komt echt nog wel. Verder is het een vrij willekeurige reis waarbij als enige criterium voor de rangschikking het jaar van geboorte gold. Daarom eerst terug naar het begin van de opera, de vroege barok.


Francesca Caccini – La liberazione di Ruggiero

We beginnen met een fenomeen in de muziekgeschiedenis dat nog steeds te weinig aandacht krijgt: de vrouwelijke componist. Zeker tot Nadia Boulanger in de eerste helft van de twintigste eeuw uitgroeide tot de beste compositiedocent van dat moment waren er bijna geen vrouwelijke componisten. Tenminste, als we de geschiedenisboeken moeten geloven. Inmiddels is de historie enigszins gecorrigeerd door de ontdekking van wat vrouwelijke parels. Eén zo’n ontdekking is Francesca Caccini (1587-na 1641). De appel valt bij haar niet ver van de boom. Ze werd in de muziek ingewijd door haar vader Giulio Caccini, de beroemde grondlegger van de monodie, en ze zong al op 13-jarige leeftijd in een van de eerste opera’s ooit, L’Euridice van Jacopo Peri. Ze ontwikkelde zich tot een belangwekkend componiste aan het hof van De Medici in Florence en werd daar een van de best betaalde musici. Naast intermedii voor het hof en een boek met madrigalen, schreef vijf ze opera’s waarvan alleen La liberazione di Ruggiero volledig is overgeleverd. Deze opera werd in 1625 opgevoerd ter ere van het bezoek van Prins Wladislav van Polen. Het werk maakte zo’n indruk op de Poolse prins dat hij terug in Polen een operahuis stichtte en Caccini uitnodigde om deze opera bij wijze van opening op de planken te brengen.


Stefano Landi – Il Sant’Alessio

Stefano Landi (1590-1639) was niet alleen een van de belangrijkste componisten van de zeventiende eeuw en de man die het uiteindelijk schopte tot de pauselijke muziekkapel. Hij is ook de geestelijke vader van de eerste overgeleverde opera gebaseerd op een historisch onderwerp: Sant’Alessio uit 1632. Ook al zijn diverse vooral komische scenes geïnspireerd door het dagelijks leven van de zeventiende eeuw, de opera draait om Alexius van Edessa uit de vijfde eeuw. Een kluizenaar die jarenlang leefde in vrijwillige ballingschap en armoede, uiteindelijk heilig werd verklaard en nog eeuwenlang gold als een van de meest vereerde heiligen binnen de katholieke kerk. Landi concentreert zich in de opmerkelijke opera vooral op het innerlijk leven van Alexius.


Leonardo Vinci – Catone in Utica

Leonardo Vinci (1690-1730), niet te verwarren met de geniale schilder en uitvinder met het woordje ‘da’ in zijn naam, is een van die vergeten barokke Italiaanse operacomponisten die niet alleen een behoorlijk oeuvre bijeen schreef, maar ook werken afleverde die eigenlijk te mooi zijn om nooit meer te horen. Hij schreef diverse opere buffe (komische opera’s), waarvan Le zite ‘n Galera uit 1722 algemeen beschouwd wordt als zijn beste. En hij blonk uit in de opera seria. Erg mooi is zijn Ataserse met de meesterlijke aria Vo solcando un mar di crudele uit 1730. Maar ook de in 2015 voor het eerst aan de cd toevertrouwde opera Catone in Utica die hij twee jaar voor Ataserse schreef is ernstig toe aan een herontdekking.


Thomas Augustine Arne – Artaxerxes

Het schrijven van het overbekende Britse patriottische Rule Britannia dat voorkomt in The masque of Alfred (1740) was niet de enige daad van betekenis van de Engelse componist Thomas Arne (1710-1778). Hij schreef in 1760 met Thomas and Sally de eerste Engelse komische opera die geheel gezongen werd en waagde met Artaxerxes in 1762 de eerste (en tevens laatste) Engelse poging om een opera seria naar Italiaanse snit te schrijven op het libretto van Metastasio. Het werk werd een van de meest gespeelde opera’s in het Engeland van de zeventiende eeuw. Ook in de achttiende eeuw volgden diverse reprises. Dat Arne nooit in het rijtje grote Engelse componisten terecht is gekomen, heeft waarschijnlijk een simpele reden: hij was katholiek in een tijd dat de Anglicaanse kerk al welig tierde en hij kreeg derhalve nimmer een opdracht om hofmuziek te schrijven. Dat zijn Rule Britannia een van de bekendste en meest gehoorde Engelse liederen is geworden, lijkt daarom vooral een vorm van historische gerechtigheid.


Domenico Cimarosa – Il matrimonio segreto

De Italiaanse componist Domenico Cimarosa (1749-1801) kwam een jaar voordat Johann Sebastian Bach het leven liet op de wereld en verliet deze weer tussen het verschijnen van de Eerste en Tweede Symfonie van Ludwig van Beethoven. Terwijl er in Duitsland en Oostenrijk dankzij Christoph Willibald von Gluck een operarevolutie uitbrak, borduurde men in Italië voort op de barokke modellen en kreeg de opera seria verder vorm. Ook Domenico Cimarosa droeg met zo’n tachtig tegenwoordig grotendeels vergeten opera’s bij aan de Italiaanse stijl. Toen hij in 1791, het jaar dat Mozart overleed, in Wenen Antonio Salieri opvolgde als hofdirigent van keizer Leopold II, schreef hij Il matrimonio segreto, een opera buffa, waarbij een in het geheim gesloten huwelijk voor kolderieke verwarring zorgt. De opera, die niet onderdoet voor een opera als Mozarts Cosi fan tutte, was een groot succes en weer meer dan honderd keer opgevoerd. Een meesterwerk dat ook heden ten dage veel meer aandacht verdient.


Daniel-François-Esprit Auber – La muette de Portici

Uit de geschiedenisboekjes weten we dat de scheiding tussen Nederland en België mede veroorzaakt werd door een opera van de Franse componist en muziekpedagoog Daniel-François-Esprit Auber (1782-1871). Maar om welke opera het precies ging en wat de muzikale inhoud was, is ver weggezakt in het collectieve geheugen. Auber schreef vele opera’s en groeide uit tot een van de belangrijkste leveranciers van de Parijse Opéra-Comique, maar het was zijn La muette de Portici die uiteindelijk de vonk in het Belgische kruitvat deed springen. Dit gebeurde na een uitvoering in Brussel in 1830, nota bene ter ere van de achtenvijftigste verjaardag van Koning Willem I. Franse separatisten gingen de straat op naar aanleiding van deze in de aard even onschuldige als meeslepende opera. Het verhaal gaat dat vooral de aria Amour sacré de la patrie (Heilige liefde voor het vaderland) de boosdoener was. De opstandelingen werden tot de orde geroepen tot het inderhaast samengestelde ‘Voorlopig Bewind van de Zuidelijke Nederlanden’. Het voortvarende bestuur verdreef de Franse separatisten, riep op 4 oktober 1830 de onafhankelijkheid uit en gaf zo zowel Nederland als Frankrijk het nakijken. Aubers opera werd ten onrechte veroordeeld tot de vergetelheid. Al was het alleen al omdat het de eerste echte Franse Grand Opéra was en omdat de hoofdpersoon van het verhaal doofstom is, geen noot zingt en alleen maar danst en met gebaren communiceert.


Michail Glinka – Ruslan i Ljudmila

Hoewel Auber absoluut geen nationalistische gevoelens wilde oproepen met zijn opera, stond zijn werk wel aan het begin van het opkomend nationalisme in de muziek. Als sluitstuk van die beweging had Scott Joplin hier kunnen staan, die tegen de klippen van de geldende conventies op in 1911 de opera Treemonisha schreef. Het werk werd niet serieus genomen omdat Joplin zowel zwart als een vertegenwoordiger van de populaire ragtime was. Het werk werd pas in de jaren zeventig uitgevoerd en opgenomen Toen was bijvoorbeeld de Russische opera in het klassieke veld al lang geaccepteerd. Ook al moest de grondlegger, Michail Glinka, net als Joplin genoegen nemen met niet veel meer dan een vermelding in de geschiedenisboeken. Toch legden zijn enerverende opera’s Het leven van de Tsaar en vooral Ruslan i Ljudmila uit 1842 het fundament voor de vele echt Russische opera’s van Rimski-Korsakov, Tsjaikovski, Moessorgski en anderen. Hoewel Glinka’s werk niet onderdoet voor de bekendere Russische opera’s moest hij het doen met een troostprijs: slechts de ouverturen van Ruslan i Ljudmila klinkt nog wel eens op de concertpodia.


Erich Wolfgang Korngold – Die tote Stadt

De carrière van Erich Wolfgang Korngold (1897-1957) is een schoolvoorbeeld van een tragedie die uiteindelijk redelijk goed uitpakte. De Oostenrijker werd al op vijfjarige leeftijd door zijn vader tot wonderkind gebombardeerd, wat later onder andere door grootheden als Gustav Mahler en Alexander von Zemlinsky beaamd werd. In 1920 schreef hij, op 23-jarige leeftijd, een van zijn belangrijkste meesterwerken: de opera Die tote Stadt. Het is de muzikale wereld van Richard Strauss en Puccini die doorklinkt, maar de onmiskenbaar eigen stem van Korngold is opvallend. Hij doet het in 1927 nog eens dunnetjes over met Das Wunder der Heliane, maar dan stokt door het opkomende nazidom de opmars van Korngold. Hij vertrekt naar de Verenigde Staten, belandt daar in de filmmuziekindustrie en wordt met filmscores voor onder andere Captain Hood (1935), The Adventures of Robin Hood (1938) en The Sea Hawk (1940) de grondlegger van de Hollywoodsound. De prijs die hij daarvoor betaalde is dat zijn even briljante als weldadige opera’s grotendeels in de vergetelheid raakten.


Gian Carlo Menotti – The telephone

De Amerikaanse Italiaan Gian Carlo Menotti (1911-2007) verdient hier een aparte vermelding omdat hij in een kleine dertig opera’s zijn Italiaanse aanleg voor lyriek perfect wist te combineren met een Amerikaans gevoel voor de grootste gemene deler wat betreft de publieke smaak. En dit is nu eens niet als kritiek bedoeld. Menotti, die doorgaans ook zijn eigen libretto’s schreef, wist zijn publiek in te pakken met een zeer milde toepassing van twintigste eeuwse tendensen zonder de tonaliteit de rug toe te keren. Het leverde ‘evenementen’ op als de eerste speciaal voor tv geschreven opera Amahl and the Night Visitors (1951) en de even geestige als meeslepende double bill The Telephone (1947) en The Medium (1946). Het zijn opera’s die, nu de rookwolken van het naoorlogse modernisme definitief zijn opgetrokken, zo weer op de planken kunnen.


Bernd Alois Zimmermann – Die Soldaten

Die Soldaten, de even complexe als intrigerende opera die Bernd Alois Zimmermann (1918-1970) in 1964 voltooide, kan model staan voor vele schitterende twintigste en eenentwintigste eeuwse opera’s die veel te weinig uitgevoerd worden. Net als bijvoorbeeld de wel regelmatig uitgevoerde opera Einstein on the Beach (1976) van Philip Glass, is het een absoluut meesterwerk dat meer aandacht verdient. Maar dat geldt misschien ook voor opera’s als Saint François d’Assise van Olivier Messiaen, Un Re in Ascolto van Luciano Berio, Life with an Idiot van Alfred Schnittke, Nixon in China van John Adams, De materie en Rosa van Louis Andriessen, en het zeer recente Caruso in Cuba van Micha Hamel dat in NRC nog een ‘gloedvol pleidooi voor de toekomst van opera’ werd genoemd. Het zijn opera’s die vertellen dat de vorm ook vandaag de dag nog springlevend is. Dat er opera’s worden geschreven die beklijven en opera’s die over honderd, tweehonderd jaar opeens herontdekt worden en dan pas hun pracht optimaal etaleren.


Aanbevolen opnamen


Lees en luister ook