Top 10 Onbekende muziek van bekende componisten

© iStock

Niet alles verandert in goud als je Mahler, Verdi of Beethoven heet. Ook grote componisten schreven werken die vergeten werden. Tien stiefkinderen van beroemdheden uit de klassieke muziek.

Mahlers Pianokwartet: ‘We hebben te maken met een genie’

mahler 220Bij Gustav Mahler denk je doorgaans aan weelderige symfonieën en orkestliederen, niet aan kamermuziek.  Toch is er een Pianokwartet – of een deel ervan – overgeleverd uit zijn tijd als student aan het Weens Conservatorium. Hij won er een prijs mee tijdens de opleiding en ook bij een recital in het Boheemse Iglau, waar zijn ouders woonden, kon het stuk op goedkeuring rekenen. ‘Deze muziek’, schreef een recensent van de Mährischer Grenzbote, ‘getuigt van een rijke ideeënwereld en veel vakmanschap. We hebben hier te maken met een genie.’ De net 17-jarige Mahler zou het Pianokwartet nooit voltooien, het bleef bij één deel van een kleine twaalf minuten. Maar daarin weet hij al wel veel stemmingen op te roepen. Zoals in veel van zijn werk speelt de melancholie een wezenlijke rol. Er valt al iets van het getormenteerde uit zijn volwassen muziek te herkennen. Niet zo vreemd, want het was per slot van rekening nog niet lang daarvoor, dat de achtjarige Mahler op de vraag wat hij later wilde worden, ten antwoord gaf: ‘Martelaar!’


De Britse Beethoven: bijna 180 vergeten liederen

beethoven-ludvig-van_220x220Ze zijn talrijk, maar vrijwel niemand kent ze: de bijna honderdtachtig volksliederen uit Wales, Ierland en Schotland die Beethoven in zijn geheel eigen stijl bewerkte. Overigens niet altijd ten tevredenheid van zijn opdrachtgever, George Thomson, een Schotse ambtenaar en amateur-violist. Hij wilde niet alleen de grootste, maar vooral ook de meest populaire verzameling Britse folksongs bijeenbrengen. En daarom vroeg hij beroemde componisten om de oude melodieën te bewerken. Hij wist onder meer Joseph Haydn en Leopold Kozeluch te strikken, voordat hij ten slotte bij Beethoven belandde. Die zag er wel brood in, nadat hij gehoord had dat Haydn er ‘één Britse pond per liedje voor had gekregen’. Het versturen van de manuscripten was nog wel een probleem begin jaren tien van de negentiende eeuw, toen de Napoleontische oorlogen op hun hoogtepunt waren. Beethoven zond Thomson de muziek via drie routes. Uiteindelijk kwamen de eerste bewerkingen na twee jaar aan, nota bene via Malta. De beste weg bleek het inhuren van smokkelaars. Het waren niet zomaar bewerkingen, Beethoven nam de volksliederen ernstig en beschouwde ze als volwaardige composities. Thomson wilde een commercieel liedboek dat mensen thuis konden spelen. Maar Beethoven had daar geen boodschap aan. ‘Ik ben niet gewend mijn muziek te versimpelen. Dat heb ik nooit gedaan, want dat verandert het karakter van het stuk. Het spijt me dat u de verliezer bent, maar daarvan kunt u mij niet de schuld geven. Dan had u me maar beter moeten informeren over de muzieksmaak in uw land en de beperkte vaardigheden van uw klanten.’


Chopins innige liefde voor de cello

chopin-220x220Frédéric Chopin was de meester van de miniatuur, zeker in zijn latere leven. Eenvoud is de kroon van de kunst, vond hij. Volgens vakgenoot Franz Liszt schilderde Chopin ‘grote werken in kleine lijsten’. Een treffende metafoor. De piano vormt het epicentrum van zijn muziek, en wie niet beter weet, denkt misschien dat Chopin alleen voor zijn eigen instrument componeerde. Maar Chopin koesterde ook een diepe liefde voor de cello. Het laatste werk dat tijdens zijn leven in druk verscheen, was zijn Cellosonate. Bepaald geen miniatuur met zijn lengte van ruim dertig minuten. Hij droeg het stuk op aan zijn vriend Auguste Franchomme, een van de beste cellisten uit die tijd. Beiden speelden het bij Chopins laatste openbare recital, een jaar voor zijn dood. En aan het sterfbed van de componist zei Franchomme: ‘Bij jouw begrafenis zal ik onze sonate uitvoeren.’ Waarop Chopin antwoordde: ‘Doe maar niet. Ik heb liever het Requiem van Mozart.’ Misschien bleef het werk daarom zo lang een ondergeschoven kind.


Bruch schreef meer dan zijn Eerste Vioolconcert

bruch 220Max Bruch aanbad de viool en hij componeerde er prachtige muziek voor. Vooral zijn Eerste Vioolconcert viel in de smaak bij solisten en publiek. De roem van dat werk kannibaliseerde alle andere stukken die hij voor het instrument schreef, tot Bruchs grote frustratie, niet alleen artistiek maar ook financieel, want van dat werk had hij nou net de rechten voor een habbekrats aan een muziekuitgever verkocht. Dus hij verdiende niets aan de talloze uitvoeringen. Hij stierf arm en verbitterd. Zijn Tweede Vioolconcert kent bijna niemand. Bruch schreef het voor de Spanjaard Pablo de Sarasate, die hij ‘adoreerde’. Hij ging zelfs zover dat hij – op advies van de violist – aan dat nieuwe vioolconcert een verhaal meegaf: na een veldslag zoekt een vrouw tussen de dode en stervende soldaten naar haar geliefde. Het Tweede Vioolconcert is dramatisch, zangerig en virtuoos – Bruch en Sarasate vonden het beiden beter dan het zo populaire Eerste.


De opera Iolanta is Tsjaikovski’s blinde vlek

220 tchaikovskyHet verbaasde de wereldberoemde sopraan Anna Netrebko om te merken dat vrijwel niemand buiten Rusland de opera Iolanta van Tsjaikovski kende. De afgelopen drie jaar probeerde ze daar verandering in te brengen met een tournee, waarvan ze ook een album uitbracht. Het is inderdaad wonderlijk dat deze prachtige muziek niet vaker te horen en te zien is. Voor een Tsjaikovski-opera is het een kort werk, dat iets meer dan anderhalf uur duurt. In tegenstelling tot zijn beroemde meesterwerken Eugen Onegin en Schoppenvrouw kent het sprookjesachtige verhaal over de blinde Franse prinses Jolanthe een happy end. De koning zondert zijn dochter van de buitenwereld af in de paleistuin, zodat ze nooit te weten zal komen dat zij blind is. Het meisje vraagt zich af of zij alleen ogen heeft gekregen om te huilen. Uiteindelijk vindt zij haar grote liefde en leidt de wil om hem te zien tot haar genezing. Tsjaikovski schreef intieme en ontroerende muziek bij het verhaal.


Het strijkkwartet van Verdi: ‘Ik weet niet of het mooi of lelijk is’

220 verdiDe Italiaan Giuseppe Verdi schreef de ene operahit na de andere, zozeer zelfs dat hij veel aria’s in het geheim moest repeteren, omdat ze andere al voor de première door straatorgels gespeeld werden. Dat hij ook maar iets anders componeerde dan opera, wil er eigenlijk niet in. En toch deed hij dat. Tijdens een gedwongen pauze in de repetities voor Aïda in Napels – door ziekte van een sopraan – waagde Verdi zich aan het maken van een strijkkwartet. Zelf deed hij er nogal luchthartig over. ‘In mijn vrije tijd in Napels heb ik een strijkkwartet gecomponeerd. Ik heb het laten uitvoeren op een avond in mijn huis zonder er enig belang aan te hechten of iemand in het bijzonder uit te nodigen. Zo’n zeven of acht mensen die hier ander ook zijn, waren erbij. Ik weet niet of het mooi of lelijk is, maar ik weet wel dat het een strijkkwartet is.’ Het bleef het enige kamermuziekwerk dat Verdi, gedurende zijn leven componeerde.


Een opera van Liszt: ‘Het was niks en het werd niks’

220 LisztEen componist die veel kamermuziek schreef – althans voor piano solo – en geen opera, was Franz Liszt. Geen opera is niet helemaal waar, want op zijn twaalfde was de opera Don Sanche het eerste grote werk dat hij componeerde. Vlak voor zijn veertiende verjaardag ging het stuk in première in Parijs. Het wonderkind werd na afloop het podium opgedragen door de hoofdrolspeler. Het applaus was stormachtig. De muziekrecensenten waren wat terughoudender. Meer dan vier opvoeringen beleefde het werk niet. Het manuscript verdween en op zijn zeventigste zei Liszt dat hij hoopte dat deze middeleeuwse liefdesopera nooit zou worden teruggevonden, want ‘het was niets en het werd niets’. Toch dook de partituur in 1903 weer op in Parijs. Meer dan zeventig jaar later beleefde het werk zijn tweede uitvoering. Maar veel meer kwamen er niet van. Liszt kreeg gelijk.


Een Romantisch vioolconcert van de vernieuwer Strauss

220 straussRichard Strauss vergaarde roem als een symfonische vernieuwer, maar in zijn jeugd bracht zijn vader – hoornist in een orkest – hem groot op een streng dieet van klassieken. En dat is te merken aan zijn jeugdwerken, die allemaal in de romantische traditie staan. Hij zat als 16-jarige in de schoolbanken van het gymnasium in München, toen hij aan zijn Vioolconcert begon. Dat ademt de sfeer van zijn vaders helden Mozart en Beethoven, maar hier en daar komt ook al de brutale en moderne Strauss om de hoek kijken. Voor de première schreef een recensent, op basis van de partituur, dat hij had gehoopt op betekenisvollere muziek, maar dat hij desondanks van het werk hield en hoopte dat Strauss het eeuwige Eerste Vioolconcert van Bruch ermee uit de zalen kon verbannen. Het mocht niet zo zijn. De eerste twee delen kunnen de vergelijking met elk meesterwerk op de viool doorstaan, maar het wat rommelige slotdeel weerhield veel topviolisten ervan dit concert op hun repertoire te zetten.


Het Pianoconcert van Dvořák: ‘Ik kan niet schrijven voor een virtuoos’

220 dvorakDe Tsjech Antonín Dvořák componeerde drie grote concerten, en bij het derde – zijn Celloconcert – was het raak. Dat werd zijn grote hit. Over zijn eerste ‘poging’, een pianoconcert, schreef de Britse musicoloog Gerald Abraham: ‘Dvorak bedenkt niet de verkeerde muziek voor de piano, hij schrijft goede noten op de verkeerde manier.’ Dvoraks Pianoconcert was in zekere zin de voorloper van beide concerten die Brahms voor het instrument schreef. Kort door de bocht ging het om een symfonie met piano. ‘Ik ben niet in staat een werk te schrijven voor een virtuoos’, verzuchtte Dvorak, ‘dus moet ik iets anders bedenken.’ En dat deed hij in een tijd dat de virtuoos op het hoogtepunt van zijn roem stond. In Dvoraks Pianoconcert is de solist ‘slechts’ de hoogste onder zijn gelijken. Er is niet de strijd tussen piano en orkest, waar het publiek destijds zo naar verlangde. Meerdere pianisten zetten zich door de jaren heen aan het herschrijven van de pianopartij. Maar de groten onder hen keerden altijd weer terug bij het origineel. Het werk bleek niet voor ‘verbetering’ vatbaar, het bleek goed zoals het was. Sterker nog, het bleek een uitgesproken favoriet van de beroemde Russische pianist Sviatoslav Richter.


‘Meneer Bruckner, waar blijft het thema van deze symfonie?’

220 BrucknerTal van componisten hebben vergeten symfonieën, vaak eerstelingen. Soms ook werken die ze later niet meer wilden kennen. Neem nou de Nulde Symfonie van Anton Bruckner. Nulde? Zegt u. Ja, de Nulde. Na het componeren van zijn Studiesymfonie en zijn Eerste, begon Bruckner aan zijn derde grote orkestwerk. De Wiener Philharmoniker wilde het wel uitvoeren. Maar die vertolking kwam er niet. Tijdens het repeteren van het openingsdeel keerde dirigent Felix Otto Dessoff zich op een gegeven moment om en vroeg aan de componist: ‘Waar blijft toch het eerste thema.’ Dat had hij beter niet kunnen doen. De onzekere Bruckner trok zijn werk meteen terug. Hij keek er niet meer naar om, totdat hij een kwart eeuw later al zijn symfonische werken op een rij zette. Hij verklaarde deze symfonie ongeldig en schreef er een nul boven. Hij kon het niet over zijn hart verkrijgen om de muziek te vernietigen en schonk de partituur aan de Landesbibliothek in Linz. 28 jaar na zijn dood – in 1924 – kreeg het werk zijn eerste uitvoering. Bijzondere aan de symfonie is dat die als een van de weinige werken ontsnapte aan de talloze herzieningen waaraan Bruckner zijn muziek altijd onderwierp.


bruckner 220Lees en luister ook