Snapshot Klassiek Met hart en ziel

© rclassenlayouts / iStock

Cécile Huijnen is violiste. Ze heeft een duo Huijnen & Hopman, is concertmeester van het Gelders Orkest, is solist en maakt kamermuziek. Daarnaast is zij gastpanellid bij het radioprogramma Diskotabel. Cécile schrijft korte verhaaltjes over het dagelijks leven van een musicus die een kijkje in de keuken bieden. Het zijn columns met een knipoog, over vooroordelen, imago, achtergronden en de rock & roll van de klassieke muziek. Iedere twee weken op vrijdagavond kun je haar nieuwe column beluisteren op Radio 4 en lezen op Classics To Go.

Met hart en ziel

Jaren geleden speelde ik het vioolconcert van Ligeti. Niet als solist, maar als concertmeester. De partituur schrijft een klein orkest voor, en de concertmeester speelt in een andere stemming. Ik heb zelden zoveel moeilijke noten gezien, niet te doen. Wekenlang zat ik in mijn studeerkamer te zweten.

Bij de repetities bleken sommige orkestleden het nauwelijks bekeken te hebben. ‘Onspeelbaar, ik begin er niet aan, kost te veel tijd.’ Hetzelfde maakte ik later mee bij Ligeti’s Kammerkonzert. Ze faketen erop los. En kwamen ermee weg, tot mijn verbazing.
Ik was blij met mijn tijdsinvestering, ik had er lol in gekregen. Al glijdt Rachmaninov er bij mij makkelijker in.

Want hardcore hedendaags vind ik moeilijk, met name het atonale repertoire. Partijen die zwart zien van de noten die in mijn beperkte beoordelingsvermogen geen verband met elkaar hebben. Als er staat: ‘as loud as possible’. Of erger: ‘scratch’. Negen van de tien keer zit er een doorwrocht idee achter, maar ik sla dicht. Het is niet zo dat ik niet lelijk spelen kan. Dat lukt prima, vooral als ik net terugkom van vakantie. Maar als het voorgeschreven staat, dan blokkeer ik.

Veel musici ervaren het anders, als een kleur waar weer andere kleuren uit ontstaan. Ze spelen het met oprecht plezier en toewijding. Het is een missie: nieuwe muziek moet gespeeld worden.

De reikwijdte van de muzikale zeggingskracht in hedendaagse muziek gaat een stapje verder dan het collectieve muzikale bewustzijn. Het kan retespannend zijn. Voor oren én ogen, een beetje beelddenker komt een eind. Daar zit voor mij de crux, om er voor het publiek een avontuur van te maken. Van dat lijntje waar ik niks in hoor toch een mooi lijntje maken. Die onmogelijke passage toch laten klinken alsof het speelbaar is. Het is een sport. M’n hart zit er niet helemaal in, maar dat is niet erg. Niemand, in geen enkel vak, vindt álles leuk.

Mensen vragen me vaak wat ik wél leuk vind, en wie mijn favoriete componist is.
Maar ik heb er geen antwoord op. Te veel keuze.
Er zijn veel stukken die me vroeger niks deden, en die ik nu geweldig vind. Menig maestro was daarbij van invloed. En ook aan de categorie die niet direct bovenaan staat kan ik me overgeven. Omdat er mooie passages inzitten, of omdat collega’s inspireren die zich er met hart en ziel ingooien.

Alleen maar favorieten spelen lijkt me niks. Dan ga je de magie downgraden. Je eet ook niet alleen maar frikandellen omdat je die zo lekker vindt.
Variatie is het toverwoord.


20-top-violinists-sqLees en luister ook