Snapshot Klassiek Huiskamerpret

Cécile Huijnen is violiste. Ze heeft een duo Huijnen & Hopman, is concertmeester van het Gelders Orkest, is solist en maakt kamermuziek. Daarnaast is zij gastpanellid bij het radioprogramma Diskotabel. Cécile schrijft korte verhaaltjes over het dagelijks leven van een musicus die een kijkje in de keuken bieden. Het zijn columns met een knipoog, over vooroordelen, imago, achtergronden en de rock & roll van de klassieke muziek. Iedere twee weken op maandagavond kun je haar nieuwe column beluisteren op Radio 4 en lezen op Classics To Go.

Huiskamerpret

Dit seizoen geven Marieke en ik een serie recitals voor Kunst in de Kamer. Je speelt dan bij iemand thuis. De gastheer is – per toerbeurt – een lid van de plaatselijke Kunst in de Kamer-kring, die zijn huiskamer verbouwt, en minstens 50 stoelen klaarzet voor de leden. Dat zijn altijd liefhebbers uit de omgeving.

Het begon in ’40-‘45, toen de bezetter absurde eisen stelde aan kunstenaars. Je diende verplicht lid te zijn van de Kultuurkamer, die streng controleerde en censureerde. Joodse kunstenaars werden niet toegelaten. Artiesten die weigerden lid te worden konden terecht bij kunstlievende Nederlanders die hun huiskamer als clandestien podium aanboden. Zo begonnen de eerste heimelijke huisconcerten, cabaretavonden en toneelvoorstellingen. Met de gordijnen dicht, buiten het loerende oog van de overheid.

Bijna 80 jaar later heeft iedere zichzelf respecterende stad in Nederland een Kunst in de Kamer-kring. Het zijn er inmiddels 83. Stuk voor stuk met hart en ziel georganiseerd, zoals Marieke en ik constateerden op de Landdag, die aan het eind van ieder seizoen wordt gehouden. Alle kringen komen daar bij elkaar om te sparren over welke musici, acteurs of cabaretiers interessant zijn. Wij gaven er een paar miniconcertjes, en dat leverde meteen een stapel uitnodigingen op.

Het hele land gaan we door, en iedere keer is het een verrassing waar we nu weer terechtkomen. We worden altijd in de watten gelegd. Er staat eten klaar, een slaapkamer is omgebouwd tot kleedkamer, en er wordt een complete verzameling schemerlampen bij gehaald om helder licht op je bladmuziek te krijgen. Álles wordt uit de kast getrokken om je te helpen zo goed mogelijk te spelen. Oké, je verdient niet de hoofdprijs, en het publiek zit bijna letterlijk bij je op schoot. En er moet weleens halsoverkop worden gezocht naar rechte stoelen, omdat we in een vurige passage niet achterover willen kiepen op wiebelige klapstoelen die goedbedoeld zijn klaargezet. Maar dat mag de pret niet drukken. Integendeel: we mogen doen en spelen wat we willen. Veel stukken die we dit voorjaar gaan opnemen krijgen bij Kunst in de Kamer hun definitieve vorm. En we hebben er op een relaxte manier ervaring opgedaan met presenteren en de boel aan elkaar kletsen. Want ook dat moet je oefenen.

Een grote zaal en mooie recensies zijn fijn, en Kunst in de Kamer is de ideale weg ernaartoe. Zowel voor beginnende kunstenaars als ervaren spelers die nieuwe dingen willen proberen. De meerwaarde zijn de intense aandacht en de directe feedback van pure liefhebbers zo dichtbij. We gaan met ze in gesprek tijdens het recital, er wordt gelachen, en in de intimiteit van de huiskamer zien we meer dan eens natte ogen. Na afloop borrelen we mee, en horen we hoe ze het ervaren hebben. Uiteindelijk verlaat iedereen geïnspireerd en meer dan eens goed gemarineerd het pand. En wij ook.


Lees en luister ook