Muziek en Muziekkritiek

© bowie15 / iStock

Musici en critici zijn niet elkaars beste vrienden, scherp taalgebruik vliegt over en weer. Maar waar ligt de oorsprong van deze ruziënde relatie?

‘Klein en knaagdier-achtig’

Pierre Lalo criticus‘Wanneer men geen kunstenaar kan worden, wordt men criticus’. De Franse schrijver Gustave Flaubert wond er geen doekjes om. Ook de relatie tussen musicus en recensent was, op z’n zachtst gezegd, verre van hoffelijk. De ‘ezels’ in Saint-Saëns Carnaval der Dieren zouden critici zijn, hard blatende dommeriken die eigenlijk van toeten nog blazen weten. Anderen waren duidelijker over hun gevoelens. ‘Ik heb vannacht weer over muziekcritici gedroomd’, vertelde Stravinsky eens, ‘ze waren klein en knaagdier-achtig’. Nog minder subtiel was dirigent Leonard Bernstein: ‘Ik ben de hele wereld over gereisd, maar nergens heb ik het standbeeld van een criticus gezien.’ Componist Max Reger spande echter de kroon toe hij zei: ‘Ik zit in de kleinste kamer van mijn huis [red. de wc]. Voor mij heb ik uw recensie, weldra zal ik hem achter mij hebben.’ De harde toon kwam overigens van beide kanten, recensenten waren ook niet op hun mondje gevallen. ‘Wij horen vloeken, ruiken wodka … Tsjaikovski’s Vioolconcert leert ons dat muziek kan stinken voor het oor’, sprak Eduard Hanslick. Ook Debussy moest het publiekelijk ontgelden. ‘Ik zie geen zee, ik hoor geen zee en ik voel geen zee’ beklaagde Pierre Lalo zich over La Mer.

‘Eindeloos, chaotisch en gewelddadig’

HanslickDe scherpe zinsneden hebben nu iets amusants, maar besprekingen waren, en zijn nog steeds, gewichtige zaken. Recensenten golden als invloedrijke smaakmakers, namen actief stelling in muzikale debatten en drukten hun stempel op vele carrières. Zo werd het negentiende-eeuwse Wenen een tijdlang gedomineerd door Eduard Hanslick. Deze muziekcriticus had weinig op met Wagner, wiens Die Walküre hij bestempelde als ‘een afgrond van verveling’. Componist Anton Bruckner plukte de wrange vruchten van die mening. De Wagner-bewonderaar kon niks goed doen volgens de machtige criticus, met alle carrièreproblemen van dien. Zijn Achtste Symfonie werd door Hanslick omschreven als ‘eindeloos, chaotisch en gewelddadig’.

‘Hoeden af heren! Een genie!’

shawIn Engeland was George Bernard Shaw een naam die deed beven. De scherpe criticus nam geen blad voor de mond en velde op komische wijze zijn oordeel: ‘Het concert begon met Schuberts Onvoltooide Symfonie, al was het in dit geval beter om te spreken van zijn Onbegonnen Symfonie’. Om die humoristische stijl kon niet iedereen lachen. Ook Shaw, die critici als de ‘waakhonden van de muziek’ zag, brak met zijn kritiek menig carrière. Nadat Shaw stopte met het recenseren van Joachim Raff verloor deze componist geleidelijk zijn bekendheid. Critici waren echter niet puur negatieve invloeden in het muziekleven. Zonder E.T.A. Hoffmann zou Beethovens Vijfde Symfonie, die bij de premiere maar matig werd ontvangen, nu niet zo vaak op het programma staan. Componist Robert Schumann, bekend van zijn literaire kritieken waarin verschillende fictieve personages werken bediscussiëren, hielp als criticus ook musici. Zo dankt Chopin een deel van zijn bekendheid aan Schumann: ‘Hoeden af heren! Een genie!’

Fatale kritiek

lka haitink shostakovichEén individu bepaalde dus het lot van een carrière. Toch stond er soms zelfs nog meer op het spel. Kritiek kon dodelijk zijn, zoals in de Sovjet-Unie het geval was. Als spreekbuis van de communistische partij gaf de pers een goede indicatie van de gewenste smaak. Dat ondervond componist Dmitri Sjostakovitsj. Toen de staatskrant Pravda zijn opera Lady Macbeth van het Mtsensk District veroordeelde tot neurotisch en bourgeois, was dat een duidelijk dreigement. Mensen waren voor minder opgepakt en vermoord. Sjostakovitsj’ reactie kwam met zijn Vijfde Symfonie, ‘het antwoord van een Sovjet-kunstenaar op rechtvaardige kritiek’. Deze compositie werd gelukkig wel goed ontvangen, anders hadden wij mogelijk geen Zesde Symfonie gekend.

‘Ontaarde muziek’

Krenek Johnny Spielt Auf Entartete MusikIn Nazi-Duitsland was de situatie niet veel anders, ook hier was de pers een middel van de staat. Al in 1933 ontsloeg Goebbels iedere criticus die zijn lijn niet volgde. De overgebleven critici namen vervolgens via staats-gesponsorde kranten actief deel in het veroordelen van ‘Entartete Musik,’ denk aan composities met moderne klanken, werken van Joodse componisten of jazz. Zij maakten, geheel in lijn met de nazi-ideologie, het publiek duidelijk wat vanaf toen wel en niet kon. Zo werd Ernst Kreneks opera Jonny Spielt Auf op de zwarte lijst geplaatst. Naast de muziek van heel veel andere componisten Met zoveel op het spel, een carrière of zelfs het leven, iskaiser-vk_220x220 de vijandige relatie tussen criticus en musicus enigszins begrijpelijk. Daarnaast is muziek beoordelen ook op zichzelf een lastige en enigszins problematische zaak. Valt zoiets persoonlijks als kunst überhaupt te recenseren? En wie zijn de critici om te bepalen wat goed en fout is? Wanneer er zoveel afhangt van een persoonlijke mening kunnen de frustraties hoog oplopen. Ondanks de moeizame verhouding lijken critici en musici echter onlosmakelijk met elkaar verbonden. Samen vormen zij de twee kanten van een munt, tegenovergestelde polen die elkaar hard nodig hebben. Zonder musici niks te recenseren, zonder critici geen bekendheid. Misschien is dat de ware oorsprong van het conflict – de twee kunnen niet met, maar ook niet zonder elkaar.


Aanbevolen opnamen

lka jussen kcodebussy la merlka walkure solti


AvdW Nelsons VKLees en luister ook