Snapshot Klassiek Blondie

Cécile Huijnen is violiste. Ze heeft een duo Huijnen & Hopman, is concertmeester van het Gelders Orkest, is solist en maakt kamermuziek. Daarnaast is zij gastpanellid bij het radioprogramma Diskotabel. Cécile schrijft korte verhaaltjes over het dagelijks leven van een musicus die een kijkje in de keuken bieden. Het zijn columns met een knipoog, over vooroordelen, imago, achtergronden en de rock & roll van de klassieke muziek. Iedere twee weken op maandagavond kun je haar nieuwe column beluisteren op Radio 4 en lezen op Classics To Go.

Blondie

Het is koud. En nat. Het is donker als ik opsta en alweer donker als de dag pas halverwege is. En ik ben lichtelijk overwerkt. Kortom, het is bijna kerst. Even terug naar de hitte van afgelopen juni, in Thailand. Ga ik daarna de kerstboom en het hallelujagevoel regelen.

We rijden door Bangkok. Het snikheet, met een vochtigheidsgraad van een procentje of 80. De sauna, maar dan voor niks. Binnen zorgt de airco overal voor halvering van de temperatuur. In het taxibusje staat-ie op standje orkaan, ik waai bijna van mijn stoel. Ik ben gastconcertmeester bij het Royal Bangkok Symphony Orchestra, de enige blondie tussen de Thaise collega’s. Dit is zo’n krent uit de pap, naar de andere kant van de wereld om met je vak bezig te zijn.

Als je nagaat dat Bangkok acht miljoen inwoners heeft en twee symfonieorkesten, kun je gevoeglijk aannemen dat de muzikale infrastructuur er anders uitziet dan bij ons. De ene club is een regulier orkest waar de musici in loondienst zijn. Met dien verstande dat ze ieder jaar opnieuw auditie moeten doen. Weinig zekerheid dus. Het andere functioneert op projectbasis. Ook hier moet iedereen opnieuw auditeren. De meesten hebben er verschillende jobs naast, net als veel musici in Nederland. De expatindustrie genereert gelukkig redelijke inkomsten, er wordt driftig vioolles gegeven op internationale scholen. Er is een militair orkest, en kleinere ensembles rennen van schnabbel naar schnabbel. Iedereen werkt zich een slag in de rondte.

Ik heb last van de hitte. En van de airco. Mijn viool zo te horen ook. Mijn Thaise collega’s hebben nergens last van, geen druppeltje zweet te zien. Maar de orkesthumor is net als thuis. En de koperblazers loeren tijdens de repetitie op hun mobiel naar het WK als ze niks te spelen hebben. Ook hetzelfde.

We spelen een operaprogramma met tophits van Rossini en Puccini. Op de eerste repetitie blijkt de lichte, Italiaanse stijl lastig, het orkest heeft er nog niet veel ervaring mee. De Italiaanse zangeressen gaan los, ze zingen zó vrij dat we ze nauwelijks kunnen volgen. Na ieder nummer zakken we bijna hyperventilerend achterover. Maar we pakken door en na een paar repetities zijn we er klaar voor.

Vlak voor het concert informeert mijn lessenaargenoot of ik weet dat we eerst staand het Thaise volkslied moeten spelen. Zonder dirigent. What the f…? Hij houdt zijn telefoon tegen mijn oor zodat ik het nog even kan horen. Als we opgaan is mijn hartslag iets hoger dan normaal, en ik vraag iedereen om met me mee te spelen, ook als ik iets verkeerd aangeef. Hilariteit alom. Maar het verloopt gladjes, en ik beeld mezelf in dat het volkslied nooit mooier geklonken heeft. Dan buigen we samen met het publiek, in doodse stilte, voor de koning zaliger. Dirigent Michèl Tilkin komt op, en we knallen de operahits eruit.

Na afloop, in het busje met Michèl en de zangeressen – de adrenaline giert harder dan de airco – tovert de orkestassistent plastic bakjes met tiramisu tevoorschijn. Zonder lepels slurpen we ze leeg, en we maken het feest in de hotelbar af. Zo. What’s next?


Lees en luister ook