Focus Fortepiano

Fotografie: Thom Touw

Beroemde pianisten laten in de Rotterdamse Doelen dit seizoen de schoonheid horen van de fortepiano, het instrument waar Mozart en Beethoven hun noten voor schreven. De vleugels komen uit de werkplaats van restaurateur Edwin Beunk. ‘Je hoort op die instrumenten de muziek opbloeien.’

banner beunk doelen


Beroemde fortepianisten komen bij Edwin Beunk

Edwin BeunkIn zijn werkplaats staat een indrukwekkende verzameling fortepiano’s, de verfijnde voorlopers van de Steinway’s , die tegenwoordig de concertzalen regeren. Ergens op een plank aan de muur torent een donkere buste van componist en pianist Beethoven boven de instrumenten uit. Er zit een grijze sjaal om zijn mond. ‘Zodat hij niet kan zeggen dat hij toch liever op een moderne vleugel speelt’, grijnst Edwin Beunk. Hij ontfermt zich al jaren over de instrumenten waarop kunstenaars als Haydn, Mozart, Beethoven, Schubert, Brahms en Chopin hun muziek schreven. Ze zijn gebaseerd op hetzelfde uiterlijke model als de Steinway, maar het gaat om andere karakters, andere mechanieken, een andere speelwijze en benadering.
Pianist Kristian Bezuidenhout illustreerde dat op televisie in Podium Witteman, waarin hij bijvoorbeeld liet horen dat beginakkoord uit de Achtste Pianosonate, de Pathétique, van Beethoven alleen op de fortepiano zo gespeeld kan worden als de componist het bedoeld heeft: voluit. Hij deed het op een instrument van Beunk. In zijn atelier in Enschede komen de grote fortepianisten van deze tijd, zoals Bezuidenhout, Andreas Staier, Ronald Brautigam en Alexander Melnikov. Een aantal van hen speelt dit seizoen in De Doelen in Rotterdam, waar er een speciale plek is ingeruimd voor de fortepianocollectie van Beunk.

‘Nederlanders willen altijd het nieuwste model van iets’

piano-toetsen-blurred-220x220Veel kennis en ervaring had restaurateur Edwin Beunk nog niet toen hij veertig jaar geleden zijn eerste piano opknapte. Hij moest alles nog leren over snaren, materialen en geschiedenis. Zijn liefde voor meubels uit oude tijden – zoals de Empire-periode begin negentiende eeuw – bracht Beunk op het spoor van de fortepiano’s, destijds veronachtzaamde instrumenten waarop nauwelijks nog gemusiceerd werd. De moderne Steinway had het grote pianorepertoire al in bezit genomen. Bovendien waren de zeldzame instrumenten vaak in slechte staat. ‘In Nederland waren ze in elk geval nauwelijks te vinden’, vertelt Beunk. ‘Hier wil iedereen altijd het nieuwste model van iets. Maar in landen als Italië of Groot-Brittannië, daar worden veel van zulke zaken bewaard, omdat ze al jaren in de familie zitten of vanuit een diep gevoelde schoonheid van dingen.’
Soms stuitte Beunk in het buitenland op prachtige instrumenten waar mooie verhalen achter schuilgingen. ‘In een kasteel nabij de stad Montepulciano in Toscane stond een instrument, waar al jaren niet naar was omgekeken. Het diende als een meubelstuk, dichtgeklapt, met een vaas bloemen en andere voorwerpen erop. De daar woonachtige familie leek zo weggelopen uit een Fellini-film. Ze wilden eens naar deze fortepiano laten kijken. Wat bleek: het was een Graf, die ze nieuw hadden gekocht in 1824. Dat instrument stond al bijna twee eeuwen op dezelfde plek. Dat had ik nog nooit meegemaakt.’

‘De Steinway zingt, de fortepiano spreekt’

lka levin mozart hogwoodDe fortepiano kent geen bouwers, van wie de namen met hamer en beitel in het marmer van de muziekgeschiedenis werden gehouwen. Bij viool en cello kent iedereen Italiaanse meesters als Stradivari, Amati en Guarneri, zelfs het klavecimbel kan bogen op de roem van de familie Rückers, waarvan enkele generaties zich wijden aan het maken van doorgaans prachtig beschilderde instrumenten, die in hun tijd en daarna een mythische status kregen. Maar fortepiano’s kregen toch de reputatie een tussenstation zijn op de weg van klavecimbel naar moderne concertvleugel. Dat ze een eigen taal spraken, geheel anders dan de Steinway, dat inzicht kwam pas de laatste decennia, mede dankzij de oude muziekbeweging, die Mozart en Beethoven wilde uitvoeren op de instrumenten uit de tijd van deze componisten.
En zo verscheen de fortepiano opnieuw in beeld. Er is een essentieel verschil met de moderne vleugel, niet alleen in ‘fysieke’ kracht, maar eveneens in de aard van de toonvorming: de fortepiano spreekt, de Steinway zingt, legt pianist Robert Levin uit in de documentaire De vervlogen klank, die Beunk maakte met de filmer Patrick Drijver. ‘Zoals een goede kleermaker kostuums op maat snijdt voor een bepaalde persoon’, zegt Levin, ‘zo schrijft de componist werken die past bij het instrument waarop hij speelt.’ De Steinway heeft eigenschappen die Mozart en Beethoven niet kenden. Het alsof je de moderne mens, die in twee eeuwen flink groter werd, in een achttiende-eeuws pak probeert te proppen.

Een goede fortepiano is als een Rembrandt

lka mozart bilson gardinerDe instrumenten uit Beunks verzameling, die komend seizoen in Rotterdam te horen zullen zijn, luisteren naar de namen Graf, Broadwood, Streicher, Schanz, Blüthner, Érard en Pleyel. Londen, Wenen en Parijs waren de metropolen waar de fortepiano tot bloei kwam. In de werkplaats staan de instrumenten met vaak meer pedalen dan een moderne pianist raad mee weet. In sommige klankkasten verbergen zich zelfs trommels en bellen. ‘Het zijn kunstwerken’, zegt Beunk. ‘Muzikaal en uiterlijk. Of de klank precies hetzelfde is als in de tijd waarin ze gebouwd werden, zullen we nooit weten. Er bestaan geen opnamen. We weten meer niet dan wel. Maar bij veel van die fortepiano’s hoor je wel of het klopt of niet. Als je naar een schilderij van Rembrandt kijkt, vraag je je ook niet af of hij wel kon schilderen. Dat geldt ook voor deze instrumenten. Als ze goed zijn, overtuigen ze meteen. Ja, zo moet het, denk je dan. Dan bloeit de muziek op.’


Aanbevolen opnamen

pl beethovenpl mozartpl meesterpianisten


beethoven-buste-op-pianotoetsen-220x220Lees en luister ook