In de spotlights Daniel Hope

daniel hope in rook op filmset hollywood
Daniel Hope / DG © Margaret Malandruccolo

De Brit Daniel Hope kreeg een speciale Edison voor zijn baanbrekende werk in de klassieke muziek. Hij is onderzoeker, schrijver, filmer en bovenal een violist met een bewogen geschiedenis.

‘Mijn Joodse overgrootvaders, oorlogshelden,

waren ineens geen Duitser meer’

De Holocaust en de ballingschap zijn twee tragedies die vaak opduiken in de muziek van Daniel Hope. En dat heeft alles te maken met zijn eigen familiegeschiedenis. ‘De familie van mijn moederskant was Joods. Zoals velen bekeerden ze zich halverwege de achttiende eeuw tot het christendom. Dat deden bijvoorbeeld ook de ouders van Felix Mendelssohn. Ze beschouwden zichzelf als vaderlandlievende en trotse Duitsers. Mijn overgrootvaders kwamen met decoraties voor getoonde heldenmoed terug uit Eerste Wereldoorlog. Maar toen Hitler aan de macht kwam, hielden ze plotseling op Duitsers te zijn. Dat begrepen ze niet. Ze verloren alles. Mijn ene overgrootvader was staalmagnaat. De nazi’s namen de fabriek in beslag en gingen er oorlogstuig maken. Zijn villa in Berlijn kwam in handen van de minister van Buitenlandse Zaken, Joachim von Ribbentrop. Hij gebruikte het als hoofdkwartier voor de mensen die de codes moesten kraken van de landen die in die wijk hun ambassades huisvestten. Dat gebeurde in mijn oma’s slaapkamer. Mijn overgrootvader – Wilhelm Valentin – vluchtte naar Zwitserland, maar hij kwam daar aan als een gebroken man die alles verloren had. Hij stierf kort daarna.’

‘Mijn familie bestaat uit ballingen die ontsnapt zijn aan de dood’

‘Mijn andere overgrootvader was een bekend journalist. Hij pleegde in 1939 zelfmoord in Berlijn, want hij kon het idee niet verdragen dat hij Duitsland zou moeten verlaten. Zijn zoon, mijn opa, vluchtte wel, naar Zuid-Afrika. Dat land had een grote Duitse gemeenschap. Hij was belichter en werkte voor de beroemde regisseur Max Reinhardt in Berlijn. Een groep nazi’s sloeg hem op straat in elkaar in 1934. “Het is genoeg”, dacht hij, “ik ga weg.” Reinhardt vroeg hem of hij wilde meegaan naar Hollywood, waar hij Shakespeare’s A midsummernight’s dream ging doen. Mijn grootvader bewonderde Reinhardt mateloos, maar weigerde. “Meester”, zei hij, “dat is een prachtig aanbod, maar het is voor mijn gevoel niet ver genoeg weg van Hitler.” En dus ging hij naar Zuid-Afrika. De vaderskant van mijn familie bestond uit Ieren, die vluchtten voor armoede en hongersnood. Zij vochten met de Britten tegen de Boeren in Zuid-Afrika. Dus mijn familie bestaat uit ballingen die ontsnapt zijn aan de dood.’

‘Zuid-Afrika gaf ons een enkele reis naar nergens’

‘En wij, op onze beurt, moesten vluchten uit Zuid-Afrika. Mijn vader stelde zich als schrijver teweer tegen de Apartheid. De geheime dienst volgde ons, luisterde ons af, en maakte het leven onmogelijk. Mijn ouders konden niet weg. En toen kwam er plotseling dat sardonische voorstel. Ze konden een exit-visum krijgen, een enkele reis naar nergens. Zodra ze de grens passeerden verloren wij onze Zuid-Afrikaanse nationaliteit. Ze moesten meteen beslissen en accepteerden het aanbod. We gingen naar Parijs en daarna naar Londen, waar een paar vrienden woonden. Mijn ouders bezaten geen geld en het was onmogelijk een baan te vinden. Het klimaat in het Londen van begin jaren zeventig was erg anti-Zuid Afrika. Dat mijn vader vocht tegen Apartheid deed er niet zoveel toe: in zijn curriculum  stond Zuid-Afrika en hij was blank. Maar toen keerde het lot. Mijn moeder sprak zes talen en besloot werk te gaan zoeken, wat dat dan ook maar mocht zijn. Op een avond tijdens de opening van een tentoonstelling ontmoette ze een man met een exclusief uitzendbureau. Hij nodigde haar uit voor een gesprek. Ze kon kiezen uit twee tijdelijke klussen: secretariaatswerk voor óf de aartsbisschop van Canterbury óf de violist Yehudi Menuhin. Toevallig hoorde zij kort daarvoor de aartsbisschop preken, vlak na een bezoek aan Zuid-Afrika. Ze was geschokt, dat hij zich niet uitsprak tegen apartheid. “Voor die man wil ik nooit werken”, zei ze. Dus besloot ze het te proberen bij Menuhin. Wat begon als een dienstverband van zes maanden duurde uiteindelijk 26 jaar.’

‘Het concentratiekamp Theresienstadt groeide uit tot een obsessie’

theresienstadt‘Mijn fascinatie voor de Holocaust begon nog voordat ik mijn familiegeschiedenis kende. Dat is nu meer dan vijftien jaar geleden. Het gebeurde tijdens een autorit. Ik hoorde een strijktrio op de radio. “Wat prachtig”, dacht ik. “Maar wat is het?” In zo’n geval probeer ik te bepalen uit welk tijdperk het komt. Het klonk een beetje als Bartók, Stravinsky of Janáček. Ik zette de auto langs de kant van de weg, totdat het stuk was afgelopen en de presentator de naam van de componist noemde. Gideon Klein. Ik had geen idee wie dat was. Terug in het hotel zocht ik hem op. En plotseling kwam er muziek uit concentratiekamp Theresienstadt naar boven. Ik kende wel wat van die historie, maar het was me nooit duidelijk geworden hoeveel prachtige muziek de gevangenen tijdens hun verschrikkingen nog hadden geschreven. Dat was nieuw voor me. Ik ging op onderzoek, ontmoette overlevenden, musici, maakte opnamen en artikelen. Theresienstadt groeide uit tot een obsessie. Acht jaar geleden belde de mezzo-sopraan Anne-Sofie von Otter mij. Ze wilde een cd opnemen over Theresienstadt. Daarna heb ik er nog een film over gemaakt, met twee musici die het kamp overleefden, over wat muziek voor hen betekende. En te midden hiervan leerde ik mijn eigen familiegeschiedenis kennen.’

‘Hollywood was paradijs voor de één, hel voor de ander.’

daniel hope escapeVoor zijn album Escape to Paradise zoomde Hope in op de muziek uit de beginjaren van Hollywood. De titel verwijst naar de Europese exodus van componisten in de nazi-jaren. Velen van hen belandden in Hollywood, net als acteurs en regisseurs. ‘Dat was een andere wereld. Paradijs voor de één, hel voor de ander. Geluid in film was nieuw, nog maar een jaar of drie, vier oud. Het idee van een soundtrack ook. Hollywood wilde grote symfonische werken. In elke stijl. Dus in zekere zin stuurden ze de componisten terug naar hun Europese wortels, anderzijds konden ze schrijven voor grote bezettingen die in Europa niet bestonden. Ik denk dat de Hollywood-sound Europees was, maar dat het ging om een Europa dat Amerika tegemoet kwam. En Los Angeles, Californië, bleek niet het Amerika waar wij aan denken. Het was een woestijn: letterlijk, maar ook cultureel. In de fabriek die Hollywood heette, moest men blijven produceren. Het leek op de hysterie in zo’n dorpje in de woestenij waar ineens goud gevonden werd. Veel beschaafde Europese verafschuwden wat ze in Hollywood zagen. Zij probeerden vast te houden aan hun tradities. Sommigen lukte dat, anderen niet. Het lot van de voor Hitler gevluchte Duitse acteurs kende van een wrange ironie. Ze spraken geen Engels en de enige rol die ze konden vinden, was die van nazi. Ik heb mensen uit die tijd gesproken, of hun nazaten: de kinderen van Arnold Schönberg. Studiobazen wilden in de middag een can-can en in de avond een western. Op bestelling meteen leverbaar. Componisten als Schönberg deden daar niet aan mee. Voor anderen voelde het als een compromis, als het verkopen van je ziel. Maar ze hadden geld nodig om te overleven. “Ik schrijf filmmuziek totdat Hitler weg is”, zei Korngold. En met dat geld hielp hij anderen te vluchten uit Europa. Dat wordt vaak over het hoofd gezien. Ach, Korngold, die schreef toch voor de film? Zeker, maar hij was ook dat muzikale wonder dat als kind al werd aanbeden door grootheden als Gustav Mahler en Richard Strauss.’

‘Op de achterkant van een papiertje stond een wals van Korngold’

‘Ik kreeg toegang tot de archieven van de Paramount Studio’s. Daar mocht ik dozen met filmmuziek openen die zestig tot zeventig jaar gesloten waren gebleven. Het stof lag er duimendik bovenop. En ergens schrijft de regisseur: “Ik wil een extra wals.” En je draait de bladzijde om en ziet dat Korngold op de achterkant die wals heeft gecomponeerd. Handtekening eronder. En dan lees je de opmerking: “Wals geschrapt. Volgende.” Niemand heeft die muziek dus ooit gehoord. Misschien wel gemaakt in de lunchpauze, wie zal het zeggen. Dat was verbazend. “Wauw, dit is Korngold”, dacht ik, “dit is een origineel.” Het was ontroerend.
Componist en pianist André Previn, die in Hollywood opgroeide, vertelde me mooie anekdotes. Een ervan ging over een beroemde filmcomponist, die maar met één hand piano kon spelen. Hij tingelde dan een deuntje en zette anderen aan het werk met orkestreren. En hij mocht vervolgens de Oscar ophalen. Op een dag pingelde hij weer wat. Previn ging achter de piano zitten en speelde de melodie. “Prachtig”, zei de componist. Daarna begon Previn met een improvisatie. “Nee, daar hou ik niet van”, riep de man. “Wat bedoel je?” vroeg Previn. “Dat wat je zonet speelde”, antwoordde de componist. “O, dit mineur-akkoord”, ging Previn verder. ‘Precies”, bevestigde de componist. De volgende dag kwam Previn op zijn werk en hing er een bord aan de deur met de tekst: “Geen mineur-akkoorden.”’


filmmuziek-top-20Meer weten over klassieke muziek in films? Klassieke muziek speelt in veel films een hoofdrol. Nick Shave – als muziekjournalist verbonden aan The Guardian en BBC Music Magazine – stelde speciaal voor Classics To Go een Top 20 samen van de beste soundtracks waarin dit het geval is – van Apocalypse Now en Amadeus tot Black Swan en Pretty Woman. Lees meer in de Top 20 Filmmuziek.