In de spotlights Componist Joey Roukens

Componist Joey Roukens

De Nederlandse componist Joey Roukens werd onlangs veertig jaar. Bijna gelijktijdig kwam Dutch Masters uit, de nieuwe cd van Arthur en Lucas Jussen met daarop Roukens concert voor twee piano’s en orkest In Unison, naast werk van onder anderen Andriessen, Loevendie, Pijper en Henkemans. ‘Teveel eer,’ noemt Roukens het feit dat hij tussen deze componisten staat. Toch draait hij ondanks zijn ‘jonge’ componistenleeftijd al heel wat jaren mee.

Componist Joey Roukens

Joey Roukens viel ooit als tiener al op bij de Jonge Componistenwedstrijd van het Nederlands Blazers Ensemble. Sindsdien ontwikkelde hij zich tot een veelgevraagd componist en schreef hij onder andere voor Asko | Schönberg, Ralph van Raat, Arno Bornkamp, Amsterdam Sinfonietta en het Koninklijk Concertgebouworkest. Een paar jaar geleden meldde de ZaterdagMatinee zich met het verzoek een concert te schrijven voor Lucas en Arthur Jussen en het Radio Filharmonisch Orkest. Roukens doopte het werk dat in 2018 in première ging In Unison.

‘Voordat ik begon met componeren, heb ik mij verdiept in het spel van de broers Jussen,’ zo verklaart hij de titel en de opzet van het werk. ‘Naast dat ze supermuzikaal en technisch briljant zijn, valt het op dat ze perfect samen klinken als duo, als een superpiano. Ik wilde daarom een concert schrijven voor een vierarmige superpianist. Er zijn unisono – eenstemmige – passages, dat is iets heel Nederlands. Soms volgen de pianisten elkaar in octaven en op andere momenten gaat de melodie razendsnel over en weer. Het concert heeft een klassieke opzet met snelle hoekdelen en een langzaam middendeel en is specifiek geschreven op het lijf van de Jussens. Er zit iets jonge hondenachtigs in.’

Grootmeesters

Het concert werd na de première jubelend ontvangen. Zo sprak de Volkskrant van een ‘overweldigend concert’ en roemde NRC de ‘ingenieuze orkestratie en de ritmische virtuositeit’. Toch vindt Roukens het ‘teveel eer’ dat hij nu tussen al dan niet vergeten grootmeesters van de Nederlandse muziek op het album Dutch Masters staat. ‘Het is nog veel te vroeg om gerekend te worden tot een ‘Dutch master’,’ zegt hij bescheiden.

Dat Lucas en Arthur Jussen In Unison op wilden nemen is om meerdere redenen voorstelbaar. Het concert is niet alleen een fantastisch en bij vlagen enorm swingend werk, Joey Roukens heeft ook een band met de man die de Jussens met deze plaat willen herdenken: pianist Ton Hartsuiker (1933-2015).

> Kijktip: Lucas & Arthur Jussen vertellen over Ton Hartsuiker en hun ode aan hem met het album Dutch Masters

Ton Hartsuiker

‘Ton Hartsuiker was mijn pianodocent,’ verklaart Roukens. ‘Een hele inspirerende man. Hij is de schakel tussen mij en de Jussens. Ik kwam ze voor het eerst tegen op een leerlingenconcert van Ton. Ik was negentien en daar zat een jongetje van negen jaar, Lucas. Hij speelde verbluffend goed het Italiaans concert van Bach. Toen Ton 75 jaar werd kwam Arthur ook lessen volgen. Zo ben ik ze een beetje blijven volgen.’

Ondertussen was Hartsuiker de man die Roukens al dan niet bewust de weg wees naar zijn componistenbestaan. ‘Ton had heel veel kennis, onder andere van de twintigste-eeuwse en hedendaagse muziek. Hij heeft mij leren luisteren naar de Tweede Weense School: Arnold Schönberg, Alban Berg, Anton Webern. Ik luisterde veel naar minimal music, maar Webern was mij veel te mathematisch. Ton legde Weberns Variaties op. 27 uit in romantische termen en dat deed mij anders luisteren. Ik weet niet of hij mij qua speeltechniek veel heeft bijgebracht, maar hij heeft mij zeker de oren geopend.’

Piano

Dat het op technisch gebied minder vlotte, had ook en vooral met Roukens zelf te maken. ‘Ik houd niet zo van studeren en ik had niet het talent om op het podium te staan. Ik gebruik de piano vooral om muziek te leren kennen. Componeren zat daarentegen van begin af aan al in me. Toen ik net piano begon te spelen, had ik al melodietjes in mijn hoofd. Mijn eerste pianodocente in Vlaardingen liet mij die melodietjes opschrijven. Ze gaf me opdrachten die steeds complexer werden. Zo is het componeren geleidelijk gegroeid. Het begon met pasticheachtige stukjes en op een gegeven moment won ik een aantal wedstrijden, zoals die van het Nederlands Blazers Ensemble. Toch had ik tot mijn achttiende niet het idee dat het mijn beroep zou worden.’

 Psycholoog

Mede ingegeven door zijn omgeving was Roukens blik eerst gericht op een ander vak. Zo verwachtten zijn ouders van hem dat hij een ‘fatsoenlijke studie’ zou volgen. ‘Dat werd psychologie. Maar na een jaar bedacht ik dat het zonde was als ik niets met muziek zou doen. Ik ben toen naast de psychologiestudie naar het conservatorium gegaan. Al snel was duidelijk dat ik meer op mijn plaats was als componist dan als psycholoog. Ik vind mijzelf een bevoorrecht persoon,’ zegt hij nu hij net veertig is geworden. ‘Sinds mijn afstuderen in 2006 heb ik vele mooie opdrachten gekregen. Ik heb me ontwikkeld en ben in mijn muziek steeds verder verwijderd van de modernistische esthetiek. Ik ontken het niet, maar ik omarm ook andere invloeden.’

Eclectisch

Vandaar dat het woord eclectisch vaak valt als het over Roukens gaat. Hij haalt zijn schouders erover op. ‘In feite is elke componist eclectisch. We bouwen allemaal voort op de verworvenheden van voorgangers.’ Roukens rekent zelf vooral componisten als Igor Stravinsky, Steve Reich en vooral John Adams tot zijn voorbeelden. ‘Ook andere componisten zoals Bach, Mozart, Beethoven, Mahler, Britten, Sibelius en ook Copland spelen mee. Misschien is dat wel mijn probleem: ik houd van teveel muziek.’

Droom

Het weerhoudt hem niet om grootse dromen te hebben als componist. Zijn grootste droom? ‘Ik zou natuurlijk kunnen zeggen “negen symfonieën schrijven en dan sterven”. Maar de grootste droom is dezelfde als die van elke componist: dat ene stuk schrijven dat alle andere werken overbodig maakt, het stuk waarmee je alles zegt. Dat is waarschijnlijk een utopie, maar ik hoop steeds dichter te komen bij hetgeen ik werkelijk wil zeggen.’ Hij is even stil en corrigeert vervolgens zichzelf. ‘Maar misschien is het perfecte stuk wel doodsaai. Het werk van Mendelssohn grenst soms aan perfectie, terwijl Schumann veel grilliger en onvolmaakter is in zijn werk. En dat laatste vind ik uiteindelijk toch prikkelendere muziek.’


 Luister en lees ook