Instrument De dirigent

Klaus Mäkelä © Marco Borggreve

Ze zijn de best betaalde en meest invloedrijke muzikanten in de klassieke wereld, terwijl ze nooit een noot zingen of spelen. Maar wat doet een dirigent dan wel? Hij slaat de maat, maar doet veel meer dan dat alleen. Hij interpreteert het stuk en brengt de muziek over op het publiek. We nemen het vak onder de loep.

Zonder dirigent

Op het eerste gezicht lijkt het misschien niet zo, maar de rol van de dirigent voor een ensemble of een koor is essentieel. Hij of zij slaat natuurlijk de maat, maar zorgt ook voor een uitgebalanceerde, samenhangende en krachtige klank. Dirigenten worden de laatste eeuw vaak bewonderd om hun technische vaardigheden en hun gave om de muziek te interpreteren en over te brengen op het publiek.
Maar dat is niet altijd zo geweest. In vroeger tijden bestonden er geen dirigenten. Van het eind van de 16e tot het begin van de 19e eeuw werden instrumentale ensembles geleid door de eerste violist of de klavecinist of pianist. Met de opkomst, zo’n veertig jaar geleden, van de eerste ensembles die op zoek gingen naar authenticiteit en historische uitvoeringspraktijk werd het ook in deze tijd weer gebruikelijk om muziek uit die periode zonder dirigent uit te voeren.

Het Frankrijk van de Zonnekoning 

Toch was het niet overal hetzelfde. In het Frankrijk van de 17e en 18e eeuw, was het slaan van de maat bij de muziek wel essentieel, zoals het lot van een beroemd musicus uit die tijd illustreert. Als mensen vandaag de dag iets weten van Lully, de hofcomponist van Lodewijk XIV, dan is dat waarschijnlijk dat hij overleden is aan een wond die hij opliep bij het slaan van de maat voor het orkest. Dat deed hij – zoals gebruikelijk was in die tijd – door met een lange staf op de grond te stampen. Helaas raakte hij daarbij zijn voet en overleed aan de infectie die hij vervolgens opliep. Het klinkt weinig subtiel, deze manier van dirigeren, maar ooit was het goed genoeg voor het oor van de Zonnekoning.
Tot lang na de Franse Revolutie was het Parijse operapubliek gewend aan deze manier van het stampen van de maat tijdens hun avond vermaak. Maar sommigen klaagden toch over de afleiding van het geluid en men ging steeds vaker de puls van de compositie met gebaren van de hand of een rol papier aangeven.

Radicale veranderingen

Tegen de tijd dat Beethoven zijn late meesterwerken componeerde, was er in de muziek niet altijd meer een constante puls aanwezig. De Romantische componist was de kampioen van de individuele creatieve vrijheid. Er kwamen geavanceerde nieuwe instrumenten, grote openbare concertzalen en veel grotere orkesten. De muziek was radicaal veranderd en er waren specialistische dirigenten nodig om leiding te geven aan de uitvoering ervan. De Duitse componist Louis Spohr claimt overigens de eerste dirigent te zijn geweest die een houten baton gebruikte tijdens een concert van de Philharmonic Society in London in 1820.
Onder de vele componist-dirigenten die een bijdrage hebben geleverd aan de (gebaren)taal en de techniek van het dirigeren waren Liszt, Berlioz, WagnerMahler en Richard Strauss. Ze droegen bij aan de ontwikkeling van het beeld van de dirigent als autoritaire muzikale maestro. Het draaide steeds meer om de eigen interpretatie van de muziek door de dirigent, invloedrijk als die is als het gaat om tempo, dynamiek, frasering en expressie.
Een indrukwekkende dirigeertechniek gecombineerd met de magie en het mysterie van de ware ‘maestro’ is goed te zien bij podiumlegendes uit de 20e eeuw als Arturo Toscanini, Wilhelm Furtwängler, Herbert von Karajan, George Szell en Georg Solti.

“Een dirigent moet heel precies weten wat hij doet. Hij moet weten wat de componist heeft willen zeggen met de muziek en hij moet overwicht hebben over het orkest. Hij moet alle orkestleden overtuigen. Ze moeten het gevoel hebben dat hij, of er nu 6 of 10 of 80 of 150 mensen voor hem zitten, het beter weet dan zij allemaal bij elkaar. En dat terwijl hij met absoluut vaste hand en volstrekte autocratie dirigeert. Hij heeft een beeld van wat hij wil dat er klinkt en controleert direct of hij daadwerkelijk hoorde wat hij zich voorgesteld had. En dat is nog maar het begin…” Isaac Stern in The Art Of Conducting


dirigentengrappenLees en luister ook