Focus 50 jaar ECM

Eigenzinnigheid loont. Ook in de muziekindustrie. Schoolvoorbeeld is producer Manfred Eicher die met zijn label ECM niet alleen al een halve eeuw aan de top staat, maar ook al een halve eeuw daadwerkelijk geschiedenis heeft geschreven. Een eerbetoon aan ECM dat qua presentatie inmiddels net zo bekend en herkenbaar is als het beroemde Gele Label. Een stemmige en zelfs enigszins raadselachtige en korrelige zwartwit foto, liefst veel wit er omheen en een strakke vormgeving. Het moet wel heel raar lopen als dat geen cd uit de ECM New Series-reeks is. En de jazzplaten waar het in 1969 allemaal mee begon zijn net zo herkenbaar en vele net zo iconisch.

Edition of Contemporary Music

Oprichter Manfred Eicher is nog altijd het brein achter het label. Hij studeerde contrabas in Berlijn en werd gegrepen door de contemplatieve jazz van het Bill Evans Trio en de Miles Davis van het beroemde album Kind of blue. Niet gehinderd door enige voorkennis bracht hij in 1969 louter uit idealisme, muzikale vervoering en gevoel voor historische correctheid het album Free at last uit van het trio van Mal Waldron. De Amerikaanse pianist was in de jaren zestig ziek en gedesillusioneerd naar München gekomen. Ondanks het feit dat hij naam had gemaakt met Charlie Mingus en John Coltrane en tot haar dood in 1959 fungeerde als vaste begeleider van Billie Holliday, liep hij veelvuldig tegen raciale vooroordelen aan. Na een bijna fatale overdosis moest hij zichzelf opnieuw uitvinden. Het resultaat was Free at last en het begin van het label Edition of Contemporary Music.

Relaties

Eicher vond zijn bestemming met deze plaat, die nog steeds hoog aangeschreven staat in de jazzwereld, en ontwikkelde zich met opnamen van Gary Burton, Pat Metheny, Chick Corea, Jan Garbarek en de nog steeds aan het label verbonden Keith Jarrett, wiens The Köln Concert uit de jaren zeventig een klassieker werd, tot het meest vooraanstaande jazzlabel van Europa. Dat kwam niet alleen door de toen al opvallende platenhoezen, maar ook door de sound die Eicher voorstond. ‘Het is belangrijk voor mij dat er een relatie met de artiest is gebaseerd op vertrouwen en respect voor elkaars ideeën’, zei hij al eens over zijn werkwijze. ‘Ik wil mijzelf niet met de regisseur Ingmar Bergman vergelijken, maar als hij werkte met Liv Ullmann of Max von Sydow, waren deze acteurs fantastisch. Als ze met iemand anders werkten waren ze nog steeds goed, maar niet zo goed als met Bergman. Dat heeft te maken met relaties. In de muziek is het hetzelfde. Ik hoef niet doorlopend bevriend te raken met alle musici, maar er moet een gedeelde affiniteit zijn.’

Tabula rasa

Zo bouwde Eicher eigenzinnig aan een catalogus en kwam er in de jaren zeventig ook ruimte voor de hedendaagse gecomponeerde muziek met succesnummers als Steve Reichs Music for 18 instruments, opgenomen in 1976 met Reichs eigen ensemble (en inmiddels heruitgebracht op ECM New Series in een drie-cd-box met onder andere Tehillim en Music for a large ensemble) en Dolmen Music uit 1981 van de Amerikaanse vocaliste en componiste Meredith Monk (het begin van een lange relatie en vele cd’s). Toen hij in de jaren tachtig Tabula Rasa van Arvo Pärt op de radio hoorde, was Eicher zo gebiologeerd dat hij het werk per se op wilde nemen. Omdat dit ‘religieus minimalisme’ wat verder afstond van de jazz en aanverwante stromingen, creëerde hij een sublabel ECM New Series voor de gecomponeerde hedendaagse en later ook oudere muziek. Tabula Rasa, met ook Fratres en Cantus in memory of Benjamin Britten, gespeeld door onder anderen violist Gidon Kremer en Alfred Schnittke op prepared piano, werd niet alleen net als de allereerste ECM-opname een iconische plaat, het werd ook het begin van een tot op de dag van vandaag voortdurende reeks hoogstaande opnamen van het werk van Pärt.

Uitwisseling

Maar er kwam meer. De kenmerkend uitgebrachte cd’s werden de drager van veel genoteerde hedendaagse en klassieke muziek in de meest ruime zin des woords. Middeleeuws, Renaissance, Bach, Part, Reich, Silvestrov, Kurtág, Holliger, alle muziek was welkom als de opname maar iets toevoegde aan het geheel aan beschikbare opnamen en aan de luisterervaring. ‘Ik wilde de muziek op een andere manier opnemen’, zei Eicher in 2017 nog in de Irish Examiner. ‘Voor mij miste er altijd iets in de platen die ik hoorde: een bepaalde lucht in de muziek, een gevoel van ruimte. Voor mij is de technische kant altijd veel minder belangrijk geweest dan het idee een aura of atmosfeer te willen creëren, de poëzie in de muziek te vinden.’
En hij deed meer. Hij hielp de muziekgeschiedenis een handje door verrassende cross-overcombinaties voor te stellen. ‘Het leek mij erg goed om de vereisten bij het uitvoeren van genoteerde muziek – de zorg voor frasering, intonatie, dynamiek – over te brengen op geïmproviseerde opnamen waar de benadering losser en spontaner is. En om vice versa de geest van de geïmproviseerde muzieksessies te brengen in een opname met genoteerde muziek, zodat het geen plaat wordt voor een academische incrowd. Ik probeer ook uitwisselingen voor te stellen om de werelden dichter bij elkaar te brengen.

De hand van Eicher

Dat gebeurde bijvoorbeeld in 1994 toen hij de Noorse jazzsaxofonist Jan Garbarek en het Hilliard Ensemble bijeenbracht en Officium opnam. De cd waarop de vocale werken uit de middeleeuwen en renaissance naadloos samenvielen met de sfeervolle lijnen die Garbarek er overheen improviseerde werd een van de grootse successen uit de ECM New Seriescatalogus. Vijf jaar later deed de combinatie en nog eens dunnetjes over met de cd Mnemosyne.
Maar of het nu gaat om een ‘huwelijk’ tussen jazz en klassiek, filmmuziek zoals het prachtige Ulysses’ Gaze, de soundtrack die de Griekse componiste Eleni Karaindrou schreef bij de film van regisseur Theodoros Angelopoulos, werk van componisten als Tüür, Silvestrov, Kancheli, Kurtág of Bach, Tallis en Beethoven, steeds weer is de hand van Eicher merkbaar. ‘Ik breng getalenteerde musici samen en neem de communicatie die tussen hen ontstaat op’, zo omschreef hij zijn werk al eens luchtig. En serieuzer: ‘Muziek is mijn roeping: opnamesessies moeten een unieke atmosfeer hebben die de wens stimuleren om iets beter, perfecter te maken. Zaken die goed genoeg zijn voor een concert, veranderen in de eenzaamheid van een opnamestudio. Mensen luisteren met andere oren naar een cd, en dat vergt tekens weer een vorm van transformatie.’

‘Het succes is de kwaliteit’

Zo blijft ECM verrassen en ondertussen een constante eigen koers varen. Waar vele andere labels zich nog wel eens laten leiden door de waan van de dag, blijft ECM het resultaat van de smaak en het oordeel van de oprichter. En dat brengt, zoals diverse boeken over ECM en zelfs tentoonstellingen van het artwork al hebben duidelijk gemaakt, eenheid in de catalogus. Of het nu gaat om de (opname)kwaliteit of de herkenbaarheid van de cover, een ECM-productie is eigenlijk altijd goed. En het geheim is simpel: ‘ik kijk nooit naar verkoopcijfers’, aldus Eicher. ‘Het succes van een cd is voor mij de kwaliteit van de opname, en de respons op diezelfde cd. Als de media geïnteresseerd zijn en ik krijg enthousiaste berichten van cd-kopers uit bijvoorbeeld Indonesië en Vietnam, is het goed. Dat is mijn maatstaf.’


Lees en luister ook