Het meesterwerk Bibers vogelsonate

Heinrich Ignaz Franz Biber was geniaal, gek of constant onder invloed. Of alles tegelijk. Hem de Paganini van de barok noemen doet hem als violist en componist waarschijnlijk nog steeds ernstig tekort. Niet alleen wist hij het repertoire van strijkers te verrijken met een veelheid aan bijzondere effecten en speeltechnieken, ook wist hij deze technieken toe te passen in even briljante als spectaculaire partituren. Een van die briljante werken is de Sonata Violino solo representativa voor viool en continuo in A.

De Sonata violino solo representativa oftewel de Representatio Avium is precies wat deze titel zegt: een representatie van alles wat met het rijk der vogels te maken heeft. Biber leefde zich in dit tien minuten durende werk uit in allerhande imitaties, terwijl hij ondertussen de meest meeslepende muziek schreef.

Dronken lieden

Meeslepende muziek schrijven: dat is waar Biber veelvuldig in uitblonk. Hij demonstreerde dezelfde kracht bijvoorbeeld in de Battalia à 10 uit 1673, een krankzinnig werk voor strijkers en basso continuo waarin de soldaten en de strijd centraal staan. Direct na de inleidende sonate bevinden we ons in een pub waar dronken lieden geronseld worden als soldaat. Het stukje dat slechts één minuut duurt is van een zeker voor de barokke periode schokkende dissonantie. Verderop in het werk vraagt hij de celli en de contrabas om papier tussen de snaren te schuiven zodat de instrumenten klinken als een snare drum en het gevecht wordt uitgebeeld door twee strijdende celli die elkaar de loef afsteken met knallende ‘Bartók pizzicati’, bijna drie eeuwen voordat Béla Bartók deze techniek institutionaliseerde.

Ongehoorde klanken

Ook Bibers Rosenkranz Sonaten uit 1676 getuigen van een grootse verbeeldingskracht. In vijftien sonates beeldt Biber de vijftien mysteriën van de rozenkrans. Voor elke sonate schrijf hij een andere scordatura, een andere stemming, van de viool voor en creëert zo een wereld aan ongehoorde klanken. En als in de afsluitende Passacaglia voor viool solo het instrument weer normaal gestemd is, bereikt Biber een muzikale kracht en diepte die alleen te vergelijken is met de beroemde Chaconne van Johann Sebastian Bach.

 


Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Adelstand

Heinrich Ignaz Franz Biber (1644-1704), geboren in wat destijds Wartenberg heette en nu bekend staat als het Tsjechische Stráž pod Ralskem, kreeg zijn basisopleiding bij de Jezuïeten in het Moravische Opava. De jonge Biber ontwikkelde zich als een meer dan verdienstelijk violist en zou onder andere in Wenen verder gestudeerd hebben bij de barokke vioolvirtuoos Johann Heinrich Schmelzer. Via wat omzwervingen en dienstverbanden bij onder anderen de vorst-aartsbisschop van Olomouc, Karl von Lichtenstein-Kastelkorn, landde Biber uiteindelijk als violist, componist, dirigent en rentmeester aan het hof van Maximiliaan Gandolph von Kuenburg, de aartsbisschop van Salzburg. Daar ontpopte hij zich tot een verdienstelijk componist van kerkmuziek en tot de avontuurlijke violist en schepper van een oeuvre dat de viool in Duitsland uittilde boven de ontwikkelingen in Italië. Met werken waarin de viool de hoofdrol speelde zoals de eerder genoemde Battalia en de Rozenkranz Sonaten en het Harmonia artificioso-ariosa (1696) en Fidicinium sacro profanum (1682/3), creëerde hij zo’n faam dat hij uiteindelijk in 1690 als Heinrich Ignaz Franz Biber von Bibern in de adelstand werd verheven.

Programmamuziek

Hoewel Biber zijn grootste meesterwerken in Salzburg schreef, was de toon voor zijn werk al gezet in Olomouc. Graaf Karl von Lichtenstein-Kastelkorn was een uitgesproken liefhebber van ‘programmamuziek’: muziek waarin herkenbare zaken uit de natuur en het dagelijks leven gerepresenteerd werden. Dat was voldoende uitdaging voor Biber om in 1669 zijn Sonata representativa te schrijven, een sonate die de wereld rond het gekende vogelrijk tot klinken bracht. Biber baseerde zich daarbij op de Musurgia Universalis uit 1650 van Duitse jezuïet Anthanasius Kircher (1602-1680). Daarin classificeerde deze ‘uomo universalis’ instrumenten, tekende hij een ontwerp voor een zelfspelend orgel aangedreven door water beschreef en filosofeerde hij over de mogelijkheden om muziek naar veraf gelegen locaties te sturen. Maar niet alleen dat: ook legde hij de typerende klank van verschillende dieren in muziek vast, wat een een bruikbare bron voor Bibers vogelsonate opleverde.

Rare uitglijders en een prachtig miauw

Na de inleidende sonate gaat Biber in zijn Sonata representativa direct over op een parade van vogels en andere dieren die elkaar zonder onderbreking opvolgen. Zo introduceert de viool de nachtegaal met trillers en dalende tertsen en barst diezelfde viool vervolgens uit in een razendsnel tremolo met daaronder tegelijkertijd de kenmerkende koekoeksroep. In het volgende fragment, Fresch (kikker), laat Biber zich weer van zijn meest avontuurlijke en dissonante kant horen met scherpe secundes, geschraap over de snaren en rare uitglijders die het gekwaak imiteren. Ook in Die Henn und der Hahn botsen de dissonanten lekker tegen elkaar aan. Na het vriendelijke gekwetter van de kwartel komt Die Katz, vijand van alle vogels, in beeld en weet Biber uiteraard een prachtig ‘miauw’ uit de viool te krijgen. Met de korte Musquiter Mars lijkt Biber alle beesten tot zwijgen te willen manen. De soldaten marcheren op een drone en percussieve effecten door de straten, alvorens een vriendelijke Allemande de sonate afsluit.

Die Mars van de Musketiers vond uiteindelijk in licht aangepaste vorm, met nog krachtiger percussieve effecten en onder de eenvoudige titel Mars een plek in de beroemde Battalia, maar Bibers Sonata representativa is en blijft het eerste meesterwerk waarin de componist zijn verbeeldingskracht en duivelse vioolkunsten de vrije loop laat.


Lees en luister ook