Componist Felix Mendelssohn

Felix Mendelssohn

Het muzikale genie van Felix Mendelssohn zorgde ervoor dat hij al in zijn vroege tienerjaren wonderlijk originele composities schreef. Hij haalde zijn inspiratie uit de Barok en de Klassieke periode, maar schreef wel degelijk Romantische muziek.

Felix Mendelssohn

3 februari 1809, Hamburg – 4 november 1847, Leipzig

Felix Mendelssohn was een vroeg ontwikkeld muzikaal talent. Op twaalfjarige leeftijd verbijsterde hij de grote schrijver Goethe met zijn uitzonderlijke pianotechniek. Drie jaar later bestempelde zijn leraar Carl Zelter hem als ‘volleerd’ en plaatste hem in het rijtje van Bach, Haydn en Mozart. Mendelssohns talent voor het componeren van levendige thema’s was toen al zichtbaar, evenals zijn gevoel voor vorm en originele structuren in zijn werk. Op zijn zeventiende schreef hij de Ouverture Midzomernachtdroom vol glinsterende orkestklanken en vanaf dat moment was het duidelijk dat hij zijn roeping gevonden had.


Bartholdy

In tegenstelling tot Mozart was Mendelssohn er niet voor gemaakt om als kind alle theaters en hoven in Europa af te gaan om zijn kunsten te vertonen. Zijn ouders waren vastbesloten hun kinderen een goede en afgeronde educatie te geven. Discipline en persoonlijke ontwikkeling stonden hoog in het vaandel in het vermogende maar sobere huishouden in Berlijn waarin Felix en zijn drie broers en zussen werden opgevoed.
In een tijd waarin het anti-semitisme groeide, leek het verstandig om de Joodse kinderen afstand te laten doen van hun geloof. Alle vier de kinderen werden tot Christen gedoopt. Ze namen de naam Bartholdy aan, de naam van de vorige eigenaren van een tuin die door Felix’ oom gekocht was. Mendelssohns eerste composities, werken voor koor, sonates, fuga’s en een komische eenakter Die Soldatenliebschaft, dateren uit 1820, het jaar waarin hij 10 jaar oud werd. Vanaf die tijd componeerde hij onder de vleugels van Zelter heel veel.

Mendelssohn bleef zijn leven lang trouw aan zijn opvoeding. Sommige stukken van de reeks Lieder Ohne Worte herzag hij wel zes keer. Net als zijn Italiaanse Symfonie, waarover hij, ondanks de vele herzieningen nooit helemaal tevreden werd. Dankzij het feit dat hij de muziek van Bach, Mozart, Haydn en Handel uitgebreid had bestudeerd, waren Mendelssohns technische vaardigheden sterk ontwikkeld. Hij beheerste het barokke contrapunt zowel als de klassieke sonatevorm. In zijn latere tienerjaren bestudeerde hij de late werken van Beethoven. Dit resulteerde in zijn Strijkkwartet in A op.13 (1827) met zijn revolutionaire cyclische strucuur.


Reizen

Toen Mendelssohn in 1829 het initiatief nam om voor het eerst sinds Bachs dood de Matthaeus Passion te dirigeren, trotseerde hij de felle tegenstand. Het werk werd in die tijd als zeer ouderwets beschouwd. Gesterkt door deze behaalde triomf, begon hij aan zijn eerste reis door Groot-Brittanië. De geestdriftige, 20-jarige componist vertaalde al zijn nieuwe ervaringen in muziek, in aquarellen en in brieven naar huis. Hij omschreef Londen als ‘het meest fantastische en meest gecompliceerde monster op aarde’.
Geïnspireerd door zijn bezoek aan het Holyrood Palace in Edinburgh, componeerde Mendelssohn de donkere, schemerige opening voor het stuk wat uiteindelijk zijn Schotse Symfonie zou worden. Na een bezoek aan Staffa, een van de eilanden van de Hebriden, begon hij aan zijn Hebriden-Ouverture. Mendelssohn vervolgde zijn reizen in 1830 met een bezoek aan de oude Goethe in Weimar, waarna hij naar Italië reisde.

In Rome raakte Mendelssohn bevriend met de componist Hector Berlioz, wiens theatrale stijl sterk contrasteerde met zijn eigen stijl. Berlioz noemde hem een ‘enorm, buitengewoon, uitmuntend en zeldzaam talent’, waaraan hij nog toevoegde dat hij zo’n ‘puur karakter’ had. Maar vergeleken met de flamboyante Fransman hadden de meeste mensen dat.
Mendelssohn leefde zijn volwassen leven koortsachtig en rusteloos. Naast zijn werk als componist, concertpianist en organist, werkte hij ook als dirigent. Vanaf 1835 was hij Kapellmeister van het Leipzig Gewandhaus Orkest. ‘Niemand was ooit beter in staat zijn eigen idee van een stuk over te brengen aan een grote groep uitvoerend muzikanten.’ Dit schreef de Engelse componist Julius Benedict over Mendelssohn.
Evenals Haydn werd Mendelssohn in Engeland geadoreerd door zowel het volk als de koninklijke familie. In 1842 droeg hij zijn Schotse Symphonie op aan de jonge koningin Victoria. Elijah, een van de meest succesvolle oratoria van de 19e eeuw, bekroonde zijn succes in Engeland. Na de première in 1846, omschreef The Times het stuk als ‘een van de meest buitengewone resultaten van de menselijke intelligentie.’


Laatste jaren

In 1840 begon Mendelssohns niet-aflatende activiteit zijn tol te eisen. Zijn gezondheid verzwakte en uit zijn brieven spreekt vermoeidheid. Ondanks zijn gelukkige huwelijk met Cécile Jeanrenaud, dochter van een pastoor in Frankfurt, kreeg hij steeds meer last van depressies. Maar hij bleef componeren. Meesterwerken uit deze jaren van zijn leven zijn zijn beroemde Vioolconcert en het turbulente Tweede Pianotrio, dat met zijn donkere sfeer vooruitwijst naar Brahms.

Toen Mendelssohn voor de tiende en laatste keer Engeland bezocht, in april 1847, was hij uitgeput en ziek. Zijn geliefde zus Fanny – eveneens een zeer getalenteerd componiste – overleed de maand erna en Mendelssohn kwam deze klap nooit te boven. Gebroken door haar dood, schreef hij het Strijkkwartet in f kl.t., op.80. Zo bitter en bijna geweldadig als deze muziek is geen ander van zijn werken. Drie maanden later overleed Mendelssohn na een reeks kleinere beroertes aan een hersenbloeding. Hij liet schetsen na voor een opera, Lorelei, en een oratorium, Christus.


‘Mozart van de 19e eeuw’

Tijdens zijn leven werd Felix Mendelssohn vereerd, soms zelfs vergoddelijkt. Na zijn vroege dood, op 38-jarige leeftijd, kwamen zijn werken in een ander licht te staan. De tijd werd gedomineerd door de sensuele en apocalyptische muzikale wereld van Liszt en Wagner. Sommigen critici vinden dat Felix nooit verder is gekomen dan de sprookjeswereld van zijn tienerjaren. Anderen konden hem zijn materiele welvaart niet vergeven. Wagner, jaloers op Mendelssohns succes, heeft zich meer dan eens schuldig gemaakt aan het stelen van zijn ideeën voor eigen stukken.
Mendelssohns temperament onderscheidde hem van de romantici in zijn tijd. Meer dan welke tijdgenoot ook, liet hij in zijn muziek luciditeit, elegantie en vakmanschap zien. Robert Schumann, een goede vriend, beschreef hem als ‘de Mozart van de 19e eeuw’. Al had Mendelssohn een grote voorkeur voor muziek uit de Barok en de Klassieke periode, toch zijn er wel degelijk romantische invloeden terug te vinden in zijn werk. De Hebriden-Ouverture en de Schotse en Italiaanse Symfonie zijn in de aard romantische samensmeltingen van het muzikale en het visuele. En ook de Barcarolle uit het tweede boek van de Lieder Ohne Worte, met zijn wazige trillers die melancholisch over de Venetiaanse lagune zweven is daar een voorbeeld van.

Een soortgelijk gevoel van sfeervolle betovering kom je tegen in Mendelssohns latere werk, met name in zijn Midzomernachtdroom, toneelmuziek die hij schreef in 1843 bij de veel eerder gecomponeerde ouverture. Het was een tijd vol inspiratie waarin hij veel schreef, waaronder het Eerste Pianotrio, het Strijkkwintet op. 87 en het eerder genoemde tragische Strijkkwartet in f kl.t.. Het is het duidelijke bewijs dat Mendelssohns genie niet – zoals sommige critici beweren – verdween na zijn tienerjaren.


Aanbevolen opname


mendelssohnLees en luister ook