Top 10 Legendarische cellisten

illustratie cellisten

De grote cellisten uit de vorige eeuw waren niet alleen musici, maar ook persoonlijkheden. Pablo Casals bleef de wereld herinneren aan de nachtmerrie in het fascistische Spanje van generaal Franco. De Rus Mstislav Rostropovitsj waagde lijf en leden voor de communistische dissidenten in de Sovjet-Unie. Jacqueline du Pré vocht tegen een verlammende ziekte. En zo hadden velen een verhaal dat boven de muziek uitsteeg. Ontmoet tien legendarische cellisten.

Casals gaf de cello nieuwe dimensies

De Spanjaard Pablo Casals (1876-1973) is de godfather van de moderne cello. De kleine Catalaan werd in een café ontdekt door componist Isaac Albéniz en eindigde zijn loopbaan in Puerto Rico. Hij woonde er veertig jaar in zelfverkozen ballingschap, na de machtsgreep van de fascistische generaal Franco in Spaanse burgeroorlog. Muzikaal was Casals een reus die de cellotechniek nieuwe dimensies gaf met zijn stoutmoedige en aardse aanpak. Zijn roem dankte hij ook aan de herontdekking van Bachs Cello Suites in een antiquariaat. Hij was toen dertien en na nog eens dertien jaar studeren speelden hij deze meesterwerken voor het eerst in het openbaar. Sindsdien zijn de stukken niet meer weg te denken uit het repertoire. Hij was geliefd om zijn warmte, humor en integriteit. Casals’ optredens en opnamen vormden een inspiratiebron voor vele generaties musici.


Zelfs de nachtegaal zong mee met Harisson

De Britse Beatrice Harrison (1892-1965) zal altijd in de publieke verbeelding beroemd blijven door opnamen die de BBC maakte in haar tuin in Oxted, waar een nachtegaal meezong met haar spel. Er werd zelfs een gedicht over deze bijzondere gebeurtenis geschreven. Harisson kwam ter wereld in een muzikale familie met vier meisjes, die allemaal een ander instrument leerden spelen, zodat ze samen kamermuziek konden maken. Haar zus May kreeg zelfs vioolles van de beroemde pedagoog Joseph Auer. Componist Frederick Delius schreef verschillende werken voor beide zussen Harisson: een vioolsonate, een cellosonate, een celloconcert en een dubbelconcert. En elke keer wanneer de grote Edward Elgar zijn beroemde Celloconcert zelf dirigeerde, eiste hij Beatrice Harisson als soliste. Hun opname van dat werk uit 1929 toont Harisson als een musicus in wie een krachtig vuur en een enorme geestdrift samengingen.


Feuermann en de cello waren één geheel

De beroemde Poolse pianist Arthur Rubinstein beschreef zijn landgenoot Emanuel Feuermann (1902-1942) als de ‘grootste cellist aller tijden’. Hij stierf al jong aan een infectie na een kleine chirurgische ingreep tegen aambeien. De violist Jascha Heifetz – die veel samenspeelde met Feuermann – stelde dat zo’n wonderbaarlijk talent slechts eens in de honderd jaar wordt geboren. De cellist kwam ter wereld in Polen, groeide op in Wenen en gaf zijn eerste concert op zijn elfde. Nauwelijks vijf jaar later was hij al leraar aan het conservatorium van Keulen. Vlak voor de oorlog emigreerde hij als Jood naar de Verenigde Staten. Met Heifetz en Rubinstein vormde hij daar een beroemd trio. Na Feuermanns dood duurde het zeven jaar voordat Heifetz een andere cellist vond, met wie hij wilde spelen. Zijn stijl was sierlijk, vloeiend en warm. ‘Adellijk’, vond dirigent George Szell. Iedereen was het erover eens dat geen cellist voor of na hem zo’n eenheid vormde met zijn instrument.


Fournier was ‘de aristocraat onder de cellisten’

De Fransman Pierre Fournier (1906-1986) wordt nog altijd beschouwd als de Franse cellist bij uitstek. Zijn spel was mannelijk, verfijnd en aristocratisch. Hij kreeg eerst pianoles maar een lichte vorm van kinderverlamming zorgde ervoor dat hij moeite had met de pedalen, zodat hij voor de cello koos. Zijn tournee eind jaren veertig in de Verenigde Staten veranderde van een succes in een nachtmerrie door de onthulling dat Fournier in de oorlog meer dan tachtig keer had opgetreden voor het Duitse nazi-station Radio Parijs. Hij kreeg een beroepsverbod van zes maanden vanwege ‘niet-criminele collaboratie’ en hij beschreef in later jaren de oorlog als een ‘zwarte vlek op zijn leven’. Hij vestigde zich in Zwitserland en pakte van daaruit zijn internationale loopbaan weer op. Componist Bohuslav Martinů schreef voor Fournier zijn Eerste Celloconcert en Francis Poulenc zijn kleurrijke Cellosonate. Behalve als cellist werd hij ook geprezen als een inspirerende docent.


Starker deed wat men voor onmogelijk hield

‘Ik wil niet zo’n musicus zijn die de liefde met zichzelf lijkt te bedrijven op het podium’, zei de Hongaar János Starker (1924-2013). Hij begon als een muzikaal wonderkind aan de Franz Liszt Academie in Boedapest, waar hij kennismaakte met onder meer Zoltán Kodály en Bela Bartók. In tegenstelling tot zijn broers overleefde Starker de Holocaust. Eind jaren veertig emigreerde hij naar de Verenigde Staten, waar hij eerste cellist werd bij de Metropolitan Opera in New York en daarna bij het Chicago Symphony Orchestra. Zijn opname van de Solosonate van Zoltán Kodály was een keerpunt: hij was de eerste cellist die zich met ogenschijnlijk gemak meester maakte van dit werk, muziek die volgens velen lichamelijk onmogelijk uit te voeren was. Hij stond bekend om de bijna stalen precisie van zijn spel, zijn virtuositeit en flair. Hij had een afkeer van het tonen van al te veel emoties op het podium, en van veel vibrato. ‘Dat is zoiets als een vrouw die haar gezicht vol lippenstift smeert.’ De één vond zijn spel te klinisch, de ander bewonderde juist zijn feilloze techniek. Hij stond ook bekend als een man van stevige meningen. Zo noemde hij dirigenten ‘de meest overschatte mensen in de muziek’. Over zijn collega en tijdgenoot Rostropovitsj merkte hij op: ‘Slava is populairder, maar ik ben een betere cellist.’


De zijdezachte klank van Tortelier

De Fransman Paul Tortelier (1914-1990) zal tot in lengte van dagen verbonden blijven met de Don Quixote van Richard Strauss. Zijn eigen flamboyante en labiele persoonlijkheid verknoopte zich op magische manier met het karakter van de ridder die tegen windmolens vecht uit Cervantes’ boek. Met zijn hoekige profiel, de vurige glans in zijn ogen en de kleurrijke breekbaarheid, bond Tortelier in de zeventiger jaren een groot publiek aan zich met zijn masterclasses op de BBC-televisie. Hij had een heel persoonlijke techniek , experimenteerde met een nieuwe vorm van pizzicato – het plukken aan de snaren – en componeerde ook voor de cello. Hij bedacht de gebogen pin aan het uiteinde van het instrument, zodat hij de cello in een meer horizontale hoek kon bespelen en bezat een zijdezachte klank.


Rostropovitsj als inspirator

Geen cellist was de inspirator van zoveel nieuw repertoire voor het instrument als de Rus Mstislav Rostropovitsj (1927-2007). Hij speelde de première van zo’n honderd nieuwe werken, die speciaal voor hem waren geschreven of aan hem waren opgedragen. En niet van de minste componisten: Dmitri Sjostakovitsj, Benjamin Britten en Sergei Prokofjev. Slava – zoals zijn bijnaam luidde – was ‘larger than life’. Hij begeesterde zijn publiek en componisten met onweerstaanbare en vermetele optredens. De muziek waartoe hij componisten inspireerde, dragen het kenmerk van zijn spel: diepte, warmte, een brede adem, verbeelding en hartstocht. In 1970 viel hij in ongenade bij de machthebbers in de Sovjet-Unie, vanwege zijn openlijke steun aan dissidenten, zoals de schrijver Aleksandr Solzjenitsyn. Met zijn vrouw, sopraan Galina Visjnevskaja, emigreerde hij vier jaar later naar de Verenigde Staten. Op de dag dat de Berlijnse Muur viel in november 1989 nam hij vanuit Parijs het vliegtuig en speelde cello bij Checkpoint Charlie.


Bijlsma breekt een lans voor de barokcello

De Anner Bijlsma (1934-2019) is een legende, omdat hij een revolutie veroorzaakte in het uitvoeren van muziek uit de barok en de klassieke periode. Hij begon zijn loopbaan als eerste cellist in het Koninklijk Concertgebouworkest, maar studeerde eveneens oude muziek bij pioniers als Gustav Leonhardt en Frans Brüggen en schreef een belangrijke studie over de Cellosuites van Bach. Geen cellist kan zonder Bijlsma’s  baanbrekende opnames van deze suites op darmsnaren. Hij verkende een nieuwe vorm van spelen die wereldwijd de kijk veranderde op vele beroemde werken. Zijn invloed strekte zich niet alleen uit tot bespelers van barokcello’s, maar ook tot moderne cellisten zoals Yo-Yo Ma, Steven Isserlis en Pieter Wispelwey.


Het tragische lot van Jacqueline du Pré

De Engelse Jacqueline du Pré (1945-1987) was een van de grootste cellisten van de twintigste eeuw, maar haar loopbaan duurde niet veel langer dan een decennium. Op haar 28ste dwong de slepende ziekte multiple sclerose haar tot stoppen. Gelukkig zijn er veel geluidsopnamen en films, die getuigen van de verbluffende levendigheid van haar muzikaliteit en de adembenemende vrijheid van haar spel. Ze studeerde in Moskou bij Rostropovitsj die verklaarde dat zij ‘de enige cellist van de nieuwe generatie was die hem zou kunnen evenaren of overtreffen’. Haar samenwerking met dirigenten John Barbirolli en Daniel Barenboim – met de laatste was ze ook getrouwd – waren creatieve explosies. Dat is te horen aan haar opname van het Celloconcert van Elgar en de kamermuziek uit de late jaren zestig, waarin Barenboim piano speelde.


Aanbevolen opnamen


Lees en luister ook