Sterk verhaal Soldaat Schönberg

moon behind tree - dark sky

Andere militairen wilden wel eens weten waarom soldaat Schönberg zulke vreemde muziek schreef, zoals zijn strijksextet Verklärte Nacht, over een verboden gedicht.

schoenberg 220 - CopyOmdat niemand anders het wilde

Aan het slot van de Eerste Wereldoorlog, in de week van zijn 43ste verjaardag, half september 1917, werd componist Arnold Schönberg opgeroepen voor het Oostenrijks-Hongaarse leger, dat vocht aan de kant van de Duitsers. Hoop om de oorlog te winnen was er niet meer. Schönberg was in die tijd al een omstreden componist. In het leger probeerde hij daarom gesprekken over zijn burgerbestaan te ontwijken. Vergeefs. Andere soldaten bleven hem vragen: ‘Zeg ben jij niet die controversiële moderne componist?’ Uiteindelijk antwoordde Schönberg: ‘Ik geef toe, dat ben ik. Iemand moest het zijn, en omdat niemand anders het wilde, heb ik die taak maar op me genomen.’

lka janine jansen schoenberg schubertVerklärte Nacht

Een van de eerste werken waarmee Schönberg zijn Oostenrijkse landgenoten tegen zich in het harnas joeg, was zijn strijksextet Verklärte Nacht. De ophef betrof zowel de muziek zelf als het thema ervan. De componist liet zich inspireren door een gedicht van de Duitser Richard Dehmel over een nachtelijke ontmoeting tussen twee geliefden, van wie de vrouw de man bekent dat ze in verwachting is van een ander. Hij reageert uiteindelijk vol begrip. De bundel Weib und Welt van Richard Dehmel, waarin dit gedicht stond, moest na een proces wegens obsceniteit en blasfemie op last van een Duitse rechter worden verbrand.

Verlichte nacht

Twee mensen gaan door kaal, kil woud;
de maan loopt mee, hun blik beschouwt.
De maan loopt over hoge eiken,
geen wolkje omfloerst het hemellicht,
waarin de zwarte kruinen reiken.
Er spreekt een vrouwengezicht:

Ik draag een kind, en niet van jou,
ik loop in zonde naast jou.
Ik ben mijzelf zwaar te buiten gegaan;
ik geloofde niet meer in geluk
toch hield een diep verlangen aan
naar levensvrucht, naar moedergeluk
en plicht – toen heb ik mij verstout,
liet mijn schaamte huiverend boud
bevoelen door een man zonder naam
én heb mij geprezen en gezoet.
Nu heeft het leven zich gewroken,
nú heb ik jou, o jou ontmoet.

Zij loopt met onbeholpen tree,
zij kijkt omhoog, de maan loopt mee;
haar donkere blik verdrinkt in licht.
Er spreekt een mannengezicht:

Het kind dat jij hebt gekregen,
wees hem onbezwaard toegenegen,
en zie, hoe helder het heelal schittert!
Het grote Al glanst om ons twee,
jij drijft met mij op koude zee,
maar een eigen warmte glinstert
van jou in mij, van mij in jou;
het vreemde kind zal met licht verkoren,
uit jou, voor en van mij, worden geboren,
jij hebt de glans in mij geraakt,
jij hebt mijzelf tot kind gemaakt.

Hij pakt haar bij de stevige dij
in de lucht mengt zich hun adem vrij,
twee mensen gaan door helverlichte nacht.

Richard Dehmel (1901),
in de vertaling van Emile van Brakel


top 20 cellowerken 220Lees en luister ook