Muziek en Moeders

(c) iStock

De klassieke muziek kent vele moeders, in allerlei soorten en maten: van heldinnen tot hulpelozen, van heiligen tot monsters.

De moeder aller moeders

De mater familias die de muziek beheerst, is de heilige Maria, de moeder van Jezus. Twee muziekstukken staan daar al eeuwen symbool voor. Allereerst zijn er vele toonzettingen van het traditionele Ave Maria, ofwel – in het Nederlands – het Weesgegroet. Katholieken reciteerden het gebed elke dag, voor en na het eten. Op de rozenkrans zitten vijf grote en vijftig kleine kralen, die staan voor vijf Onzevaders en vijftig Weesgegroeten. Bij een rozenhoedje bidden gelovigen deze ketting één keer, bij een volledige rozenkrans driemaal. Het Weesgegroet is een smeekbede aan Maria om een goed woordje voor ons te doen bij God. De beroemdste Ave Maria’s zijn van Bach-Gounod, Schubert en Verdi (uit de opera Otello). Een tweede muzikale Maria-vorm is het Stabat Mater, geen smeekbede zoals het Weesgegroet, maar een gedicht dat inzoomt op het menselijke verdriet van Maria, wanneer ze getuige is van de marteling en kruisdood van haar zoon Jezus.


De trotse moeder

Twee jaar na de geboorte van hun zoon Franz schreef Richard Strauss het lied Muttertändelei. Hij verklankte een 18e-eeuws gedicht van Gottfried August Bürger over een trotse moeder. ‘Kijk toch naar mijn prachtige kind, met haar dikke gouden lokken, haar blauwe ogen, haar rode wangen. Hebben jullie er ook zo één. Nee, die hebben jullie niet.’ De moeder hemelt haar kind op. Al biedt iemand haar alle rijkdom in de wereld, van haar kind zal ze nooit afstand doen.
Meestal horen zuigelingen muziek voor het eerst uit de mond van hun moeder. Slaapliedjes of geneuriede melodieën. De Tsjech Antonín Dvořák schreef er een van zijn zigeunerliederen over. Het lied werd beroemd onder zijn Engelse titel: Songs my mother taught me.  Vrij vertaald staat er: ‘De liederen die mijn moeder me leerde, in lang vervlogen dagen, zelden zonder tranen in haar ogen. Die liederen leer ik nu mijn kinderen, elke melodische maat, en vaak vloeien de tranen uit de schatkist van mijn geheugen.’


De moeder als monster

Je hebt ook monsterlijke moeders in de klassieke muziek, die hun kinderen tot wreedheid en moordzucht aansporen. Een van de meest beruchte is Agrippina, de ambitieuze moeder van de bloeddorstige Romeinse keizer Nero. Dat hij zijn moeder aanbad, mag blijken uit het wachtwoord van zijn keizerlijke lijfwacht: optima mater, de beste moeder. Zij vergiftigde zijn rivalen. Volgens sommigen regeerde zij eigenlijk het Romeinse Rijk, via Nero. Totdat haar zoon begon aan een verhouding, die zijn moeder afkeurde. Agrippina dreigde zijn tegenstander te steunen, waarop Nero – leergierig kind als hij was – de opponent liet doden en zijn moeder verbande. Aan het slot van haar leven sloten moeder en zoon weer vrede. In de barok werd Agrippina hoofdpersoon in verscheidene opera’s. Onder meer de jonge Georg Friedrich Händel liet zich – op rondreis in Italië – in Venetië overhalen tot het componeren van een opera over haar.


De wanhopige moeder

Sommige moeders leren hun kind nooit kennen. Dat is het lot van de non Angelica, in de korte opera Suor Angelica van Giacomo Puccini. Ze zit al zeven jaar in het klooster, waar ze is heen gestuurd door haar familie, die niets van zich laat horen. Op een dag komt er bezoek van haar tante, die slechts een handtekening komt halen. Daarmee moet Angelica afstand doen van haar erfenis, ten gunste van haar zus. De non biecht op dat ze zo graag iets zou horen over haar zoon, die meteen na de geboorte bij haar is weggehaald. Haar tante weigert eerst wat te zeggen. Maar uiteindelijk vertelt ze de ontroostbare Angelica dat de zoon gestorven is. In een visioen meent de non dat het kind haar roept. Ze besluit zichzelf te vergiftigen. Maar zodra ze dat gedaan heeft, beseft ze plotseling dat zelfmoordenaars niet naar de hemel gaan. Ook na haar dood zal ze haar kind dus nooit meer zien. Ze bidt wanhopig om vergeving. En het wonder geschiedt: de heilige Maria en haar zoon verschijnen voor haar en het kind sluit zijn stervende moeder in de armen.


De wraakzuchtige moeder

In de opera Norma van Bellini zit de titelheldin in een lastig parket. Het volk van de hogepriesteres wil zich van het Romeinse juk bevrijden, maar het weet niet dat Norma al jaren een heimelijke verhouding heeft met de vijand, de veldheer Pollione. Sterker nog: ze baarde twee kinderen van hem. Ze probeert de strijd uit te stellen. Maar dan komt een jonge priesteres haar om raad vragen, en ontdekt ze dat Pollione haar ontrouw is. Ze overweegt haar twee kinderen uit wraak te doden, maar dat kan ze niet over haar moederhart verkrijgen. Ten slotte kiest ze ervoor om zelf met Pollione te sterven, en haar kinderen te redden.
Dat is een heel andere keus dan Medea maakt in de gelijknamige opera van Cherubini. Zij wordt in de steek gelaten door Jason, en gaat wel de grens van de waanzin over. Ze vermoordt hun twee zonen, en Jasons nieuwe aanstaande.


Lees en luister ook