In de spotlights Thomas Adès

© Marco Borggreve

Zoals Nederland na Jan Pieterszoon Sweelinck op compositorisch gebied in een gat viel, zo zat Engeland na de gloriedagen van Henry Purcell te wachten op een nieuw boegbeeld. In Nederland werd de leemte eeuwen later ingevuld door Louis Andriessen en tegenwoordig Michel van der Aa. In Engeland kon men opgelucht ademhalen met de komst van Edward Elgar en in zijn voetsporen Benjamin Britten. Inmiddels is Engeland ook in de eenentwintigste eeuw verzekerd van een krachtige vaandeldrager: Thomas Adès. De componist die volgend jaar vijftig wordt, kan wereldwijd rekenen op uitvoeringen van zijn werk en staat dit seizoen onder andere in de spotlights bij het Koninklijk Concertgebouworkest.

Thomas Adès had het geluk – of het inzicht – dat ook iemand als Igor Stravinsky (zei het met dank aan Sergei Diaghilev) ten deel viel: hij had al vroeg een bescheiden rel aan zijn broek hangen. De jonge componist en pianist was slechts in kleine kring bekend en had een paar kamermuziekwerken geschreven, toen hij van de Almeida Opera de opdracht kreeg een kameropera te schrijven die tijdens het Cheltenham Music Festival van 1995 uitgevoerd zou worden. Het onderwerp van de opera was een smeuïg stukje Engelse societygeschiedenis: de handel en wandel van de ‘Dirty Duchess’ Margaret Campbell, de hertogin van Argyll. Tijdens haar scheiding in 1963 kwam haar nogal promiscue seksleven uitgebreid en expliciet aan bod, een gegeven waar Adès en zijn librettist, de Engelse auteur Philip Hensher, dankbaar gebruik van maakten. Vooral de uitgecomponeerde fellatioscene veroorzaakte veel ophef. Het destijds nog jonge Classic FM vond de opera zo aanstootgevend dat men besloot de eerder geplande live-uitzending niet door te laten gaan.
Een geluk bij een ongeluk; de opera Powder her Face genereerde door deze ophef veel meer aandacht dan doorgaans aan een première in een klein theater zou worden geschonken. Los van alle rumoer ontdekte de wereld zo en passant dat er een brutaal nieuw Engels talent was opgestaan die zonder problemen de muzikale werelden van Alban Berg, Igor Stravinsky, Kurt Weill en de tango van Astor Piazzolla op een hoop gooide en er aan de andere kant iets origineels en aanstekelijks uit wist te destilleren.

Brutaal stuk

Dat Adès geen eendagsvlieg was bewees hij twee jaar later met zijn eerste orkestwerk, geschreven in opdracht van Simon Rattle voor het City of Birmingham Symphony Orchestra. Asyla (1997) werd een brutaal stuk waarin de wereld van de klassieken moeiteloos samenviel met het hedendaagse idioom en zelfs invloeden uit de Londense dancescene (het derde deel Ecstasio). Toen Rattle de partituur voor het eerst onder ogen kreeg, zou hij gezegd hebben dat het orkest ‘niet in staat was het werk adequaat te spelen’. ‘I actually think you’ll be able to’, antwoordde Adès met zijn kenmerkende bariton. En hij kreeg gelijk. Het werk sloeg in als een bom en Rattle voerde het ook in 2002 uit tijdens zijn inauguratieconcert als chef van de Berliner Philharmoniker. Net als Powder your Face, dat al meer dan 300 (!) uitvoeringen beleefde, werd Asyla een moderne klassieker. In 2000 won Adès met Asyla de prestigieuze Grawemeyer Award.

György Kurtág

Thomas Adès werd op 1 maart 1971 geboren als zoon van een kunsthistorica en een linguïst en vertaler die uitstekend klarinet speelde. ‘Ik kan het mij niet meer herinneren, maar hij moet mij in mijn peutertijd ook de beginselen van het pianospel bijgebracht hebben’, zei Adès ooit over de invloed van zijn vader. Dat Adès, die piano ging studeren aan de Guildhall School of Music en uiteindelijk de componist werd die hij is, dankt hij aan het feit dat hij tijdens de BBC Young Musician of the Year-competitie van 1990 net niet doordrong tot de finale. ‘In de finale had ik een pianoconcert van Bartók moeten spelen. Dat kon ik niet; het was te moeilijk voor mij.’
Hoewel Adès al decennia ook als meer dan uitstekend pianist en dirigent optreedt, besloot hij na deze gebeurtenis het beste stuk te schrijven dat hij maar schrijven kon. Dat werd zijn opus 1, Five Eliot Landscapes (1990), waarin indirect de invloed van György Kurtág – van wie Adès als 18-jarige enige tijd les kreeg – te bespeuren is. ‘Zijn muziek heeft een emotionele lading die ik niet bij andere hedendaagse componisten hoorde. Dat opende voor mij de deur naar een klankwereld vol emotie.’

Grote thema’s

Adès trok en trekt zich daarbij weinig aan van een scheidslijn tussen de zogenaamde hogere en lagere cultuur en laat zich net zo makkelijk beïnvloeden door een band als Madness, die zijn jonge jaren vulde met muziek, als Beethoven, Mozart en Schubert, die langskomen in zijn even intrigerende als maffe strijkkwartet Arcadiana uit 1994. Juist die mix, gecombineerd met grote thema’s zoals de inmiddels redelijk adequaat gebleken rampspoed voorspellende teksten uit de Mayacultuur in America (A prophecy) uit 1999 en de strijd tussen leven en dood op basis van een anonieme vijftiende eeuwse tekst in het mede voor het Koninklijk Concertgebouworkest geschreven Totentanz (2013), draagt ertoe bij dat elk werk van Adès een nieuw avontuur is waarin nostalgisch bekend en schokkend onbekend elkaar vinden in beklijvende partituren als zijn tweede opera The Tempest (2004), zijn vioolconcert Concentric Paths (2005), het pianoconcert In Seven Days (2008), zijn jongste opera The Exterminating Angel (2016) en zijn filmmuziek bij de biografische film Colette over de twintigste eeuwse Franse schrijfster Sidonie-Gabrielle Colette die in 2018 de Hollywood Music in Media Award won voor de beste filmscore.

Carte blanche

Ook in Nederland klinkt zijn werk met grote regelmaat. Mede dankzij het Koninklijk Concertgebouworkest dat al in 1996 Asyla uitvoerde. Sinds 2011 is Adès ook als dirigent een graag geziene gast in Amsterdam. Bij zijn debuut dirigeerde hij niet alleen de Nederlandse première van zijn vioolconcert maar ook de première van het orkestwerk Polaris waarvan het orkest mede-opdrachtgever was. Voor seizoen 2019-2020 kreeg Adès zelfs een carte blanche om een aantal programma’s te vullen. Tijdens het laatste concert in deze reeks zou de Europese première van Inferno, balletmuziek waarin Dante en Liszt een grote rol spelen, geklonken hebben. Ook zou hij het orkest gedirigeerd hebben in de Nederlandse première van het Derde Pianoconcert dat Adès begin 2019 voltooide voor pianist Kirill Gerstein en waarvan de opname van de première (‘een van de beste klassieke muziek premières van 2019’ aldus de New York Times) inmiddels verschenen is. Vanwege alle corona-perikelen gaan de concerten niet door, maar de opname is gelukkig wel te beluisteren.
Zoals in het ruim twintig jaar geleden geschreven Asyla rollen in dit pianoconcert heden en verleden vrolijk over elkaar heen en speelt Adès met de traditionele vorm van het aloude soloconcert, terwijl componisten als Rachmaninov en Prokofjev op de achtergrond meedeinen. ‘Ik doe nog steeds hetzelfde als toen ik begon’, sprak Adès al met zijn kenmerkende bescheidenheid. ‘Dat is geen vorm van afnemende rebellie of een herhaling van zetten, het is het almaar verder verkennen van een vorm van componeren waar ik hopelijk steeds beter in wordt.’


Lees en luister ook