Muziek en Carnaval

Venetie tijdens carnaval
© iStock

Drie dagen carnaval, daar draaiden ze in het achttiende-eeuwse Venetië de hand niet voor om. Het ‘seizoen’ in de decadente kanalenstad kon doorgaans wel een half jaar duren.

Militaire overwinning van Venetië leidde tot een volksfeest

Twaalf dagen duurt het tegenwoordig nog: het beroemde carnaval in Venetië. Het traditionele feest van de maskers was eeuwenlang verboden en beleefde zijn terugkeer pas in 1979. De oorsprong van het feest ligt in een spontane uitbarsting van volksvreugde, na een militaire overwinning in het jaar 1162 op een van de bondgenoten van de Duitse keizer Frederik. Diens bijnaam was Barbarossa vanwege zijn rode baard. Hij wilde zijn invloedsfeer in Noord-Italië uitbreiden, maar de Paus greep in. Venetië moest de aanvoerder van de vijandelijke troepen vrijlaten en twaalf buitgemaakte kanonnen teruggeven. In ruil daarvoor kreeg de stad een jaarlijkse schenking van een stier, twaalf varkens en driehonderd broden. Deze dieren werden geslacht tijdens een jaarlijkse ceremonie die een onderdeel vormde van het carnaval.

‘Elders duurt carnaval een paar dagen, in Venetië een half jaar’

Zoals traditioneel bij veel carnavalsfeesten, die de komst van de lente vieren, speelt het opheffen van standsverschillen een belangrijke rol. Al in het oude Rome mochten slaven een week per jaar vrijheid proeven en hun meesters bespotten. Die probeerden vervolgens aan dat lot te ontsnappen door zich te vermommen. Het verkleden is een vast onderdeel gebleven van het feest. In Venetië circuleerden vroeger verschillende soorten uitrustingen waarachter mensen zich verscholen. De bekendste was het bauta-masker – ook wel het Casanova-masker genoemd, omdat de beruchte vrouwenverleider zich daarachter verborg. Het loopt in een scherpe punt van de mond af, zodat de drager gewoon kan praten en drinken zonder zijn masker af te hoeven zetten. Meestal werd het gedragen in combinatie met een zwarte cape en een steek, een driekantige hoed. De vermomming zorgde ervoor dat de heren van stand zich onherkenbaar konden vertonen in casino, bordeel of kroeg. Deze maskers, het kenmerk van het carnaval in Venetië, werden ook gedurende andere dagen van het jaar gedragen door mensen die behoefte hadden aan anonimiteit. Zodoende leek het wel alsof het grote delen van het jaar carnaval was. In zekere zin was dat ook zo. Toen de macht van Venetië in de achttiende eeuw tanende was, profileerde het zich als de meest decadente stad in de westerse wereld. ‘Elders in Europa duurt de waanzin van het carnaval een paar dagen, maar hier koesteren de bewoners dat voorrecht van extravagantie een half jaar’, schreef de achttiende-eeuwse pamflettist Ange Goudar. Een graag geziene gast was violist Niccolo Paganini, die zijn Il carnavale di Venezia schreef op basis van een oud lokaal volkswijsje.

‘De vreugde voorbij als door de pest uitgewist’

In de achttiende eeuw duurden de carnavalsfeesten in Venetië van de eerste zondag in oktober tot de kerst. Na een korte pauze gingen ze verder van Drie Koningen, op 6 januari, tot de nacht voor Aswoensdag. Hemelvaart was opnieuw reden voor twee weken feest. Ook de verkiezing van een nieuwe Doge, het staatshoofd van Venetië, werd aangegrepen om het carnaval te verlengen. De theaters voeren er wel bij. Dat was de plek waar de bewoners hun extravagante vermommingen konden laten zien. De opera’s van componisten als Antonio Vivaldi waren ook toonbeelden van vocale uitbundigheid. Het publiek vroeg en kreeg aria’s vol versieringen en acrobatiek, meestal gezongen door castraten, wiens stemmen iets onaards ademden. Het feesten ging dag en nacht door. Alles bleef open. En dan plotseling op Aswoensdag was het voorbij. ‘Wat een vreemde metamorfose tussen avond en ochtend’, schreef de dichter en politicus Zorzi Baffo. ‘Alsof een wervelwind alles door elkaar heeft gegooid. De vreugde voorbij, als door de pest uitgewist. Geen muziek, geen zang, gesloten theaters, dansers en musici zijn in winterslaap.’


Lees en luister ook