Componist Nino Rota

Zoals Leonard Bernstein in 1957 met de West Side Story de sound van de naoorlogse Amerikaanse musical bepaalde, zo creëerde Nino Rota in de jaren zestig het klankdecor van de Italiaanse film. Maar net als Bernstein was Rota niet onverdeeld gelukkig met deze eer; ook hij was immers een serieus componist die het concertpodium als hoogste doel beschouwde.

Nino Rota

3 december 1911 – 10 april 1979

En dan stapt Sylvia de Romeinse Trevi in. Slechts begeleid door het klaterende water van de fontein en gewapend met alle vrouwelijkheid die in 1960 nog net toegestaan was op het witte doek, verleidt ze de gesjeesde persmuskiet Marcello Rubini hetzelfde te doen. Anita Ekberg en Marcello Mastroianni laten er geen gras over groeien en spelen de beroemdste scène uit La Dolce Vita van Federico Fellini zo dat menig tiener en twintiger destijds tot dan toe onbekende vlinders in zijn of haar buik zal hebben gevoeld. De grootste kracht van deze scène is de muziek, of beter: de afwezigheid ervan. De Italiaanse componist Nino Rota, die een Grammy-nominatie kreeg voor de soundtrack vol ‘verkeerde’ jazz, zuchtende hammondorgels, gedempte trompetten, sensuele melodieën en quasi-goedkope Latin om de sfeer van de Italiaanse jetset perfect te representeren, besloot juist op het hoogtepunt van de fonteinscene te zwijgen en louter het water zijn lustopwekkende werk te laten doen. Een meesterzet die hem langdurig aan Fellini bond.

Soundtracks

Het Italië van de jaren zestig is het Italië van Fellini, van vervreemding, gebrek aan inspiratie (het meesterwerk 8 ½), verveling, melancholie en een prettig soort schizofrenie. Het is ook het Italië van de warme lyriek, de ultieme poëzie, de indringende beelden en het mooiste licht ter wereld. In die sfeer geldt Nino Rota als de koning van de Italiaanse filmsound. Hij schreef de soundtracks voor vele films van Fellini, zoals 8 ½, Amacord, I Clowns en Il Casanova, en componeerde ook regelmatig voor de beelden van Luchino Visconti, Franco Zeffirelli en Francis Ford Coppola. Voor de muziek bij Coppola’s The Godfather part II kreeg hij zelfs een Oscar, nadat hij voor de muziek bij The Godfather part I al een nominatie had ontvangen.

Omvangrijk oeuvre

Door al deze filmactiviteiten vergeten we vaak dat Rota vooral in de decennia rond de Tweede Wereldoorlog ook een gewaardeerd componist was van ‘normale’ werken en dat hij een buitengewoon omvangrijk oeuvre achter zijn naam heeft staan met onder andere veel kamermuziek, vier symfonieën, acht opera’s en vijf balletten. Tegenwoordig genieten naast zijn filmmuziek slechts het ballet La Strada (1966), nota bene een bewerking van de muziek voor Fellini’s gelijknamige film uit 1954, en de veristische opera Il cappello di paglia di Firenze (De Florentijnse strohoed) die hij in 1955 voltooide enige bekendheid.
De omvang van zijn oeuvre is niet zo gek als we bedenken dat hij zijn eerste succesvolle oratorium, L’infanzia di San Giovanni Battista, op 12-jarige leeftijd schreef. Het werd onder andere uitgevoerd in Milaan en Parijs. Zijn eerste grote lyrische komedie, Il principe Porcaro, schreef hij op 15-jarige leeftijd. Het drama, het theater in de muziek zat er al vroeg in.

Zegen voor musici

Nino Rota werd in 1911 geboren in een muzikaal nest met een moeder die concertpianiste was en een grootvader die verdienstelijk componeerde. Hij ontwikkelde zich tot een wonderkind en kreeg van niemand minder dan Arturo Toscanini het advies om zijn studie in de Verenigde Staten aan het Curtis Institute in Philadelphia voort te zetten. Daar studeerde hij samen met Samuel Barber en GianCarlo Menotti compositie en orkestdirectie bij Fritz Reiner. Toen hij in het midden van de jaren dertig vol van de Amerikaanse jazz en blues terugkeerde naar Italië was hij klaar voor zijn prominente rol. Hij werd docent en uiteindelijk directeur van het Conservatorium van Bari, waar hij onder anderen Riccardo Muti tot zijn leerlingen mocht rekenen, en wist zich op te werken tot een van de meest gespeelde componisten van Italië. Hij schreef, naast muziek voor zo’n honderdvijftig films, zo’n tweehonderd werken in alle genres. Opvallend aan al zijn werken is dat Rota wars bleef van om het even welke stijl, stroming of modernistische tendensen. In een tijd dat de vooruitgangsgedachte stevig post vatte in de muzikale voorhoede schreef Rota gewoon goede muziek die behendig laveert tussen de erfenis van de klassieke muziek en de opkomende amusementsmuziek en die een zegen is voor veel musici en luisteraars.

Bach en Fellini

Zo is zijn Pianoconcert in C dat hij in 1960 voltooide een aangenaam amalgaam van brokstukken Chopin, Rachmaninov, Stravinsky, jazz en blues doordesemt met hier en daar wat compositorisch keetwerk. Rota schreef het concert voor Arturo Benedetti Michelangeli, die het niet wilde spelen. De componist nam uiteindelijk tijdens de première de solopartij zelf maar voor zijn rekening en vond op de bok een piepjonge Riccardo Chailly.
Een ander goed voorbeeld is zijn Concerto per archi. Hij voltooide het werk in 1965 en hij zou het in 1977 nog eens reviseren. Het werk bestaat uit vier beknopte, contrasterende delen die zowel melodisch als harmonisch een zeker cyclisch principe herbergen. De sfeer van zijn filmmuziek is nooit ver weg en ook Bach komt zo af en toe om de hoek kijken. Vooral in het derde deel, de Aria, komen beelden waarbij Bach en Fellini eendrachtig en innig verstrengeld rond de Trevifontein dansen (uiteraard in zwartwit) als vanzelf boven.

Hoempapa, humor en gekte

Dat Rota met zijn wellustige en goed in het gehoor liggende muziek in de naoorlogse concertzalen geen vuist kon maken naast de snel opkomende avant-garde van onder andere Italianen als Luigi Nono, Luciano Berio en andere Europese grootheden als Pierre Boulez en Karlheinz Stockhausen is begrijpelijk. Zijn muziek werd door de muzikale voorhoede nu eenmaal beschouwd als een droevig anachronisme. Hoewel regisseur Mario Monicelli in 1999 zijn best deed om Rota zijn plek in de muziekhistorie terug te geven met de documentaire L’Amigo magico, kon de componist haast niet anders dan zijn compositorische kwaliteiten in dienst stellen van de filmmuziek.
Het is logisch dat hij zich daarbij vooral kon vinden in de rolprenten van Fellini die, net als de muziek van Rota, een intelligent en soms vervreemdend ratjetoe zijn van klassiek, conventie, populair en hier en daar wat nieuws. En ja, Rota is en blijft toch op zijn best als hij uitgedaagd wordt door de beelden van het witte doek. Zijn combinatie van hoempapa, wegwerpromanmelodieën, humor, gekte en briljante orkestratie voorzien niet alleen de verschillende filmscènes van een dan weer sensueel, dan weer ironisch of meeslepend contrapunt, het blijft ook muziek die zonder kennis van de beelden stevig overeind blijft.


Aanbevolen opnamen


Lees en luister ook