Muziek en Beeldende kunst

Nascita di Venere (Geboorte van Venus) / Sandro Botticelli (1445-1510)

‘Kunstenaars schilderen hun beelden op doek’, zei dirigent Leopold Stokowski eens. ‘Maar musici schilderen hun beelden op de stilte.’ Toch was de beeldende kunst dikwijls de inspiratiebron voor componisten.

Moessorgski componeerde een muzikaal bezoek aan een museum

lka dudamel moessorgsky‘Kunst is niet een doel op zich, maar een manier om de mensheid aan te spreken’, vond componist Modest Moessorgski. Als het gaat om het verweven van muziek en beeldende kunst bracht de Rus het beroemdste voorbeeld voort met zijn Schilderijententoonstelling.  Oorspronkelijk was dat werk een pianostuk, maar het werd bekender in de orkestratie van de Fransman Maurice Ravel. In deze muziek eerde Moessorgski een vroeg overleden vriend Viktor Hartmann. De kunstenaar stierf, nog geen veertig jaar oud, onverwacht aan een aneurysma. Zijn vrienden waren geschokt, en brachten geld bij elkaar voor een expositie van zijn schilderijen in Sint-Petersburg. Moessorgski bezat enkele kunstwerken van Hartmann, die hij beschikbaar stelde voor de tentoonstelling. En lopend door de zalen, kijkend naar de schilderijen, verdrietig om het plotselinge verlies van een vriend, bedacht Moessorgski een andere manier om Hartmann te gedenken: hij schreef binnen zes weken een pianowerk, waarin de luisteraar muzikaal de expositie bezoekt. De schilderijen worden in noten verbeeld, en het muzikaal ‘kijken’ naar de kunstwerken wordt onderbroken door het ritme van wandelende voeten. Het blijft nog altijd een magistrale vondst van de componist, en – vooral in Ravels orkestratie – word je onweerstaanbaar meegesleept in een ervaring die niet alleen het oor prikkelt, maar ook het innerlijke oog: je probeert je voor te stellen hoe Hartmanns schilderijen er uitzagen, temeer omdat de meeste verloren gingen.

‘Het is maar goed dat ik het origineel van Toteninsel niet als eerste zag’

toteninselMlka rachmaninov ashkenazyoessorgski zette in 1874 met zijn Schilderijententoonstelling een ontwikkeling in gang. Meer van zijn vakgenoten lieten zich inspireren tot muziek door andere kunstwerken. Ruim dertig jaar later bijvoorbeeld werd Sergei Rachmaninov – gedurende een bezoek aan Parijs – getroffen door een reproductie in zwart-wit van het schilderij Die Toteninsel van de Zwitserse schilder Arnold Böcklin. Afbeeldingen van dit kunstwerk – waarvan vier versies bestaan – waren geliefd en hingen in vele huizen van de gegoede burgerij in steden als Berlijn en Parijs. Begin twintigste eeuw werd Die Toteninsel een van de eerste kunstwerken, waarvan massaal kopieën in omloop waren. Op het schilderij vaart een veerboot een gestorvene naar zijn laatste rustplaats: een klein eiland met cipressen die worden omheind door rotsen. Een mythisch beeld, duister dat wel, maar er ging misschien ook een stille bekoring uit van deze eenzame tocht in een tijd dat industrialisatie en vollopende steden bij velen een verlangen naar eenzaamheid en natuur opriepen.
Rachmaninovs muziek begint bij de rustige golfslag van het water, maar daaronder lijken steeds woeliger stromingen de weg van de noten te bepalen. De verstilling van Böcklins schilderij keert weliswaar terug in de muziek, maar ook veel onderhuidse emoties komen naar de oppervlakte. Achter het duistere schilderij zag de componist kennelijk een wereld van onrust.  Het waren vermoedelijk de scherpe zwart-wit contrasten die hij in zijn Dodeneiland liet heersen. De Rus suggereerde dat die hem vooral in de afbeelding aantrokken. Toen hij jaren later het origineel aanschouwde, reageerde Rachmaninov ietwat teleurgesteld op de zachtere bruine en blauwe pasteltinten van Böcklin. ‘Als ik dit het eerst onder ogen had gekregen’, zei hij, ‘zou ik mijn eigen Toteninsel niet hebben gecomponeerd.  Ik hou van de versie in zwart en wit.’

Van Granados tot Martinu

lka albeniz granados larrochaNiet alleen in Rusland, maar ook elders rond het begin van de negentiende eeuw gingen muziek en schilderkunst een mooie liaison aan. In Spanje maakte Enrique Granados zijn pianosuite Goyescas, met in zijn achterhoofd de schilderijen van zijn landgenoot Francis Goya. Welke werken het precies betreft, wordt uit de muziek en de titels niet duidelijk. De suite bestaat uit zeven titels, zonder dat die verwijzen naar specifieke schilderijen van de romantische meester. Ze lijken wel een soort van verhaallijn te volgen, wat ertoe leidde dat Granados enkele jaren later zijn Goyescas ook tot een opera bewerkte.
De verhouding tussen muziek en beeldende kunst ontwikkelde zich daarna gestaag verder. Af en toe pakte een componist het thema weer op. De Italiaan Ottorino Respighi – een meester in de orkestrale klankkleur – toonzette drie schilderijen van renaissancekunstenaar Botticelli, waaronder de beroemde kunstwerken La Primavera en De geboorte van Venus. En de Tsjech Bohuslav Martinu vertaalde zijn bewondering voor de fresco’s van Piero della Francesca in Arezzo in muziek.
Hun muziek bewijst dat noten van alles kunnen oproepen, ook beelden.

proof


wmcc-jan-van-eyck-ghent-altarpiece-detail-cathedral-of-st-bavo-ghent-446-mainLees en luister ook