In de spotlights Vanessa Benelli Mosell

© Olivier Brauman / Decca Classics

De 28-jarige Italiaanse pianiste Vanessa Benelli Mosell is een kind van deze tijd. En ze breekt een lans voor muziek van deze tijd. Haar nieuwe album belicht twee hemelbestormers, die soms dachten dat ze God waren: Stockhausen en Scriabin. ‘Vanessa kan mensen van mijn muziek laten houden’, zei Stockhausen zelf.

‘Ik kon eerder noten dan woorden lezen’

Vanessa benelli mosell light scriabin stockhausenZe is ook een kind van de Italiaanse stad Prato, maar geen familie van de beroemdste inwoner met dezelfde achternaam, de schrijver Sem Benelli. Hij vergaarde begin vorige eeuw wereldbekendheid met het toneelstuk La cena della beffe. Een werk dat niet alleen werd verfilmd, maar eveneens een operaversie kreeg: Benelli maakte het libretto en Umberto Giordano schreef de muziek. Zo’n dertig jaar na zijn dood werd er in Prato opnieuw een Benelli geboren, die de wereld zou verbazen. Toen Vanessa Benelli Mosell op haar elfde piano mocht spelen met de gelouterde Pascal Rogé, wist de Fransman niet wat hij hoorde. ‘Zij is het grootste natuurtalent dat ik in mijn leven heb ontmoet’, stamelde hij. Ze groeide niet op als dochter van musici, maar als ze huilde, zette haar moeder altijd klassieke muziek op om haar te troosten: Mozarts Pianosonates of Schumanns Kinderszenen droogden haar tranen en lieten haar rustig inslapen. Op de kleuterschool maakte ze voor het eerst kennis met dat magische instrument, dat ze nu bespeelt. De overgave aan de piano was onmiddellijk en totaal. ‘Ik wist vanaf mijn derde jaar dat ik pianist wilde worden’, zegt Benelli Mosell, ‘al oefende het vak van dirigent ook een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit. Wanneer mijn ouders thuis een symfonie draaiden, beeldde ik me in dat ik voor het orkest stond en sloeg de maat. De muziek beheerste mijn bestaan als kind. Ik kon eerder noten dan woorden lezen.’

‘Vanessa bezit de kracht om mensen van mijn muziek te laten houden’

Haar ouders namen haar mee naar concerten en zelfs naar de opera. Als vijfjarige raakte ze betoverd door de weemoedige Russische klanken waarmee Modest Moessorgski de tragische geschiedenis van Boris Godoenov op muziek zette. Op weg naar de uitgang in het theater van Florence vroeg ze haar ouders of ze ook mocht zingen in zo’n kinderkoor als ze in de voorstelling had gezien. En zo leerde Benelli Mosell de jaren erna hoe klassieke muziek in haar lichaam resoneerde als ze zong en erbuiten als ze piano speelde. Uiteindelijk koos ze voor het orkest onder de instrumenten: de vleugel. ‘Die bezit een rijkdom aan klank waarmee je alles tot uitdrukking kan brengen’, vindt ze. Haar eerste twee albums op het Decca label zijn gewijd aan revolutionaire componisten: Karlheinz Stockhausen, Igor Stravinsky en Alexander Scriabin. De Duitser Stockhausen nodigde haar uit om bij hem te komen studeren, toen ze het als jongeling waagde om twee van zijn pianostukken ten gehore te brengen op de Italiaanse televisie. Hij was meteen gefascineerd. ‘Vanessa bezit de kracht en de overtuiging om mensen van mijn muziek te laten houden’, zei hij. Op haar laatste album Light buigt Benelli Mosell zich over de pianoversie van Stockhausens meest ambitieuze werk, Licht, een cyclus van zeven mythologische opera’s – voor elke dag van de week één – die bijna dertig  uur duurt. Ze combineert zijn muziek met de vroege stukken van de Rus Scriabin, ook zo’n hemelbestormer. Aan het slot van zijn excentrieke leven werkte hij aan de opera Mysterium die de mensheid tot inkeer en verandering moest brengen. ‘Ze waren gegrepen door de kosmos en de vier elementen – water, lucht, vuur en aarde’, zegt ze. ‘Scriabin verwerkte ze in zijn onvoltooide Mysterium en Stockhausen vervolgde dat pad zo’n zestig jaar later in Licht. Beiden streefden een soort totaalkunst na, voor hen waren de noten en klanken meer dan muziek: de uitdrukking van een levensfilosofie, iets waarin de mens
zich kon ontplooien en verbeteren.’

‘In Stockhausen zat wel iets van een kind’

De muziek van Scriabin speelde Benelli Mosell al vanaf haar tiende. Ze dook verder die mysterieuze wereld in door te studeren aan het conservatorium in Moskou. Ze wilde zijn taal leren spreken en de straten leren kennen waar hij gewandeld had. Bovendien kreeg ze in Moskou les van een pedagoog, die zelf studeerde bij een leerling van Scriabin. ‘In zijn vroege periode, waarvan werk op mijn album staat, was Scriabin een Russische Chopin, alleen vrijer. Hij zat minder opgesloten in de romantische structuur. Ik vind zijn muziek een mooi mengsel van traditie en verbeelding, waarbij dat laatste het gedurende zijn leven steeds meer gaat overnemen. Net als Bach en Chopin schreef Scriabin Préludes waarin hij de mogelijkheden van de toonsoorten verkent. De Rus schreef ze niet allemaal in één keer, maar in verschillende periodes en op steeds andere plekken, sommige in Moskou, andere in Sint-Petersburg of Parijs. Ik heb altijd het gevoel dat ik met hem op reis ben door ruimte en tijd. Elke Prélude ademt iets anders.’

stockhausen 220Voor Scriabin moest Benelli Mosell als een archeoloog graven in de overblijfselen van het verleden. Voor Stockhausen hoefde dat niet: hem maakte ze aan den lijve mee. ‘Hij nam zichzelf heel serieus. Hij was in zekere zin het hart van het universum. Tegelijkertijd ervoer ik Stockhausen als een eenvoudig man, iemand die van grappen hield en gemakkelijk benaderbaar was. Die twee tegenstellingen zie je ook vaak in kinderen. Ik werkte intens met Stockhausen samen aan zijn pianostukken. Daarin zit zoveel, in sommige werken dwingt hij de pianist zelfs tot zingen. Hij vond dat het hele lichaam muziek moest worden. Zijn lessen verrijkten ook mijn benadering van klassieke componisten als Mozart en Beethoven. We hielden ons uitputtend bezig met het doorgronden van zijn partituren en alles wat daar nog achter schuilgaat. Vervolgens zei Stockhausen: “Nu je alles weet, moet je het stuk spelen met je eigen karakter, want anders kan iedereen het.” Hij koesterde de overtuiging dat elk geluid dat wij horen ons definitief verandert. Ik denk daar ook zo over. In zekere zin kleefde er aan Scriabin en Stockhausen wel een vorm van waanzin. Scriabin dacht zelfs dat hij God was. Wil je hun muziek goed spelen, dan moet je als een acteur in hun huid kruipen, zonder jezelf helemaal te verliezen. Je kunt het misschien vergelijken met een huis. Van alle muziek bouw ik kamers, maar de fundering blijft Vanessa Benelli Mosell.’


scriabinLees en luister ook