Componist Giovanni da Palestrina
Deze renaissancegenie perfectioneerde de mis, het motet, het madrigaal en de hymne.
Giovanni Pierluigi da Palestrina (ca.1525-1594)
Palestrina mag met recht een renaissancegenie genoemd worden: vijf decennia lang tilde hij de kerkelijke muziek naar nieuwe hoogtepunten. Zijn erfenis is enorm: 375 motetten, 104 missen, 68 offertoria, 65 hymnen, 35 Magnificat-zettingen en vier versies van de Lamentaties. Daarnaast schreef hij minstens 140 madrigalen. Onder Palestrina’s overgeleverde missen zijn er meer dan vijftig imitatie- of parodiemissen, zettingen gebaseerd op bestaande composities van Palestrina zelf of van anderen. Palestrina putte voor zijn missen regelmatig uit motetten en madrigalen van Vlaamse componisten, een signaal dat hij de toonkunst van de generatie vóór hem graag absorbeerde.
Beschermheer
Palestrina werd geboren in het stadje waarnaar hij was genoemd, ongeveer dertig kilometer van Rome. Hij zou nooit ver buiten de invloedssfeer van ‘de eeuwige stad’ reizen. Het is vrijwel zeker dat hij in Rome werd opgeleid, waarschijnlijk in de Santa Maria Maggiore, waar hij les kreeg van de invloedrijke Franse musici Robin Mallapert en Firmin Lebel. In 1544 keerde Palestrina terug naar zijn geboortestad als organist van de Sint Agapitus-kathedraal. In 1547 trouwde hij met Lucrezia. Drie jaar later werd de bisschop van Palestrina verkozen tot paus Julius III, een benoeming die de verdere ontwikkeling componist sterk zou beïnvloeden. In 1551 keerde Palestrina terug naar Rome op in de Sint Pieter zijn voormalige docent Mallapert op te volgen als leider van de Cappella Giulia. In 1554 publiceerde Palestrina zijn eerste bundel missen, Missarum liber primus, die hij opdroeg aan zijn beschermheer, paus Julius III.
Sixtijnse Kapel
Waar de Cappella Giulia door paus Julius II was ingericht als opleidingsinstituut voor Italiaanse musici, werd de Sixtijnse Kapel gedomineerd door musici uit het buitenland. Tegen de traditie in werd Palestrina in 1555 benoemd tot lid van de Sixtijnse Kapel. Dit gebeurde ondanks zijn huwelijkse staat (getrouwd) en, ongebruikelijk, zonder instemming van de zangers. Was deze benoeming geregeld door Palestrina’s pauselijke beschermheer? In ieder geval zou het lot ingrijpen: paus Julius III overleed plotseling en zijn opvolger, Marcello Cervini, vond al na drie weken op zijn post een vroege dood.
Ontslagen
De volgende paus, Paulus IV, had hervormingen op het oog. Al snel kwam hem ter ore dat Palestrina en twee andere musici getrouwd waren, wat in strijd wasmet de regels van de kapel, en dat Palestrina’s aanstelling niet was goedgekeurd door de zangers van de kapel. In juli werden Palestrina en zijn twee collega’s ontslagen, al kregen ze wel een pensioen mee. In hetzelfde jaar had Palestrina het eerste van drie bundels madrigalen gepubliceerd. Deze wereldlijke werken, die acht keer werden herdrukt, tonen aan dat de componist zich ook buiten de kerkelijke wereld goed thuis voelde. Het lijkt erop dat deze werken later wel enige religieuze onrust hebben veroorzaakt. Hoezeer deze ‘wereldlijke geneugten’ tegenwoordig misschien onschuldig lijken – en ze zijn zeker tam vergeleken met de openlijk erotische madrigalen van Marenzio en Gesualdo – zou de publicatie ervan wel eens een rol kunnen hebben gespeeld bij Palestrina’s ontslag.
Koorknaap
In oktober 1555 werd Palestrina koorleider van de San Giovanni in Laterano; zijn zoon Rodolfo werd er koorknaap. De kerk kwam echter in geldnood, en Palestrina stapte vijf jaar later op. Zijn volgende benoeming bij de Santa Maria Maggiore leverde een vruchtbare periode op met veel publicaties. In de zomermaanden bezocht hij de beroemde Villa d’Este om voor kardinaal Ippolito II de muziek te verzorgen. Ondertussen verspreidde Palestrina’s roem zich steeds verder. Uit Wenen kwam het aanbod om te komen werken voor keizer Maximiliaan II in Wenen, maar dit weigerde Palestrina.
In 1571 keerde Palestrina terug naar de Cappella Giulia, die hij leidde tot zijn dood in 1594. Dit was ook een periode van persoonlijk verdriet: hij verloor twee van zijn drie zonen, zijn broer en zijn vrouw. Na Palestrina’s dood bleef zijn muziek gepubliceerd worden, er volgden nog twaalf misbundels van deze buitengewoon succesvolle componist.
Lees en luister ook
Componist Tomás Luis de Victoria
Top 10 Psalmen
Het meesterwerk Miserere
Focus Leonardo da Vinci
Muziek en De Sixtijnse Kapel
Instrument Countertenor