In de spotlights Albrecht Mayer

Albrecht Mayer
Albrecht Mayer / Deutsche Grammophon © Harald Hoffmann

Hoboïst Albrecht Mayer gebruikt de laatste jaren zijn roem om vergeten muziek opnieuw aan de wereld te laten horen. Op zijn nieuwe album buigt hij zich over de tijdgenoten van Mozart.

‘Wie kon de vergelijking doorstaan met het hoboconcert van Mozart?’

‘Ik zal maar eerlijk zijn: dit album danken we aan mijn coming out.’ Hoboïst Albrecht Mayer laat even een veelbetekenende stilte vallen. Die coming out betreft, grijnst hij, computers. Tot voor kort meed hij de apparaten. Werd er ergens een hoboïst ziek en wilde een impresario hem als invaller strikken, dan was het credo: stuur een mail, spreek het antwoordapparaat in en reageert hij niet binnen een uur, regel dan iemand anders. Nog altijd voelt Mayer weerzin tegen de computer, maar eenmaal op het internet ontdekte hij de ene gedigitaliseerde muziekbibliotheek na de andere en daarin vond Mayer liefst 120 hoboconcerten, uit de tweede helft van de 18de eeuw.‘ Ik boorde een goudader aan’, zegt hij. Hij was op zoek naar zulke muziek, omdat hij een album wilde maken met tijdgenoten – zelf noemt hij ze ‘concurrenten’ – van Mozart. ‘Konden zij de vergelijking doorstaan met het beroemde hoboconcert van het wonderkind uit Salzburg?’ vroeg Mayer zich af.

‘Kwamen ze op een dag thuis stonden alleen de buitenmuren nog overeind’

Albrecht Mayer wordt vijftig dit jaar. Hij werd geboren in het prachtige middeleeuwse Bamberg, in het noorden van Beieren, een stad die vrijwel ongeschonden de Tweede Wereldoorlog overleefde. ‘Er vielen wel een paar verdwaalde bommen’, vertelt Mayer. ‘En een ervan precies op het huis van mijn grootouders. Kwamen ze op een dag thuis stonden alleen de buitenmuren nog overeind.’
Op zijn tiende kwam zijn vader thuis met een oude hobo, die hij had gekocht bij een gepensioneerde orkestmusicus. ‘Hij riep mij en mijn oudere broer bij zich en zei: “Dit is het instrument dat jullie vanaf vandaag gaan bespelen.” Het was geen man die zich liet tegenspreken. Zijn wil was wet.’
Voor de kleine Albrecht bleek het een gouden greep. Het instrument lag hem. En in de plaatselijke ensembles was er altijd een tekort aan hoboïsten. ‘Ik was als kind klein en verlegen. En het feit dat ik dikwijls gevraagd werd om te komen musiceren, deed wonderen voor mijn eigenwaarde.’
Mayer klom op tot eerste hoboïst in de lokale Bamberger Symphoniker, een van de betere orkesten in Duitsland. Op zijn 27ste besloot hij mee te doen aan een auditie voor solo-hoboïst van de beroemde Berliner Philharmoniker. ‘Ik was de jongste kandidaat, maar daardoor waarschijnlijk ook het meest onbevangen. Ik rekende nergens op en kon vrijuit spelen. Dat maakte het verschil, is mijn idee.’

‘Grote solisten hebben een obsessieve gedrevenheid’

Hij speelt vanavond met de Berliner de Tweede Symfonie van Mahler in het Concertgebouw. De middag is vrij. ‘Als ik moet soleren, slaap ik dan meestal’, zegt hij. Maar nu wil hij graag door de gouden eeuw wandelen, door de Amsterdamse binnenstad. Zelf woont hij nu in Berlijn, een stad met vele littekens, waar aan het slot van de oorlog nauwelijks nog een steen op de andere stond. Mayer bewondert de gevels. In de Spiegelstraat wijst hij een juwelier aan, waar hij jaren terug, bij een eerder bezoek, een ring kocht voor de vrouw, die nu zijn echtgenote is en de moeder van hun tien maanden oude kind. Over hoboïsten, zegt hij, worden dezelfde grappen gemaakt als over de andere instrumentalisten. ‘Wat is de definitie van een gentleman?’ vraagt hij. ‘Iemand die wel een hobo bezit, maar er niet op speelt.’
Mayer is de nieuwe keizer van het instrument, opvolger van illustere figuren als Heinz Holliger en Han de Vries. Vrije dagen zijn een zeldzaamheid in zijn bestaan. ‘Tijdens de vakantie laat ik de hobo thuis. Maar dan nog kan het gebeuren, dat ik melodieën begin te neuriën van muziek die ik daarna moet uitvoeren. Dan waarschuwt mijn vrouw me altijd. Ik denk dat die obsessieve gedrevenheid hoort bij grote solisten. Ik zie het ook bij een violiste als Anne-Sophie Mutter. We willen op dat podium staan, onszelf aan de wereld tonen. Als ik geen hoboïst was geworden, dan wel acteur of – God verhoede – politicus. Op een of andere manier zijn we behalve aan muziek ook verslaafd aan aandacht.’

‘Als ik hier ga inbreken weet ik precies welke hobo ik ga stelen’

Later op de middag belandt Mayer in een nieuwe schatkamer, die van oud-hoboïst Han de Vries, een van zijn grote voorbeelden. ‘We hebben elkaar maar één keer ontmoet’, vertelt Mayer, ‘en dat zal hij zich ongetwijfeld niet herinneren. Ik was nog een tiener en Han speelde in München. Na het concert schudde ik hem de hand. Dat is nu dertig jaar geleden.’ De Vries is net terug van een reis naar Rome. Hij toont Mayer zijn verzameling antieke hobo’s. ‘Als ik hier zou inbreken, weet ik precies welke ik ga stelen’, grijnst de Duitser. Er is meteen een klik tussen beide mannen.
‘Mooi dat je dat vergeten repertoire weer in de schijnwerpers zet’, zegt De Vries, zwaaiend met Mayers nieuwe album Lost and Found. ‘Goede titel ook.’ Daar moet Mayer nog een anekdote over kwijt. Onlangs kwam hij hoboïst Hansjörg Schellenberger tegen, die hem vertelde dat hij acht jaar geleden een album had gemaakt met precies dezelfde titel. ‘Het schaamrood steeg me naar de kaken’, vertelt Mayer. ‘Ik heb me uitgebreid bij hem verontschuldigd. Maar ik wist niet van het bestaan van die plaat. Was dat het geval geweest, dan had ik zeker een andere titel gekozen.’

‘Het is een misverstand dat er weinig voor hobo geschreven is’

han-de-vries-kleinerBehalve over hobo’s praten beide mannen ook over het eindeloze repertoire van de hobo. De Vries haalt dikke partituren uit de kast en laat Mayer composities zien die hij niet kent, die niemand kent. ‘Het misverstand is vaak’, zegt De Vries bij het afscheid, ‘dat musicologen beweren dat er weinig concerten voor de hobo geschreven zijn. Maar dat is helemaal niet waar. Er is juist heel veel.’
Mayer beaamt dat. ‘Ga maar na. Ik heb in anderhalf jaar tijd 120 hoboconcerten opgespoord, alleen maar uit de klassieke tijd, de tijd van Haydn, Mozart en Beethoven. In mijn kelder thuis liggen zoveel partituren, dat als ik er elke week één tijdens een concert zou spelen, ik niet lang genoeg zou leven om ze allemaal uit te voeren. Tel de solostukken voor trompet, altviool, fluit en klarinet bij elkaar op, en je hebt nog niet eens het repertoire voor de hobo. En er blijft nog zoveel te ontdekken.’
Mozarts tijdgenoten Hoffmeister, Lebrun, Fiala en Kozeluh, die op Lost and Found te vinden zijn, vormen nog maar de top van een grote ijsberg. Probleem is vaak dat er gekozen wordt voor het repertoire dat zich al heeft bewezen. ‘Als jong talent hoef je bij een platenlabel niet met deze of andere onbekende componisten aan te komen’, constateert Mayer. ‘Mijn voordeel is, dat ik cd’s verkoop op mijn naam, dat mijn bekendheid groot genoeg is. Daar wil ik gebruik van maken door vergeten maar mooie muziek weer op de kaart te zetten.’
Bij Han de Vries doet Mayer nieuwe inspiratie op. De mannen wisselen hun adressen uit, zodat De Vries kopieën van partituren naar Mayer kan sturen. Want de zoektocht houdt nooit op. ‘Componist Sergei Rachmaninov sprak daar een waar woord over’, glimlacht Mayer. ‘Hij zei: “Er is genoeg muziek voor een mensenleven, maar nooit genoeg leven om alle muziek te beluisteren.”’ Als ze moeten kiezen, hopen beide musici één werk ooit nog terug te vinden: het verloren gewaande Hoboconcert van Ludwig van Beethoven. ‘Dat zou een droom zijn’, besluit De Vries.


klassieke-zaken-mayerLost en Found

Het nieuwe album van Albrecht Mayer is een speciale aanbieding bij Klassieke Zaken.

Uit de recensie:
Albrecht Mayer, een van de allergrootste hoboïsten van deze tijd, brengt de klassieke wereld tot leven met vier onbekende meesterwerken. Heerlijke melodieën, een als een nachtegaal zingende hobo en prachtig doorzichtige orkestklanken. Laat de onbekende namen dus geen belemmering zijn; elke noot komt binnen als een zeer goede vriend die na jaren weer op de stoep staat om vol warmte en intimiteit eindelijk weer eens bij te praten.

 


yundiLees en luister ook