Het meesterwerk De Notenkraker

© ChayBigger

Wat heeft een notenkraker met de kersttijd te maken? En hoe komt het dat een ballet rond dit aardig uit de mode geraakte keukengerei nog meer dan Bachs Weihnachtsoratorium kon uitgroeien tot de kersthit bij uitstek? Komt het door het magische sprookje dat het verhaal in wezen is? Of is het de even opgewekte als melancholische tijdloosheid van de muziek van Pjotr Iljitsj Tsjaikovski?

Om met de muziek te beginnen: daar is weinig kersterigs aan, wat dat dan ook moge zijn. Of het moeten de belletjes in de Ouverture en de Chinese dans en de opvallende celesta in de Dans van de Suikerfee zijn. Tsjaikovski schreef De Notenkraker (Щелкунчик oftewel Sjtsjelkoentsjik in het Russisch) in 1891 en 1892 in opdracht van Ivan Vsevolosjki, de directeur van het Mariinski Theater, die ook zorgdroeg voor het libretto. Na het succes van het ballet Doornroosje in 1890 wilde Vsevolosjki zowel een opera als een ballet van de componist. Beide composities waren bedoeld voor uitvoering in de late decembermaand van 1891. Het werd een jaar later, maar vooral voor het ballet hielden Tsjaikovski en Marius Pepita, de choreograaf, rekening met de tijd van het jaar. En net als bij Doornroosje kreeg de componist een uitvoerig wensenlijstje van Pepita aangaande tempo, aantal maten en meer.

Bijzonder instrument

Tsjaikovski ging desondanks redelijk zijn eigen gang. Dat kon hij zich permitteren, want hij was op het toppunt van zijn internationale roem. In 1892 werd hij in Frankrijk benoemd tot lid van de prestigieuze Académie des Beaux-Arts en kreeg hij een eredoctoraat van de Cambridge University in Engeland. Ook zijn werk verspreidde zich snel. Zo werd Iolanta, de opera die Tsjaikovski in het kielzog van De Notenkraker schreef, kort na de première op 18 december 1892 in het Mariinski Theater al uitgevoerd door de Hamburgische Staatsoper onder leiding van niemand minder dan Gustav Mahler. En het was tijdens een uitgebreide tournee door Europa dat Tsjaikovski in Parijs de toen vrij nieuwe celesta ontdekte, een instrument waarvan het prototype in 1886 gebouwd werd door Auguste Mustel. De hemelse klokkenspelachtige klank betoverde de componist zo – ‘een goddelijk, wonderbaarlijk geluid’, zo meende hij – dat hij met de Dans van de Suikerfee de eerste werd die de noviteit toepaste in het symfonieorkest. Hij gaf hiermee een enorme impuls aan het succes van het instrument.

Ook als het om de verdere instrumentatie gaat bewees de componist dat hij een echte Rus was in de lijn van Rimsky-Korsakov. Hij toonde zich daarnaast een ware kosmopoliet met de diverse exotische dansen in het tweede bedrijf. Het zijn kunstgrepen die het ballet kleur geven en de choreograaf de kans geven om even uit te pakken.

Geluksbrenger

Voor het verhaal maakte Tsjaikovski handig gebruik van de Histoire d’un casse-noisette van Alexandre Dumas dat in 1844 verscheen. Dat verhaal was een vereenvoudigde hervertelling van het veellagige Nussknacker und Mausekönig dat E.T.A. Hoffmann in 1816 publiceerde. Dat verhaal begint op kerstavond en de hoofdrol is weggelegd voor een notenkraker. In Duitsland werd een notenkraker in de vorm van een houten pop in die tijd beschouwd als een geluksbrenger, die vooral met kerst aan kinderen cadeau werd gegeven. Verder is het een tijdloos verhaal waarin sprookje en realiteit, volwassen wereld en kinderfantasie, schuld, boete, wraak en onvoorwaardelijke liefde de belangrijkste thema’s zijn. Waar het verhaal van Hoffmann en ook van Dumas een langere tijdsspanne beslaan, brachten de choreografen het terug tot de overzichtelijke periode van Kerstavond en eerste kerstdag.

Bloederig gevecht

Het verhaal achter het ballet gaat ongeveer als volgt. Op kerstavond bewondert de familie Stahlbaum de opgetuigde kerstboom en de cadeautjes er om heen. De kinderen Clara en Fritz pakken de cadeautjes uit. Om acht uur ’s avonds meldt Drosselmeyer zich. Hij is goochelaar en speelgoedmaker en de peetvader van Clara. Hij brengt een houten notenkrakerpop mee. Clara is er weg van, maar Fritz maakt de Notenkraker stuk. Clara gaat ’s nachts naar beneden en ziet de notenkraker tot mensenhoogte groeien. Na een bloederig gevecht met de Muizenkoning neemt de Notenkraker, die eigenlijk een prins blijkt te zijn, Clara mee naar zijn koninkrijk Snoepgoedland waar de Suikerfee de honneurs waarneemt bij afwezigheid van de prins. Zijn terugkeer wordt gevierd met dansen van lekkernijen uit diverse werelddelen, waarna ook de Gembermama en de walsende bloemen hun bijdrage leveren. Ter afsluiting van het feest dansen de Suikerfee en haar page een pas de deux. Na een laatste wals vertrekken Clara en haar Notenkraker in een door rendieren getrokken slee.

Fiasco

Tsjaikovski was niet geheel gelukkig met de wijze waarop Vsevolosjki en Pepita de vertelling naar het ballet vertaalden en vreesde een fiasco. De componist, die de partituur op 23 maart 1892 voltooide, bleek het bij het rechte eind te hebben. Critici vonden de muziek niet echt dansbaar en raakten de draad kwijt in het verhaal van het ballet. Ook de focus op het spektakel en het feit dat de prima ballerina in de vorm van de Suikerfee slechts één pas de deux danste, en dan nota bene nog met haar page, viel in verkeerde aarde. Na veertien voorstellingen viel het doek.
De componist bleef echter geloven in de muziek en stelde een paar maanden later een orkestsuite samen. Deze twintig minuten durende bloemlezing die bestond uit een ingekorte Ouverture, de Mars, de Dans van de Suikerfee, de exotische dansen en ter afsluiting de Bloemenwals uit het tweede bedrijf, werd een grote triomf voor de componist. Alle delen van deze Suite groeiden uit tot evergreens. Vooral toen Disney in 1940 delen uit De Notenkraker gebruikte in de animatiefilm Fantasia om de verschillende jaargetijden uit te beelden. In 2018 verscheen – ook bij Disney – het uitgebreide verfilmde verhaal met een soundtrack waarin pianist Lang Lang een hoofdrol vervult.

 

Prima Ballerina als Clara

Maar choreografen bleven dankzij de muziek, ook die van de delen die niet in de suite terecht zijn gekomen, interesse houden in De Notenkraker. Alexander Gorki paste in 1919 voor het Bolsjoj Ballet het verhaal aan en in 1934 volgde ook het Kirov Ballet met een eigen versie. Gorki gaf de rol van Clara aan de prima ballerina, hij bracht de relatie met de Notenkraker als een heuse romance en vatte het geheel in een droom. Het mocht niet echt baten. Toen in 1940 Disney’s Fantasia verscheen, had niemand in de Verenigde Staten nog een volledige versie van het ballet kunnen zien of horen. In 1944 bracht het San Francisco Ballet een voor het eerst complete productie, maar het was pas in 1954 dat de vonk definitief oversprong. De fameuze choreograaf George Balanchine zette het werk in de decembermaand op het programma van het New York City Ballet en maakte er een feest van met vele kinderen op het podium. Het werd een groot succes en het ballet staat sindsdien met jaarlijks zo’n vijftig voorstellingen op het programma in New York.

Traditie

Ziedaar de kiemcel voor de kersthit die De Notenkraker na een valse start in de twintigste eeuw tegen wil en dank werd. Zoals in Nederland de Matthäus Passion synoniem werd met de tijd voor Pasen, refereerde De Notenkraker in de Verenigde Staten direct aan de kerstsfeer. Het is deze traditie die is overgewaaid naar andere delen van de wereld en die er voor gezorgd heeft dat ook in Nederland het aantal voorstellingen rond De Notenkraker in december niet te tellen is. Het ballet is inmiddels, met die levensgrote kerstboom die vaak het decor siert, onverbrekelijk verbonden met december. Maar de meesterlijke muziek van Tsjaikovski kan en mag, anders dan een Matthäus Passion, die buiten de paastijd nauwelijks klinkt, gelukkig gewoon op elk moment in elke periode genoten worden. Want die paar belletjes die Tsjaikovski hier en daar toevoegde maken het stuk gelukkig nog geen onvervalste kerstmuziek.


Lees en luister ook