Legende Maurizio Pollini

Slechts achttien lentes jong won de Italiaan Maurizio Pollini het Chopin Concours van 1960. ‘Dat joch speelt beter piano dan wij’, verzuchtte de juryvoorzitter Arthur Rubinstein destijds. De jongen groeide uit tot een legende, wiens koele helderheid zowel bewonderd als verguisd wordt. Deutsche Grammophon viert zijn vijfenzeventigste verjaardag met een monumentale verzamelbox.
‘Er kleven de nodige gevaren aan vroege roem’

Rubinstein.
Toch voelt de jonge Pollini dat de tijd nog niet rijp voor hem is. Hij trekt zich enkele jaren vrijwel terug uit de schijnwerpers om in de leer te gaan bij onder andere Arturo Benedetti Michelangeli. ‘De jury van het Chopin Concours was meer dan aardig’, zegt
Pollini later. ‘Maar het was een heftige ervaring voor een tiener zoals ik. Er kleven gevaren aan vroege roem. Enerzijds moet je je stem laten horen, anderzijds moet je je natuurlijk ontwikkelen – evolueren – zonder haast en zonder je gevoel voor verwondering te verliezen.’ Want het zijn juist de jeugdjaren, vindt de pianist, waarin de musicus zich onbevangen grote werken kan eigen maken. ‘De études van Chopin, waarmee ik voor het eerst het podium betrad op mijn veertiende, moet je vroeg bestuderen, want dan voel je je nog vrij om de poëzie te zoeken in muziek die van buiten slechts uit techniek lijkt te bestaan. Op oudere leeftijd groeit ook de onzekerheid. Dat was voor mij de reden om na de winst in Warschau in retraite te gaan. Ik wilde een basis leggen voor de zware jaren die nog zouden komen.’
Pollini lijkt op zijn vader: hij benadert muziek als een architect


Bij terugkeer van zijn retraite na het Chopin Concours bouwde Pollini langzaam zijn concertpraktijk uit. Zo’n anderhalf jaar van strenge lessen bij Michelangeli hadden een bevlogen jongeling omgevormd tot een pianist die de noten in een ijzeren greep leek te houden. Hij wilde de partituur voor zichzelf laten spreken. De aanpak riep het beeld op van zijn vader: Pollini benaderde muziek als een architect. ‘Zijn voordracht heeft iets zakelijks’, schreef een recensent, ‘maar het verhaal dat hij vertelt, kent wel gloed en dramatiek.’
Pollini rekende af met de sfeer van sentimentaliteit die rondom de muziek – met name die van zijn geliefde Chopin – werd opgetrokken. ‘Bij Pollini blijft de parfumfles gesloten, zijn aanslag heeft een direct karakter’, schreef de ene criticus. ‘Hij laat de muziek verschijnen alsof hij haar uit graniet beitelt’, vond een andere.
‘Ik speel alleen stukken waarmee ik een blijvende band wil’

Hij was een kind van een intellectuele tijd die ook een geestverwant als Alfred Brendel voortbracht. ‘Het is waar’, zegt Pollini, ‘dat ik niet op mijn gemak ben als het gaat om neo-romantische muziek. Maar het is zeker niet waar dat ik een hekel heb aan Rachmaninov. Zoals vele jonge pianisten werd ik betoverd door Horowitz’ uitvoering van diens Derde Pianoconcert, maar ik luister er liever naar, dan dat ik het zelf speel.’
De Italiaan heeft in de afgelopen zes decennia zijn uiteenlopende repertoire zorgvuldig gekozen. ‘Ik kies alleen stukken waarmee ik een blijvende band wil aangaan, waarvan ik een leven lang nooit genoeg zal kunnen krijgen. Je kunt nooit al het pianorepertoire spelen, dat is een oceaan waarin je verdrinkt. Iedereen zal daaruit moet kiezen wat hem of haar het beste ligt.’
Aanbevolen opnamen
Lees en luister ook
Top 20 Pianisten
Kijk Jussens spelen Sinfonia 40
Componist Frederic Chopin
Album van de week Arturo Benedetti Michelangeli
Focus Chopin Concours
Top 10 Masterclasses
Sterk verhaal Liszt of Chopin?






Lees en luister ook