Album van de week Duo’s

Pieter Wispelwey
Pieter Wispelwey

Een musicus wil gewoon mooie noten spelen. En als die niet voor zijn instrument geschreven zijn, eigent hij ze zich toe. Althans dat doet cellist Pieter Wispelwey in zijn serie albums met duo’s voor piano en andere instrumenten van Schubert en Brahms. En hoe!

‘Het zou te pijnlijk zijn om Schuberts muziek niet aan te mogen raken’

Je zult als musicus een enorme liefde voor Franz Schubert koesteren en ontdekken dat hij niets voor jouw instrument heeft geschreven. Wat doe je dan? De eigenzinnige cellist Pieter Wispelwey gaat in zo’n geval op zoek naar noten van de componist die hij voor zichzelf kan bewerken. ‘Want het zou te pijnlijk zijn’, schrijft hij, ‘om zoveel geweldige, geïnspireerde en speelbare stukken niet te mogen aanraken.’ Dat leidt bij hem altijd tot een fascinerende nieuwe kijk op muziek die je al meende te kende. Met pianist Paolo Giacometti begon Wispelwey aan een project van een serie albums waarop hij oorspronkelijke composities en bewerkingen speelt van Schubert en Johannes Brahms: het gaat om twee Cellosonates en arrangementen van veertien duo’s van piano en een ander instrument. Zoals de Vioolsonatines van Schubert en de Altvioolsonates van Brahms.

De cellist was onhoorbaar. ‘Maar goed ook’, vond Brahms

Van de twee werken die oorspronkelijk wel voor cello geschreven zijn, staat de Eerste Cellosonate van Brahms op dit tweede album. Het is een somber werk, waaraan de componist als begin dertiger zo’n drie jaar bleef schaven voordat het voltooid was. Hij droeg de muziek op aan de amateurcellist Josef Gänsbacher, een professor aan de Wiener Singakademie, die veel voor Brahms kon betekenen in het Weense muziekleven. De première liep niet heel erg soepel, want de cellopartij was toch wat te hoog gegrepen voor Gänsbacher. In het slotdeel moet de cello zich op basis van gelijkwaardigheid meten met een groeiende krachtpatserij in de piano, wat alleen kan als hij alles geeft. Gänsbacher deed zijn uiterste best, maar het leek alsof Brahms alleen maar harder ging spelen. Toen de cellist zich beklaagde dat hij niet te horen was, antwoordde Brahms: ‘Dat is maar goed ook.’
Brahms was een enorme liefhebber van Schuberts muziek, die hij overal in Wenen terugvond. Die liefde is ook een van de redenen van Wispelwey om beide componisten te combineren. Zij waren de natuurlijke erfgenamen van Beethoven.

Cello drukt beter de gevoelens uit van de molenaarsknecht

Van Schubert bewerkte Wispelwey de Variaties op Trockne Blumen, van origine voor fluit en piano. ‘Verwelkte Bloemen’ komt uit de liederencyclus Die schöne Müllerin, over een molenaarsknecht die verliefd wordt op de dochter van zijn baas. Het meisje valt uiteindelijk voor de jager in zijn stoere en groene kostuum. In Trockne Blumen ziet de afgewezen jongen voor zich hoe op zijn graf bloemen zullen bloeien als eerbetoon aan zijn versmade liefde. Het zijn prachtig en bewogen variaties, door cello gezongen – een instrument dat eigenlijk beter de melancholie en het doodsverlangen van de knecht uitdrukt dan de fluit.
Het album wordt besloten met een Vioolsonatine van Schubert die beide voorgaande, wat sombere werken in perspectief zet. Giacometti en Wispelwey zijn al ruim twintig jaar met elkaar onderweg in deze muziek. Ze vormen een gouden combinatie – altijd zoekend naar het verhaal achter de noten. Als het op dit romantische repertoire aankomt, vind je het nergens beter. Ze dagen de luisteraar uit om met nieuwe oren deze muziek tegemoet te treden.


meesterwerk-dvorak-vk_220x220Lees en luister ook