Muziek en Tour de France

landkaart frankrijk eifeltoren
© iStock

Bij de eindstreep in Parijs ligt veel muzikale geschiedenis, maar hoe zit dat onderweg in de Ronde van Frankrijk? Elf componisten uit de plekken waar start of finish ligt: van Louis Andriessen tot Johan Wagenaar.

Wielerkoers en reisprogramma

Behalve een wielerkoers is de Tour de France ook een reisprogramma, dat televisiekijkers wijst op de bezienswaardigheden onderweg. Daar betalen dorpen en steden langs de route ook grof geld voor, met name de plaatsen aan start en eindstreep van een Tourrit. Commentatoren worden uitgebreid voorzien van informatie over oude binnensteden, kastelen, dammen, bruggen en de historische gebeurtenissen die daar plaatsvonden. Maar in die verhandelingen blijkt er nooit plek ingeruimd voor de klassieke muziek. Tijdens de eindeloze ronden over de Champs-Élysées hoor je nooit het verhaal over de geruchtmakende première van Stravinsky’s Sacre du Printemps in het theater, waarlangs het peloton raast. Daarom maken we een kleine ‘Tour’ langs de plekken waar de Tourkaravaan komende maand halt houdt, en kijken welke componisten daar hun naam aan verbonden hebben.

Proloog en Eerste etappe: Utrecht

Het begint goed, maar de bron droogt langs de route tamelijk snel op. De goede start ligt in Utrecht, op 4 juli decor van de proloog en een dag later plaats van vertrek voor de eerste vlakke etappe naar Neeltje Jans. In de stad Utrecht kwamen in de jaren dertig van de vorige eeuw twee componisten ter wereld die het muzikale landschap in Nederland flink zouden opschudden: Peter Schat (1935-2003) en Louis Andriessen (1939). Beiden waren voortrekkers bij de Notenkrakers, die een optreden van het Koninklijk Concertgebouworkest verstoorden, uit protest tegen conservatieve tendensen in de klassieke muziek. Zij vonden dat de internationaal belangrijkste zaal en orkest in Nederland hun handen aftrokken van eigentijdse componisten. De Grote Zaal van het Concertgebouw werd die avond het decor van vechtpartijen tussen de demonstranten en de rest van het publiek. De echtgenote van Andriessen werd aan de staart van het haar door een beveiliger het gangpad doorgetrokken. Beide componisten sloten later weer vrede met de instituten. Andriessen componeerde zelfs het cadeau dat het Concertgebouw aan het orkest gaf bij hun 125-jarige jubileum.

wagenaarIn de negentiende eeuw stond ook de wieg van Johan Wagenaar (1862-1941) in Utrecht. Hij was een van de vele buitenechtelijke kinderen – er overleefden zes – die rechter Cypriaan Berger van Hengst verwekte bij zijn ex-dienstmeid Johanna Wagenaar. De rijkaard onderhield het gezin, waardoor Johan als vierde kind de kans kreeg om een muziekstudie te gaan doen, nadat hij als kind in de ban was geraakt van het orgel van de Domkerk. Hij zou er op zijn 26ste zijn grote voorbeeld Richard Hol opvolgen als vaste bespeler. Ook toen hij directeur werd van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag bleef de band met zijn geboortestad Utrecht sterk, hij richtte er onder meer het muzikale genootschap de Selfishclub op. Hij schreef levendige orkestwerken, de meesten met een verhaal. Zo componeerde hij in 1906, ter gelegenheid van de 400ste geboortedag van Rembrandt, het orkestwerk David en Saul.
En ten slotte is er nog Jacob van Eyck (1590-1657). Hij werd niet geboren in Utrecht, maar belandde er rond zijn dertigste, toen hij beiaardier van de Dom werd. Van Eyck was vanaf zijn geboorte blind. De Utrechters kenden hem als de man die op het Sint Jansplein virtuoos de blokfluit bespeelde voor wandelaars. Dankzij de composities die hij voor dat instrument schreef – verzameld in Der Fluyten Lust-Hof – bleef zijn naam voor het nageslacht bewaard.

Derde etappe: Antwerpen

Daarmee is na twee etappes de toon gezet. De derde rit begint in Antwerpen, ook een broedplaats voor componisten, al zullen hun namen veel muziekliefhebbers niet bekend in de oren klinken: Jan Blockx (1851-1912), Louis Marischal (1928-1999), Marcel Mattheessens (1936) en Carl Verbraeken (1950) bijvoorbeeld. De laatste maakte composities waarvan de titel goed passen bij de Tour, zoals ‘Frustratie’, ‘Innige vreugde’, ‘Gelukwens’ en – voor bij de onvermijdelijke valpartij – ‘Ik draag van jou de wonden’.

mortelmansBekender is Lodewijk Mortelmans (1868-1952), bijgenaamd ‘de Vlaamse Brahms’. Mortelmans was voor het Antwerpse muziekleven, wat Willem Mengelberg betekende voor het Amsterdamse. Hij haalde componisten als Mahler, Strauss en Rachmaninov naar de stad om hun eigen werk te dirigeren en stond zelf op de bok met naast zich beroemde solisten als cellist Pablo Casals en violist Pablo de Sarasate. Antwerpen werd door hem muzikaal op de kaart gezet. Dat hij van competitie hield blijkt uit het feit dat hij een van de oprichters werd van het Ysaÿe Concours, dat later uitgroeide tot de Koningin Elisabethwedstrijd.
De derde etappe die begint in Antwerpen eindigt op de beruchte en steile Muur van Hoei, een dorp waar de componist Lambert Chaumont (1630-1712) de laatste veertig jaar van zijn leven doorbracht als pastoor. Daar in de Ardennen schreef hij prachtige orgelmuziek. Musicologen zijn vandaag de dag nog steeds verbaasd over de hoge kwaliteit ervan.

Vijfde etappe: Amiens

Na Utrecht en Antwerpen wordt de spoeling wat componisten betreft snel dunner. De vijfde rit finisht in Amiens, de geboorteplek van Joseph-David Buhl (1781-1860), een trompetter in het Franse leger, die signalen en fanfares schreef die nu nog steeds bij de Franse cavalerie gebruikt worden. Hij trad in dienst van koning Lodewijk XVIII en werd eerste trompettist bij een paar Parijse operahuizen. Muziek componeerde hij vooral voor harmonieorkest.
De zesde etappe levert weer wat bekendere namen op, maar nog niet in startplaats Abbeville, waar Henri Jean Rigel (1770-1852) stierf. Zijn vader en broer waren ook componist. Deze Rigel was militair in het leger waarmee de muziekminnende generaal Napoleon naar Egypte trok. Kennelijk had hij tijd om op weg daar naartoe te componeren, want in Caïro gingen twee opera’s van hem in première. Hij bleef er achter als directeur van de opera. In 1800 keerde hij terug naar Frankrijk, waar Napoleon hem tot ‘persoonlijk pianist van de keizer’ benoemde. Later in zijn leven gaf hij les aan César Franck.

Zesde etappe: Le Havre

capletDe eindstreep van de zesde rit ligt in de Franse kuststad Le Havre, waar André Caplet (1878-1925) en Arthur Honegger (1892-1955) werden geboren. Nou ja, voor Caplet was het wat onduidelijk, want hij kwam ter wereld op een boot, ergens op zee tussen Le Havre en Honfleurs. Hij was frontsoldaat in de Eerste Wereldoorlog, en ademde in die tijd gifgas in. Aan de gevolgen ervan stierf hij zeven jaar na de oorlog. Zijn eigen, hoogst originele werk, kon op weinig bijval rekenen, maar zijn orkestraties van de muziek van zijn vriend Claude Debussy – onder meer Children’s Corner en Claire de Lune – horen we nog regelmatig op de concertpodia. Op 4 september 1916 schrijft Debussy in een brief: ‘André Caplet, die verbindingsofficier is ergens bij Verdun, speelt van ’s morgens tot ’s avonds met de dood en toch lukt het hem de moed erin te houden. In de loopgraven lopen ze achter hem aan met een demontabele piano! Laatst kwam hij terecht in een kogelregen, die hem bijna net zo demontabel maakte als zijn piano… een paar meter onder de grond ging hij door: is dat geen held?’
Arthur Honegger was een Zwitser, maar zijn vader werkte als importeur van koffie in Le Havre op het moment van zijn geboorte. Hij kreeg ook het belangrijkste deel van zijn muzikale scholing in Parijs, en hoorde bij de Groupe des Six, die de revolutie predikte. Het zou wel wat voor hem geweest zijn om iets te componeren over wielrennen. Hij schreef per slot van rekening een orkestwerk over de stoomtrein Pacific 231 en zijn ritmes zou je ook zo onder een wielerpeloton kunnen zetten.

Elfde etappe: Pyreneeën

Wat componisten betreft blijft het na Le Havre stil tot de elfde rit, wanneer de eerste bergen in zicht komen. De wielrenners eindigen dan in het hooggelegen kuuroord Cauterets in de Pyreneeën. In de berglucht trachtte de Italiaan Giuseppe Verdi (1813-1901) in de zomer van 1866 van zijn chronische keelpijn af te komen. Hij was in het gezelschap van zijn tweede vrouw, de voormalige sopraan Giuseppina Strepponi. Tussen de kuurbaden voltooit Verdi er zijn opera Don Carlos.
De laatste componist voor Parijs komen we tegen in de startplaats van de dertiende rit, het dorp Muret in de Franse uitlopers van de Pyreneeën. Eigenlijk is het een soort buitenwijk van Toulouse. Daar werd Nicolas Dalayrac (1753-1809) geboren, een inmiddels goeddeels vergeten componist van komische opera’s. Doorgaans probeerden ouders in die tijd hun kinderen te ontmoedigen om de muziek in te gaan. Maar bij Dalayrac was het net andersom. Hij was een gevierd advocaat, maar besloot – aangemoedigd door zijn vader – te kiezen voor een loopbaan als componist.

Finish: Parijs

veloVervolgens rijden de wielrenners de stilte in, langs de moderne ski-oorden in de Alpen die geen muzikaal verleden herbergen. Pas in Parijs fietsen ze die opnieuw tegemoet. Die stad bracht zoveel componisten voort dat alleen een opsomming al buiten het bereik van dit artikel zou vallen. Misschien toch aardig om er één uit te lichten, Ernest Chausson (1855-1899). Hij maakte de ontwikkeling van de fiets mee. Hij maakte er zelfs fervent gebruik van. Misschien was hij wel bij de eerste wielerwedstrijd uit de geschiedenis, op 31 mei 1868 in Parc de Saint-Cloud in Parijs. Feit is dat zijn muzikale loopbaan al op zijn 44ste in de knop gebroken werd, juist door de fiets. Hij reed met grote snelheid een heuvel af, botste tegen een muur en stierf.


playlist-stedentrip_220x220Lees en luister ook