Top 10 Tenoren

Illustratie zanger

2021 is het jaar van de tenor: vier grote namen uit de wereld van de mannelijke held in menig opera hebben een eeuwfeest te vieren. Genoeg reden voor een lijstje met tien toptenoren van toen en nu. En wie weet kunnen we over een tijdje een nieuwe naam aan dit rijtje toevoegen: Freddie de Tommaso. De 27-jarige Brits-Italiaanse zanger wordt nu al bejubeld als het spannendste vocale fenomeen van het decennium. Op 16 april verschijnt zijn debuutalbum Passione, een eerbetoon aan de stertenoren van de vorige eeuw.

Eerbetoon aan tenoren van toen

De ‘vader van alle moderne tenoren’ Enrico Caruso is dit jaar honderd jaar dood en Mario Lanza, Franco Corelli en Giuseppe di Stefano hadden bij leven honderd kaarsjes uit mogen blazen. Freddie de Tommaso brengt met zijn debuutalbum Passione een ode aan zijn illustere voorgangers uit de vorige eeuw. Het album viert de muziek die onder meer zijn muzikale held Corelli bekend en geliefd maakte en is tegelijkertijd een ontdekkingstocht door het muzikale landschap van zijn familie uit het diepe zuiden van Italië, een gebied dat vroeger deel uitmaakte van het koninkrijk Napels, ooit het muzikale centrum van Europa.

“The songs on my debut album are all close to my heart and pay tribute to my heritage and my heroes so I hope to share their passion with as many people as possible.” – Freddie de Tommaso



In het kielzog van de vier Italiaanse stertenoren die in 2021 hun eeuwfeest hebben, vieren ook andere grote tenoren een mooi rond of op 5 eindigend sterf- of geboortejaar. Daarom deze keer tien grote tenoren die in 2021 een feestje te vieren hebben.


Enrico Caruso

De Italiaan Enrico Caruso (1873-1921) was niet alleen een geweldige tenor, hij had ook het tij zo mee dat hij uitgroeide tot een wereldster. De opkomende grammofoonindustrie was zijn belangrijkste voertuig. Zijn krachtige stem met die sensationele emotionele lading was goed voor meer dan een miljoen verkochte platen. Niet slecht voor een jongen uit een arm gezin die zijn eerste schreden in de zangwereld zette als straatzanger in zijn geboortestad Napels, de stad waar hij in 1901 uitgejouwd werd omdat hij een minder optreden gaf in L’Elisir d’amore. Hij zou er nooit meer optreden. Toen kon nog niemand bevroeden dat grote componisten zoals Puccini speciaal voor hem rollen zouden schrijven en dat deze tenor die ook een uitstekend cartoonist was, in 1951 onderwerp zou zijn van zijn eigen levensfilm: The Great Caruso.


Peter Pears

De naam Sir Peter Pears (1910-1986), de Britse tenor die in 2021 al weer 35 jaar geleden overleden is, blijft onverbrekelijk verbonden met het werk van zijn levensgezel Benjamin Britten. Toch was hij ook zonder Britten een groot tenor geweest. Luister naar de opname van de tegenwoordig zeer ‘ouderwetse’ Matthäus Passion onder Otto Klemperer met Pears als Evangelist. Maar het blijft een feit dat deze antiheld de inspiratiebron was voor de beste werken van Britten, inclusief de op Pears’ lijf geschreven Peter Grimes. ‘Grimes is geen Don Giovanni of Othello’, zei Pears ooit over de titelrol. ‘Hoe meer glamour je er aan toevoegt, hoe verder je wegdrift van de bedoeling van de componist.’



Jussi Björling

Het is al weer honderdtien jaar geleden dat de Zweedse tenor Jussi Björling (1911-1960) het levenslicht zag. De man die met zijn pure stem die vooral in de hoogte magisch aan kon zwellen, was niet alleen het grote voorbeeld voor Luciano Pavarotti, hij was ‘hèt internationale toonbeeld voor de kunst van het zingen’. Helaas kon de wereld maar tot zijn negenenveertigste levensjaar van hem genieten. Terwijl hij na de Tweede Wereldoorlog bij de New Yorkse Metropolitan Opera furore maakte als de ‘Zweedse Caruso’ spoelde hij de tol van de roem weg met alcohol. Toenemende hartproblemen werden hem uiteindelijk fataal. Hoewel hij op 15 maart 1960 nog gewoon La Bohème zong in Covent Garden, nadat hij die dag een hartaanval had gehad, was zijn krediet op 9 september van dat jaar echt op.



Mario Lanza

De Amerikaanse tenor Mario Lanza (1921-1959) dankt zijn wereldroem mede aan zijn acteerprestaties. Vooral toen hij in 1951 de titelrol in de film The Great Caruso speelde en zong, was het hek van de dam. Veel critici waren niet zo weg van de dik opgelegde emotie in zijn stem, maar voor het grote publiek was het gefundenes Fressen. Toch had hij niemand minder dan dirigent Serge Koussevitzky mee die hem hielp met een studiebeurs en verkondigde dat een stem als die van Lanza slechts ‘eens in de honderd jaar’ voorkomt. In de late jaren vijftig trok hij naar Italië waar hij direct een contract kreeg bij de Scala in Milaan en zijn debuut maakte in Puccini’s Tosca. Zijn Europese roem was van korte duur. In 1959 stierf hij slechts 38 jaar oud aan een longembolie. Maria Callas zei bij die gelegenheid dat het haar speet dat ze ‘nooit samen heeft mogen zingen met de grootste tenor die ze ooit gehoord had’.


Franco Corelli

De Italiaanse tenor Franco Corelli (1921-2003) had één groot probleem: plankenkoorts. Het kostte hem vele optredens en ook vele mindere uitvoeringen. Maar als hij eenmaal vol overtuiging op het toneel stond gaf hij alles en maakte hij omstandig duidelijk waarom hij gold als de grootste Verdi- en Puccinitenor van zijn tijd. Toch werd de last van zijn angst hem uiteindelijk teveel. Hij liet het theater op 55-jarige leeftijd voor wat het was, terwijl hij op dat moment een van de grote sterren van de Metropolitan Opera was, en trok zich terug in de anonimiteit van New York. Daar stierf hij in 2003 zonder dat er al te veel ruchtbaarheid aan werd gegeven. Dat zijn honderdste geboortejaar daarom vooral voor velen een herontdekking van deze opvallende tenor mag zijn.



Giuseppe di Stefano

De spijt die Maria Callas had dat ze nooit met Mario Lanza had opgetreden maakte ze volledig goed met de Italiaanse lyrische tenor Giuseppe di Stefano (1921-2008). Vooral in de jaren vijftig waren Callas en Di Stefano het leidende paar bij vele opnamen van opera’s als Lucia di Lammermoor, Tosca, La Bohème en Manon Lescaut. Ook tijdens de afscheidstournee van Callas in 1973 was Di Stefano, met wie ze zelfs kortstondig een affaire had, de tenor aan haar zijde. Kort daarna hield hij er zelf ook mee op en leefde hij vooral voort op langspeelplaat en cd. De zanger kwam uiteindelijk op treurige wijze aan zijn eind. Hij werd in 2003 bij zijn tweede huis in Kenia bruut overvallen en lag een week in coma. De schade van deze aanslag kwam hij nooit meer te boven. Hij stierf vijf jaar later in de San Rafaëlkliniek in Milaan waar hij sinds de overval verbleef.


Fritz Wunderlich

Ook de 35 jaar geleden overleden Duitse lyrische tenor Fritz Wunderlich kwam op ongelukkige wijze aan zijn einde. Het enige verschil was dat hij op het hoogtepunt van zijn carrière was toen hij in 1966 op 35-jarige leeftijd omkwam door een val tijdens een jachtvakantie. Hoewel hij in de tien jaar dat zijn carrière duurde uitgroeide tot groot vertolker van de lyrische Mozartrollen als Belmonte in Die Enthfürung aus dem Serail, Ferrando in Così fan Tutte en Don Ottavio in Don Giovanni, maakte hij bij het grote publiek furore door zijn opnamen van favoriete operettearia’s en populaire liederen. Voor de hardcore klassieke liefhebbers blijft hij vooral de tenor die schitterde in Haydns Die Schöpfung en Beethovens Missa Solemnis onder Karajan en de stem die de tenorliederen in Klemperers opname van Mahlers Lied von der Erde onvergetelijk maakte.


Plácido Domingo

De Spanjaard Plácido Domingo (1941) is in zekere zin een vreemde eend in de bijt tussen al deze tenoren. Hij begon al bariton en zong in zijn laatste actieve jaren ook weer baritonrollen. In de lange tussentijd wist hij zijn stem te trainen tot een van de belangrijkste tenorklanken van de afgelopen vijftig jaar. Hij bestreek niet alleen een heel breed repertoire van barok tot modern werk, hij was ook niet vies van populaire uitstapjes getuige zijn optredens met onder anderen John Denver en vooral zijn activiteiten met de vijf jaar jongere Carreras en Pavarotti in de Drie Tenoren. Toch was en bleef hij een van de grote sterren van onder andere de Metropolitan Opera waar zijn invulling van Verdi’s Othello uitgroeide tot legendarische proporties. Terwijl hij nog volop actief was, niet alleen als zanger maar ook als dirigent, kwam er in 2019 een bruut einde aan zijn carrière door beschuldigingen van seksuele intimidatie. Op de golven van de #MeToo-beweging wees de Met hem de deur en cancelden ook andere instellingen al zijn engagementen. Domingo, die in 2021 tachtig kaarsjes uitblaast, blijft er ondertussen bij dat hij nooit iets verkeerd gedaan heeft.


José Carreras

De Spaanse tenor José Carreras (1946) is in vele opzichten een tegenpool van de collega’s met wie hij in één adem genoemd wordt. Toen de Drie Tenoren in 1990 voor het eerst gezamenlijk optraden tijdens de opening van het WK Voetbal, had Carreras al een ervaring achter de rug die zijn verdere carrière zou tekenen. In de late jaren tachtig werd leukemie bij hem geconstateerd. Hij genas, richtte de Joseph Carreras International Leukaemia Foundation op en zong verder alleen nog wat hij leuk vond. Hij was toen overigens al een grote naam die met steun van zijn mentor Monserrat Caballé was uitgegroeid tot een van de sterren van onder andere de Metropolitan Opera en Covent Garden. Ook het lichtere repertoire schuwde hij toen al niet. In 1985 was hij naast Kiri Te Kanawa en Tatiana Troyanos de ster van de beroemde opname van Bernsteins West Side Story. Daarnaast trad hij op met vocalisten als Charles Aznavour, Vicky Leandros, Udo Jürgens en Sarah Brightman. Hoewel Carreras al vaker aangekondigd heeft te stoppen en hij in 2009 een punt zette achter zijn opera-activiteiten, heeft hij benadrukt op 75-jarige leeftijd echt met optreden te stoppen en zijn tijd verder volledig te besteden aan zijn leukemiestichting.




Piotr Beczała

De jongste jubilaris in dit rijtje is wel nog steeds volop actief. De 55 jaar wordende Poolse tenor Piotr Beczała (1966) maakt ook meteen de kring weer rond: ‘Ik houd van de wijze waarop een oude tenor als Caruso de grote rollen in de verismo-opera’s zong. Die sfeer wil ik ook overbrengen.’ Beczała is een tenor die geen bliksemcarrière ambieerde en rustig zijn weg naar de top en de grote rollen zocht via het vaste ensemble van de opera in Linz en de opera van Zürich. In 2004 stootte hij door naar de grote internationale operahuizen. Sindsdien werkte hij ook in Amsterdam mee aan onder andere La Bohème en King Roger en is hij op vele opera-cd’s in een van de belangrijke rollen te vinden. ‘Ik heb alles stap voor stap gedaan, wil met beide benen op de grond blijven en mijn stem niet forceren’, zei hij al eens. ‘Ik ben meer van het lange termijndenken dan van het instant succes.’ Zijn gestage ontwikkeling werd in 2018 beloond met de International Opera Award voor beste zanger van dat moment.




operastrip-traviata-vk_220x220Lees en luister ook