Snapshot Klassiek Zwemdiploma

© excentric_01 / iStock

Cécile Huijnen is violiste. Ze heeft een duo met Marieke Grotenhuis, is concertmeester van het Gelders Orkest, is solist en maakt kamermuziek. Daarnaast is zij gastpanellid bij het radioprogramma Discotabel. Cécile schrijft korte verhaaltjes over het dagelijks leven van een musicus die een kijkje in de keuken bieden. Het zijn columns met een knipoog, over vooroordelen, imago, achtergronden en de rock & roll van de klassieke muziek. Iedere maandagavond kun je haar column Snapshot Klassiek beluisteren op Radio 4 en lezen op Classics To Go.

Zwemdiploma

Dirigenten. Ze komen en gaan. Gastdirigenten zijn na een week weer weg, maar een chefdirigent komt een aantal weken per seizoen, grofweg variërend van vijf tot vijftien weken. Als je als musicus in de Berliner Philharmoniker in de tweede helft van de vorige eeuw geen klik had met Herbert von Karajan, was je mooi in de aap gelogeerd, hij bleef 35 jaar. Tegenwoordig is het verloop een stuk sneller.

Sommigen zijn onverminderd populair, zowel bij orkest als publiek. Ze blijven inspireren, hebben uitstraling en charisma, en ze zijn respectvol naar de musici. Ze zitten meestal jaren volgeboekt. Er zijn er ook die het bij het publiek niet zo goed doen. Zo iemand glimlacht dan niet genoeg, of lijkt introvert. Maar het kan zijn dat hij wel op handen wordt gedragen door de orkestleden. Omdat-ie een lekker duidelijke slag heeft, muzikaal echt iets te vertellen, of met gortdroge humor de neuzen dezelfde kant op krijgt. Een combi scoort helemaal goed.

Dirigenten met een goeie slagtechniek zijn altijd welkom. Laten we eerlijk zijn, het is een klus, met 80 man een ingewikkelde symfonie fileren. Een orkest bestaat uit veel individuen die allemaal een eigen gevoel en idee over interpretatie hebben. En iedereen heeft zijn eigen speelmanier. De dirigent moet dat zien te kanaliseren: uiteindelijk moeten 80 mensen als één man spelen. Als hij zo’n klus goed klaart, heeft hij draagvlak. De orkestleden voelen veiligheid en vertrouwen en kunnen zich met muzikale details bezighouden.

Een enkele keer slaat een dirigent zo onduidelijk, dat het hele orkest aan het eind van het concert een diploma reddend zwemmen uitgereikt zou mogen krijgen. Dan staat iedereen met een professionele smile het applaus in ontvangst te nemen, maar achter de schermen overheerst een lamgeslagen gevoel. Op de repetitie sloeg hij de maat in vier, en op het concert opeens in twee. Of andersom. De inzet die hij ’s ochtends op de generale gaf, komt ’s avonds niet. Je bent samen begonnen en – min of meer – samen bij het slotakkoord gearriveerd, maar wat gebeurde er toch allemaal ertussen? Het komt voor bij ieder orkest.
Je vraagt je af, waarom staan ze er dan? Neem Frans Brüggen, met hem was je op jezelf en elkaar aangewezen, maar hij had als musicus zoveel te bieden, dat je zijn – laten we zeggen – enigszins onduidelijke slagtechniek voor lief nam.

Er zijn fantastische instrumentalisten die op zoek gaan naar een grotere uitdaging. Sommigen vinden die op de bok: vóór het orkest in plaats van erin. Soms is dat een doorslaand succes, kijk naar Jaap van Zweden. En soms niet. Want om te slagen heb je niet alleen doorzettingsvermogen en incasseringsvermogen nodig, maar ook geduld, energie, zelfreflectie en een grote portie talent.
Ik heb bewondering voor – oké, bijna – iedere dirigent. Want ga er maar staan, in het zweet des aanschijns, met al die ogen van musici en publiek op je gericht. Het is makkelijk oordelen vanaf je eigen stoel in het orkest, waar je je kan verschuilen tussen collega’s en foutjes soms kan wegmoffelen.
Ík blijf lekker spelen.



Aanbevolen opnamen


Lees en luister ook