Snapshot Klassiek Piep in je oor

Cécile Huijnen is violiste. Ze heeft een duo Huijnen & Hopman, is concertmeester van het Gelders Orkest, is solist en maakt kamermuziek. Daarnaast is zij gastpanellid bij het radioprogramma Diskotabel. Cécile schrijft korte verhaaltjes over het dagelijks leven van een musicus die een kijkje in de keuken bieden. Het zijn columns met een knipoog, over vooroordelen, imago, achtergronden en de rock & roll van de klassieke muziek. Iedere twee weken op maandagavond kun je haar nieuwe column beluisteren op Radio 4 en lezen op Classics To Go.

Piep in je oor

Vroeger maakte ik mijn huiswerk bij de Top 40. Genesis, Supertramp, Level 42, het liefst knetterhard. Nu hou ik niet meer van hard. Mijn kat ook niet. Zodra ik mijn viool pak trekt ze een sprintje naar buiten. Ik hou mezelf maar voor dat het niet aan mij ligt. Ze trekt de decibellen en het hoge Herzgehalte gewoon niet.

Net zoals je tegenwoordig niet meer zonder herriestoppers in de bios kan zitten, is het volume in de concertzaal ook toegenomen. Er zijn meer grote zalen – met betere akoestiek – dan vroeger. En net zoals sporters die steeds sneller worden en beter materiaal hebben, ontwikkelen onze techniek en instrumenten zich ook. En daarmee laait ook de discussie over wat het met je gehoor doet vaker op.

Het fenomeen gehoorschade was er in orkesten altijd. Vroeger werd je gewoon doof. Beroepsdeformatie: je werd afgekeurd, of ging met vervroegd pensioen. Een drama. Nu schrijft de Arbowet voor dat orkesten hun werknemers moeten beschermen. Geluidsschermen vóór het slagwerk, de koperblazers en de piccolo. Aangemeten oordoppen voor iedereen. En geen grote bezettingen in kleine zalen programmeren, enfin, alles wordt geprobeerd.

Het wordt er alleen niet makkelijker op. Oordoppen beschermen, maar verhinderen tegelijkertijd dat ik mezelf goed hoor. Ik verlies zelfvertrouwen. En het risico dat mijn buurman of buurvrouw me raar aankijkt omdat ik te hard of vals blijk te spelen, vind ik geen pretje. Bij de harde passages je doppen erin peuteren en daarna weer eruit pulken is gedoe, laat staan dat je gefocust blijft. Geen gezicht ook trouwens.

En collega’s van het koper en slagwerk om de haverklap vragen om zachter te spelen is ook geen optie, want je wil ze niet voor het hoofd stoten. Bovendien verlangen de componist en/of dirigent af en toe een ferme aanpak.

Geluid gaat soms tot aan de pijngrens, sterker nog, eroverheen. Als een zanger lekker uithaalt, piepen mijn oren na een uur soms nog. En dat geldt niet alleen voor musici. In het concertgebouw schrok de moeder van een goede vriend zo van een enorme bekkenslag, dat ze opsprong en pardoes ‘JEZUS!’ door de zaal gilde. Iedereen, inclusief orkest en dirigent, kreeg de slappe lach. Grappig, maar niet gezond.

Sinds kort bestaan er oordoppen die pas dempen vanaf een bepaald aantal decibellen, zodat je zachte passages toch goed hoort. Het kan een oplossing zijn. Maar ze zijn peperduur, en nog niet in Nederland te krijgen. En het feit blijft: we bestrijden het gevolg, niet de oorzaak.
Advocaat van de duivel: waarom spelen we niet wat zachter? Zacht spelen is moeilijk. Het vraagt technisch meer van de individuele musicus, en meer aanpassingsvermogen en flexibiliteit van het collectief. We zijn geneigd er een schepje bovenop te doen, want je wil jezelf graag horen. En het speelt gewoon lekkerder.

Stravinsky deed een briljante uitspraak: ‘Luisteren kost moeite, horen niet. Een eend hoort ook’. Tja.
Het is de kunst om zó te spelen dat het niet pijn doet. Hoe spectaculair is het, wanneer 50 strijkers fluisterzacht als één man spelen. Hoe bijzonder is die warme deken, als een kopersectie of een compleet orkest luid speelt zonder dat het knettert. Laten we teruggaan naar de cultuur van luisteren, én doorgaan met het ontwikkelen van goeie oordoppen. Twee vliegen in één – milde – klap.


Aanbevolen opnamen


Lees en luister ook