Focus Eeuwige Slaap

Zijn Awakenings werd een wereldhit als boek en bioscoopfilm. In de jaren zestig kwam Oliver Sacks in een New Yorks ziekenhuis patiënten tegen die in een merkwaardige slaaptoestand verkeerden. Maar één ding kon hen daaruit losrukken: muziek. Afgelopen week stierf Sacks, die in zijn boek Musicofilia bijzondere verhalen schreef over de werking van muziek in het brein.

‘Sommigen konden geen stap op gang brengen maar wel soepel dansen’

Toen de jonge Oliver Sacks in 1966 ging werken in het Beth Abraham ziekenhuis in The Bronx werd hij voor het eerst geconfronteerd met muziek als behandelmethode, via de therapeute Kitty Stiles. Op zijn afdeling verbleven patiënten met een raadselachtige slaapziekte, genaamd encephalitis lethargica, waarvan zich meteen na de Eerste Wereldoorlog een epidemie had voorgedaan. ‘Er waren er destijds tachtig’, meldt Sacks. ‘Ik zag hen in de hal, in de gangen en ook in de zalen, soms in vreemde houdingen, volkomen roerloos, in een tranceachtige toestand bevroren. Een paar van die patiënten waren, in plaats van bevroren, juist het tegendeel: ze verkeerden in een toestand van bijna onophoudelijke, gedreven activiteit, al hun bewegingen versneld, excessief en explosief.’
Uit zichzelf konden deze mensen hun lethargie niet doorbreken, maar ze waren wel in staat tot reageren. Wierp je hen een bal toe, dan vingen ze die en gooiden hem terug, om vervolgens weer weg te zinken in hun verstarring. En bij allemaal bracht muziek iets teweeg, zag Sacks. ‘Sommigen konden nog geen stap op gang brengen, maar wel soepel dansen. Anderen konden amper een lettergreep uitbrengen; als ze al konden spreken, had hun stem geen toon geen kracht, een bijna spookachtige klank. Maar die patiënten konden soms wel luid en duidelijk zingen.’ Muziek, constateerde Sacks, kon wonderen verrichten.
Over deze periode schreef hij Awakenings, dat later werd verfilmd. In Nederland is het boek verschenen onder de titel Ontwaken in verbijstering.

‘De hang van de mens naar muziek moeten we als aangeboren beschouwen’

Zijn werk in het Beth Abraham ziekenhuis daagde Sacks uit om – in de bijna vijftig jaar die hem nog restte – nader onderzoek te doen naar de diepgaande invloed van muziek op het brein. ‘Zij drong zich aan mijn aandacht op, op meer manieren dan ik me kon voorstellen, en liet me haar effecten op bijna elk aspect van de hersenfunctie – en van het leven – zien.’ Zijn bevindingen belandden uiteindelijk zo’n acht jaar geleden in het fascinerende boek Musicofilia. Alles wijst erop, betoogde Sacks daarin, dat onze liefde voor muziek zo diep in de menselijke natuur wortelt, dat we die ‘als aangeboren moeten beschouwen’. Met andere woorden: we kunnen niet zonder.
Het blijkt zelfs zo te zijn dat muziek langer dan iets anders – beelden of taal – in ons geheugen blijft hangen. Verloren herinneringen van Alzheimer-patiënten, die bij wijze van spreken hun eigen naam niet meer weten, kunnen terugkeren door het luisteren naar muziek. Als amateur-pianist volgde de altijd nieuwsgierige Sacks de afgelopen halve eeuw nauwgezet de muzikale ontwikkelingen op het gebied dat hem zo ter harte ging: de hersenen. En zijn observaties en beschouwingen waren scherp en raak.

Componisten die droomden van nieuwe muziek

Onder de kop ‘Wakend en slapend’ wijdde Sacks in Musicofilia ook een hoofdstuk aan muzikale dromen: zijn eigen, maar ook die van Richard Wagner en Hector Berlioz. De Fransman droomde gedurende een nacht over een nieuwe symfonie, maar weigerde de noten uit zijn slaap op papier te zetten, omdat de gezondheidstoestand van zijn vrouw hem ‘op hoge kosten joeg’. Want wanneer hij zijn aandrang volgde, zouden de volgende drie tot vier maanden opgaan aan componeren en zou hij het werk daarna voor veel geld laten kopiëren en uitvoeren. Handelingen die zo duur waren, rekende Berlioz zichzelf in bed voor, dat hij vrouw en zoon niet meer zou kunnen verzorgen. ‘Deze gedachten deden me huiveren’, schreef de Fransman. ‘Ik wierp mijn pen neer en dacht: Wat maakt het uit? Morgen ben ik het toch vergeten! Maar die nacht kwam de symfonie terug en weerklonk hardnekkig in mijn hoofd. Het leek of ik de noten geschreven zag. In een toestand van koortsachtige opwinding werd ik wakker. Ik zong het thema bij mezelf; vorm en karakter ervan bevielen me buitengewoon. Ik wilde al bijna opstaan. Toen keerden mijn eerdere gedachten terug en hielden me tegen. Ik bleef liggen, pantserde me tegen de verleiding en klampte me vast aan de hoop dat ik de muziek zou vergeten. Tenslotte viel ik in slaap; en toen ik daarna ontwaakte, was elke herinnering eraan voorgoed verdwenen.’
In dit geval leverde de droom geen muziek op. Anders was dat bij Wagner die na een vermoeiende wandeling indommelde en droomde over snelstromend water en een akkoord in Es-groot. De slaap openbaarde hem, schreef hij, ‘de orkestrale ouverture van de opera Das Rheingold, die al lang in me moet hebben liggen sluimeren’.


schubert-operatie_220x220Lees en luister ook