Top 5 Musici met angst

© IndigoBetta / iStock
© IndigoBetta / iStock

Briljant, charismatisch en beheerst: zo kennen we onze favoriete musici en componisten. Maar neem je een kijkje in hun levens achter de schermen, dan zie je dat een aantal musici vleugellam raakten door onzekerheid en irrationele angsten. Dit zijn de bizarre rituelen en waanbeelden van onze klassieke helden.

Mahler

Ongetwijfeld het meest berucht is ‘de Vloek van de Negende’. Lange tijd ging het verhaal dat componisten die een negende symfonie componeerden de dood over zich afriepen. Dvorák, Schubert, Schumann: allen haalden zij de negen niet. De mythe was begonnen met Beethoven die niet lang na zijn onheilspellende Negende stierf aan een verschrikkelijke ziekte. Gustav Mahler was zo in de ban van de vloek dat hij het schrijven van een negende steeds voor zich uitschoof. Wat zijn negende symfonie had moeten zijn noemde hij geraffineerd Das Lied von der Erde. Verguld dat hij de dans was ontsprongen besloot hij zijn volgende symfonieën weer gewoon door te tellen. Blijkbaar had hij daarmee het lot getart, want hij overleed voordat de laatste noot van de Tiende op papier stond…


Schönberg

Ook voor Arnold Schönberg was een getal de boosdoener van zijn angsten. Hij was doodsbenauwd voor het getal 13. Hij vermeed etages en gebouwen met het getal en wilde een appartement dat voor hem was uitgezocht niet huren vanwege de vervloekte 13 in het huisnummer. Ook in zijn werk keert de obsessie terug: wat het dertiende lied uit zijn liedcyclus Das Buch der Hängenden Gärten had moeten zijn noemde hij doodleuk lied 12a. Naar verluidt mist de opera Moses und Aron met opzet een tweede letter ‘a’ zodat de titel niet uit 13 maar 12 letters bestaat. Ironisch genoeg overleed de op 13 september 1874 geboren componist op… vrijdag de 13e.


Scriabin

Voor Alexander Scriabin lag de bron van zijn angsten dichterbij, namelijk bij zijn eigen werk. Hoewel hij zelf zijn Zesde Pianosonate had geschreven, vond hij het een duister werk, een nachtmerrie, vol van zwarte en onheilspellende harmonieën. Hij speelde het stuk daarom nooit voor een groot publiek. Voor een klein gezelschap wilde hij zich nog wel eens aan segmenten wagen, maar, schreef zijn biograaf Faubion Bowers: ‘dan staarde hij in de verte, trillend achter zijn vleugel.’


Chopin

En daar komen we bij een angst waarmee veel musici vroeg of laat te maken krijgen: podiumvrees. Pianovirtuoos Frédéric Chopin zei: ‘Ik ben niet geschikt om concerten te geven. Het publiek intimideert me. Ik voel me verstikt door hun adem, verlamd door hun nieuwsgierige blikken en verstomd door hun vreemde gezichten.’ Dat Chopin al vroeg in zijn carrière de overstap maakte van concertpianist naar componist is in dit licht goed te verklaren.


Horowitz

Een andere pianoheld: Vladimir Horowitz. Vier keer zette de meesterpianist zijn carrière stil vanwege angst om het podium te trotseren. Zijn ontspannen glimlach en glinsterende ogen waren misleidend: Horowitz leed van de zenuwen onder buikkrampen en moest soms letterlijk het podium worden opgeduwd. Enige geruststelling bracht zijn zakdoek. Het zijden doekje móest mee het podium op. Hij verstopte het altijd onder de klep, aan de linkerkant van het klankbord, zodat hij, mocht een onverwachte druipneus ontstaan, snel naar het doekje kon grijpen.
Een ander ritueel was dat zijn eigen vleugel – en géén andere – precies op de goede plek op het podium moest staan. Hij zag minutieus op het plaatsen toe, tot grote frustratie van de podiumtechnici die eindeloos met de zware Steinway in de weer waren. De technici van Carnegie Hall dachten Horowitz te slim af te zijn door op de aangewezen plek spijkers in het podium te staan.


Lees en luister ook