Het meesterwerk Má Vlast

© MartinM303 / iStock

Hoe vang je, als het überhaupt te vangen valt, een land in muziek? Bedřich Smetana vond een oplossing. In Ma Vlast, Mijn Vaderland, neemt hij de luisteraar mee op een muzikale reis door zijn geliefde Tsjechië.

De strijd

Geheel in de trend van de negentiende eeuw werd ook in Tsjechië de politieke situatie gedomineerd door het opkomende nationalisme. Als onderdeel van de machtige dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije had het land maar mondjesmaat invloed op de bevelen die vanuit de bergen neerdaalden. Nationalistische sentimenten borrelden logischerwijs onder de oppervlakte. Bij tijd en wijlen barstten ze uit in vurige protesten en gewapende acties. Geweld was echter niet de enige vorm van verzet, ook op het culturele podium woedde een strijd. Hier ontstond echter een probleem. De vijand, de Oostenrijk-Hongaarse dominantie, stond duidelijk in het vizier; maar wie was ‘de Tsjech’, en wat was ‘Tsjechisch’? Kortom, wat was de nieuwe identiteit die de oude moest vervangen? Het vraagstuk hield kunstenaars, schrijvers en intellectuelen bezig. Zo ook componist Bedřich Smetana. De componist vond die identiteit uiteindelijk in zowel het natuurlijke als het culturele landschap: de bergen, bossen en rivieren, maar ook de mensen, de verhalen, de geschiedenis en de toekomst. Via zes ‘symfonische gedichten’ – composities die een concreet verhaal, gebeurtenis of emotie uitbeelden – gaat Smetana in Má Vlast (mijn vaderland) op een muzikale reis.

Het kasteel en de rivier

Die reis begint met Vyšehrad, het hooggelegen kasteel waar de koningen van weleer hof hielden. Smetana schetst met het orkest die typisch adelijke hoffelijkheid – machtig en gracieus kijkt de burcht neer op stad, land en mens. De muziek zou zeker niet misstaan bij een koninklijke processie. Trotse blazers begeleiden de statige passen en elegante schreden van de hooggeborenen langs het indrukwekkende stenen paleis. Pracht en praal ten top, maar altijd met ingetogen waardigheid. Het is helaas niets meer dan historische nostalgie; lang vervlogen is de tijd dat de heersers van het land nog écht wat te zeggen hadden. Het kasteel is vervallen tot een ruïne.
Na het kasteel te hebben verlaten neemt Smetana ons mee naar zijn geliefde Vltala, de rivier die ons beter bekend is als de Moldau, de rivier die Tsjechië doorkruist. We stappen op de boot bij de twee bronnen van de rivier, hoog in de bergen. Al kronkelend worstelen de watertjes zich een weg door de bossen. Wanneer de twee riviertjes elkaar ontmoeten en hun krachten bundelen, stroomt er plots een bekende, zoete melodie uit het orkest. De muziek is zo sprekend en waterig dat mineraalwaterfabrikant Bar le Duc de melodie koos voor de televisiecommercial. Vltala zet de reis voort na het beroemde fragment. De muzikale reizigers die aan boord blijven, passeren landelijke taferelen, een groep feestende jagers, een boerenbruiloft en een mythische kloof waar legendarische wezens schijnen te leven. Na deze vredige beelden is het helaas gedaan met de rust. De Moldau raakt in een stroomversnelling waarbij de boot de reis ternauwernood overleeft. Afzien, maar de moeite meer dan waard: Praag openbaart zich. En wat torent daar boven de stad uit? Precies, het machtige kasteel uit Vyšehrad.

De mythe en het land

Liefhebbers van legendes opgelet: dit deel komt uit een oude Tsjechische mythe. Šárka vertelt het verhaal van een echte powerwoman. De gelijknamige mythische dame is niet de stereotype, hulpbehoevende prinses. Nee, deze heldhaftige krijger heeft geen hulp nodig en laat niet met zich sollen. Na een (zoveelste?) afwijzing besluit Šárka wraak te nemen op de mannelijke soort. Ze bindt zichzelf vast aan een boom en veinst hulpeloosheid. Pech voor de moedige ridder die haar bevrijdt; nadat Šárka hem en zijn vrienden gedrogeerd heeft, haalt ze haar consorten erbij en vermoordt ze de verdoofde, hulpeloze mannen. Smetana vertelt dit wrede verhaal met verve. Net als in de legende staan begin en eind in schril contrast met elkaar. Waar de opening zo uit een romantische film had kunnen komen, loopt het slot uit in een afschuwelijk bloedbad.
Zo beeldend en levensecht als Šárka is, zo open is Z c̆eských luhů a hájů – bij deze sfeerimpressie mag de luisteraar zelf een beeld vormen. Wederom neemt Smetana ons mee langs een rivier die zijn geliefde Tsjechië doorklieft. Deze keer is dat echter niet de Moldau, maar de schone Elbe. Het water stroomt door een zwaar bebost gebied; het licht kan op sommige plekken nog maar nauwelijks doordringen. Al snel verkiest de rivier echter het woudlandschap voor de ruime, open velden van het platteland. Het orkest barst los en doorbreekt de duisternis. Hier regeert de zon en bruist het leven.

De stad en de berg

Tábor is niet alleen de naam van een Tsjechische stad. Nee, er zit meer achter deze naam. De stad was een belangrijk bastion voor de vijftiende-eeuwse Hussieten, een religieuze groepering die al voor de Reformatie in verzet kwam tegen het Katholieke geloof. Een religieuze strijd dus, maar ook verzet tegen de toen overwegend Duitse stedelingen, die in Tsjechië de dienst uit maakten. Een herkenbare situatie voor Smetana dus. Door het werk heen horen we het dappere strijdlied van de Hussieten. Het thema is echter verre van glorieus: Smetana heeft geen illusies over het verloop van de geschiedenis; het strijdlied leeft even op maar sterft uiteindelijk een dramatische dood. De opstand is mislukt.
Nog zo’n plek met een symbolische waarde is de berg Blanik. Het verhaal gaat dat in de berg een leger slapende ridders huist dat, onder leiding van koning St. Wenceslaus, ten strijde zullen trekt wanneer Tsjechië dat van hen vraagt. Het einde van zijn reis sluit Smetana dan ook af met het oog op de toekomst. Zullen de ridders ontwaken en de Tsjechen bevrijden van de Oostenrijkers? De componist lijkt zeker van zijn zaak – met grootse schittering en heldere triomf eindigt hij het laatste deel van zijn serie toondichten. Het eerdere strijdlied van de Hussieten komt terug, maar is deze keer omgeven door een glorieuze overwinning. Gelooft Smetana dan werkelijk dat de rustende krijgers ooit zullen opstaan? Waarschijnlijk niet, maar het zoete visioen vertelt wel waar de componist heilig op vertrouwde. Wat het lot ook zal brengen, wie de strijd ook mag winnen, de liefde voor Tsjechië – voor de bergen, bossen en rivieren, de mensen, de verhalen, de geschiedenis en de toekomst – blijft onoverwinnelijk.


Aanbevolen opnamen


Lees en luister ook