Het meesterwerk Adagio for Strings

© iStock

Ogenschijnlijk had Samuel Barber een zorgeloos leven. Maar in hem verborg zich een melancholie, die hij alleen door muziek kon uiten. Onder meer in het langzame deel van zijn Eerste Strijkkwartet, dat als Adagio for Strings een eigen leven kreeg. Een schreeuw van verdriet en wanhoop die door lichaam en ziel snijdt.

De meest droevige melodie uit de muziekgeschiedenis

barber 220Behalve de eerste maten van de Vijfde Symfonie van Beethoven, is er nauwelijks een klassiek werk dat in zijn bestaan zo tot de verbeelding van de massa spreekt als het Adagio for Strings van Samuel Barber. Bij grote gelegenheden – vooral met een droevig karakter – was de muziek te horen, zoals bij de dood van de Amerikaanse presidenten Franklin D. Roosevelt en John F. Kennedy en de Engelse prinses Diana, bij de begrafenis van het wetenschappelijk genie Albert Einstein en vlak na de terroristische aanslagen in New York en Washington op 9 september 2001 en op Charlie Hebdo en recent het Brusselse vliegveld Zaventhem. Luisteraars van de BBC kozen het Adagio for Strings twaalf jaar geleden met afstand tot de meest treurige melodie uit de geschiedenis. De muziek figureert in tientallen bioscoopfilms en tal van deejays, onder wie Armin van Buuren en Tiësto, gebruikten Barbers stuk in hun dancenummers. ‘Je kunt er niet met droge ogen naar luisteren’, schreef muziekjournalist Olin Downes van The New York Times. Hij was de eerste recensent die een oordeel klaar had over de première van de georkestreerde versie, die in 1938 op de Amerikaanse radio te beluisteren was. ‘Eerlijke muziek door een eerlijke componist, die niet streeft naar effectbejag. Hij is geen schrijver die na het optekenen van een duidelijke, korte en geliefde term, het woordenboek pakt om er een langer en duurder klinkend synoniem voor op te zoeken. Zijn kracht zit in de eenvoud.’

In Oostenrijk kon Barber zich bevrijden van zijn puriteinse wortels

Barber schreef het Adagio for Strings oorspronkelijk als het middendeel van zijn Eerste Strijkkwartet. De Amerikaan was zesentwintig jaar oud en bracht de zomer van 1936 door in Europa, in een chalet in het Oostenrijkse Sankt Wolfgang aan de oevers van het Wolfgangmeer, omringd door de Alpen. Hij verbleef daar met een andere componist – studiegenoot, vriend en geliefde – Gian Carlo Menotti. De barber menotti 220Italiaan vertrok eind jaren twintig naar de Verenigde Staten, waar hij op het Curtis Institute of Music in Philadelphia Barber ontmoette. Als buitenlander kreeg Menotti een leeftijdsgenoot als mentor, die hem wegwijs kon maken in Amerika en de Engelse taal. Het werd Barber, in wie hij een zielsverwant en minnaar vond. ‘Barber was belezen en bereisd’, herinnerde Menotti zich later, ‘en ook verwend, want niet alleen zag hij er goed uit, hij bezat ook vele talenten: een mooie bariton, buitengewone pianistische gaven en hij was een stercomponist. We sloten een intense vriendschap. Het waren gelukkige jaren.’
Verschillende keren gingen beide jongelingen naar Europa. Daar kon Barber zich bevrijden van de puriteinse wortels van zijn geboortestad West Chester. Zijn homoseksualiteit – die hij in zijn kindertijd ontdekte – moest hij in het benauwende Pennsylvania verborgen houden. Hij groeide dan ook uit tot een ingekeerde, ietwat nukkige jongeman, die zich alleen in zijn muziek liet kennen. Hij kwam uit een welgesteld artsengezin. Zijn moeder was een amateur-pianiste. De kinderen werden vertroeteld door hun ouders en de bedienden in huis. De zondagen waren bestemd voor muziek. Samuel en zijn zus kregen pianoles en al op zijn tweede verzon hij zijn eigen melodieën achter het instrument. Zijn eerste compositie schreef hij als zevenjarige en de titel Sadness sprak boekdelen. Twee jaar later schreef hij in een wanhopige brief aan zijn moeder: ‘Ik wil je vertellen over mijn verontrustende geheim.’ Hij wilde geen football spelen, zoals de andere jongens, want hij was niet in de wieg gelegd voor de sport. ‘Ik ben voorbestemd om componist te worden, en dat zal ook gebeuren, zoveel weet ik zeker. Soms maakt het me gek als ik erover pieker.’

Verklankte Barber in zijn Adagio de wanhoop van Orpheus?

orpheus 220In de zomer waarin Barber zijn Eerste Strijkkwartet schreef, las hij de Georgica, de lofzang op het boerenleven van de Romeinse dichter Vergilius. Het laatste deel ervan bevat ook de mythe van
Orpheus en Euridyce, het verhaal van de zanger die op hun trouwdag zijn geliefde verliest door een slangenbeet. Hij kan zich niet neerleggen bij haar dood en gaat naar de onderwereld, waar hij met zijn muziek iedereen vermurwt. Hij mag zijn geliefde weer meenemen naar het rijk van de levenden, op voorwaarde dat hij onderweg niet omkijkt. Maar hij kan het niet laten en Euridyce sterft voor de tweede keer. ‘Wie of welke waanzin heeft zowel jou als mij ten gronde gericht, Orpheus?’ vraagt zijn geliefde. ‘Het wrede lot roept mij terug en de slaap bedekt mijn brekende ogen. Vaarwel. Ik word teruggedragen en omgeven door de onmetelijke duisternis, terwijl ik mijn krachteloze handen uitsteek – ik die niet meer van jou ben.’ Orpheus probeert nog vergeefs haar schaduw te grijpen. Zou deze mythe aan de basis hebben kunnen staan van Barbers Adagio for Strings? De noten klimmen in het begin immers aarzelend omhoog alsof iemand in het donker zijn weg zoekt, een tocht die eindigt in een wanhoopskreet, en vervolgens wegebt met enkele laatste passen naar boven: misschien Orpheus die in alle eenzaamheid de rest van de weg naar het aardoppervlak moet afleggen.
Dat hij een klassieke hit in handen had, leek Barber te beseffen. Toscanini 220Hij maakte datzelfde jaar nog een bewerking  voor strijkorkest, wat de officiële geboorte markeerde van het Adagio for Strings. De jonge componist stuurde de partituur naar de beroemdste dirigent van zijn tijd, de Italiaan Arturo Toscanini, die met zijn NBC Symphony Orchestra de macht in de Amerikaanse muziek in handen had. Tot zijn ergernis kreeg Barber het manuscript zonder enig commentaar terug. De componist sprak zijn vriend Menotti, die van Toscanini te horen kreeg dat de dirigent het Adagio al uit zijn hoofd kende en de première ervan begin november 1938 op de radio zou laten horen. Later dat seizoen nam hij het stuk mee op zijn Amerikaanse en Europese tournee. Het werd meteen een kaskraker. Dertig jaar later zou Barber op dezelfde melodie ook zijn Agnus Dei componeren.


Aanbevolen opname

lka barber bernsteinlka renaissance


dood 220Lees en luister ook