In de spotlights Christophe Rousset

Christophe Rousset
Christophe Rousset © Jacques Verrees

Dirigent Christophe Rousset schitterde afgelopen maand met zijn orkest Les Talens Lyriques in de Händel-opera’s Tamerlano en Alcina. Brussel en Amsterdam bejubelden hem. De Fransman vertelt over zijn vijf favoriete componisten.

‘In de opera’s van Händel horen we alle wonderen van de zang’

‘Als het gaat om het laten schitteren van de stem is Georg Friedrich Händel geniaal. Vroeger dacht ik dat wat hij deed allemaal nogal dun was en onuitgewerkt, maar hoe vaker ik Händel-opera’s dirigeer des te beter begrijp ik dat hij als componist wil dat de zang door het orkest heen komt. Met de grote ensembles in het verleden kon de stem zich niet naar voren dringen en alle wonderen van de zang tonen. Zij verdween achter de dikke muur, die de andere instrumenten opwierpen. Nu is dat anders. Het drama wordt in de barok nergens beter vertolkt dan bij Händel. Zelfs als je mooie aria’s vindt bij anderen, zoals Porpora of Vivaldi, dan torent Händel daar altijd nog als een godheid bovenuit. De barokopera maakt een renaissance door. Mensen van nu houden van het vermaak dat erin zit. De tragiek duurt nooit heel erg lang, je kan aan alle emoties even proeven, je luistert naar woede, naar liefde, naar verdriet of naar een beschrijving van een vogel, en daarna fladder je weer verder naar een andere gemoedstoestand. Dat werkt heel anders dan in opera’s van Verdi of Puccini. Ook het ritme van de barok ligt dichter bij popmuziek.’

‘Bach is een religie waar musici steeds naar terugkeren’

‘Voor een klavecinist, zoals ik, blijft Johann Sebastian Bach de grond onder mijn voeten. Hij is een componist die je nooit helemaal in de vingers houdt. Bach weet altijd weer te ontsnappen. Als ik na een tijd een partituur op mijn lessenaar zet, die ik al talloze keren gespeeld heb, dan ontdek ik daar altijd weer een nieuwe uitdaging in. Het blijft moeilijk, voor alle musici. Maar daardoor verveelt de muziek ook nooit. Bach is een soort religie, waar wij steeds naar terugkeren. Hij groeit met me mee, blijft me als een vriend op mijn weg vergezellen. Er zijn nog steeds een paar klavecimbelstukken van hem die ik wil opnemen, zoals het eerste boek van Das Wohltemperierte Klavier. Ik moet dus nog wat uitdagingen aangaan. Bach speelde ook een grote rol in de lessen, die ik hier in Nederland kreeg als jonge klavecinist van Bob van Asperen. Wat hij me lang geleden leerde, blijft van waarde als een landkaart waarop ik mijn eigen route heb kunnen uittekenen.’

‘Bij Couperin dansen de handen over de toetsen’

‘Behalve Bach heeft ook François Couperin veel geschreven voor het klavecimbel. Hij kwam ook uit een muzikaal geslacht en torende boven al zijn naamgenoten uit. We kennen alleen zijn muziek, we hebben geen handschriften van Couperin en weten ook nauwelijks iets over zijn persoonlijke leven. Zijn muziek ligt mij na aan het hart. Er zit zoveel tederheid en humor in. En Couperin is zo vindingrijk. Hij doet nooit wat je verwacht. En dat waardeer ik in hem. De handen dansen over de toetsen alsof ze de liefde met elkaar bedrijven. Ik zou geen zwak stuk van Couperin kunnen noemen, en ik heb al zijn werken van voren naar achteren gespeld en terug. Bij hem kom ik thuis als bij een oude vriend, zijn muziek is zo dichtbij, zo’n persoonlijke ervaring.’

‘Niemand schreef opera’s zoals Lully’

‘Jean-Baptiste Lully is de schepper van de Franse opera. Zijn muziek is zo geniaal en verfijnd. Bij hem regeert het woord over de muziek en niet andersom. Hij keek de kunst af van het declameren van de acteurs in het Franse toneel. De noten zijn bijna vloeibaar. Wat ertoe doet is de smaak en betekenis van de woorden, niet de virtuositeit van de muziek. Jarenlang stonden zijn opera’s te boek als saai, maar ik vind ze juist erg opwindend. Niemand in Europa schreef opera’s zoals hij in de tweede helft van de zeventiende eeuw. Lully was een uniek fenomeen. Hij maakte een soort Gesamtkunstwerk, waarin poëzie, muziek en dans een eenheid werden. Hij had het voordeel dat hij schreef voor de grootste vorst van zijn tijd, de Franse Zonnekoning Lodewijk XIV, dus geld speelde geen rol. Lully bezat veel panache en charme, maar ook een moeilijk en grillig karakter.’

‘Met ruwe penseelstreken raakt Monteverdi het hart tot in zijn diepste kern’

‘Monteverdi staat wat mij betreft voor de vrijheid van de barok. De kleuren en verrassingen die we kennen uit de schilderijen, sculpturen en architectuur van die tijd vinden we terug in zijn muziek. Hij is de Caravaggio of Bernini onder de componisten: met ruwe penseelstreken raakt hij het hart tot in zijn diepste kern. Net als bij Lully nam Monteverdi de poëzie als uitgangspunt. De muziek moet in zijn ogen en oren het woord versterken. Dat hoor je in zijn madrigalen het mooist. Over Monteverdi zelf weten we niet veel. Dat is ook niet zo belangrijk. De levensgeschiedenis van een componist helpt niet altijd bij het begrijpen van zijn muziek. Je hoeft de biografie van een kunstenaar niet te kennen om zijn werk te waarderen. Kennis van dat leven vertelt je hoogstens iets over het hoe, maar nooit over het waarom. Als ik een partituur onder ogen krijg, probeer ik er zo naïef mogelijk naar te kijken, hem te begrijpen zoals hij is, en de muziek te helpen in alle glorie te klinken.’


dirigentengrappenLees en luister ook