Album van de week Ontroerende Bach

Eenvoud en helderheid horen te regeren in de klankwereld van Bach, vond de Duitse pianist Walter Gieseking. En daarom hebben zijn opnamen uit 1950 – verschenen in een CDbox van Deutsche Grammophon – nog niets aan kracht ingeboet.

‘Niemand had ooit Bach gespeeld zoals Gieseking’

lka gieseking bach‘Zijn muziek was zo welsprekend deze zondagmiddag dat de schare bezoekers het al hun vrienden moest vertellen’, schrijft het Amerikaanse Time Magazine in 1929. ‘Niemand had ooit Bach gespeeld zoals Gieseking, en in extase repten ze over een verbazingwekkende techniek, een stijl die vloeiend en licht klonk, vlekkeloos. Anderen beweerden dat deze Bach-vertolkingen zich niet konden meten met zijn Debussy, die het wezen van de poëzie raakt.’
De eindeloze discussies over zijn kunstenaarschap die zondag, na een recital in New York, weerspiegelen de twee kanten van pianist Walter Gieseking, die zijn jeugd doorbracht onder de zon van de kleurrijke Bloemenrivièra in Frankrijk en Italië, waar zijn vader vlinder ving en onderzocht. In die eerste zestien jaar van zijn reizende bestaan onderwees Gieseking zichzelf, ook op de piano. Als kind bezocht koop giesekinghij geen gewone school. De ervaring van het schilderachtige Franse landschap maakte hem vertrouwd met het impressionisme van Debussy voordat hij diens muziek kende. Hij vond er zichzelf en zijn jeugd in terug.
Zijn ouders namen hem daarna mee naar Duitsland, waar de luchten boven de boerderij in het Westfaalse Minden niet overwegend azuurblauw kleurden, maar vaak grijs. Voor het eerst volgde hij een echte opleiding, bij de bekende pianopedagoog Karl Leimer in Hannover. Hij bracht structuur aan in zijn spel, zijn scherpe intuïtie kreeg een filosofische onderbouwing. Hij zette die zelfs met zijn leermeester om in een boek voor pianoleraren, met de uitdagende titel De kortste weg naar pianistische perfectie.

‘Het oor stelt de vingers in staat om goed te spelen’

Het waren de jaren tien van de twintigste eeuw, en Gieseking was nog maar net klaar met zijn studie of hij werd in 1916 onder de wapenen geroepen. De loopgraven in zijn tweede vaderland Frankrijk bleven hem bespaard: hij kreeg een plek in de muziekband van zijn regiment. Na de oorlog begon hij aan een indrukwekkende opmars als musicus. Hij verbaasde de wereld, vooral met de interpretaties van Debussy, die vond dat zijn muziek moest klinken alsof de piano geen hamers had. Gieseking benaderde dat ideaal. Hij kon toveren met klankkleuren, zonder dat hij erop hoefde te zwoegen. Legende wilden dat hij slechts in zijn hoofd studeerde. Hij las de partituur, beeldde zich in dat hij die vertolkte en speelde hem daarna feilloos. Hij kon uren in doodse stilte over bladmuziek gebogen zitten. ‘Het getrainde oor geeft de zenuwen en spieren bijna automatisch de juiste impulsen om de vingers in staat te stellen goed te spelen’, geloofde hij. Het citaat doet denken aan een uitspraak van Johann Sebastian Bach. ‘Het is simpel een instrument te bespelen’, zei de componist. ‘Je raakt de juiste toets aan op het juiste moment en het klavier doet de rest.’
Gieseking vermoeide zichzelf niet met eindeloze technische oefeningen. ‘Ik beschouw ze als overbodig’, bekende hij. ‘Eerlijk gezegd, bekommer ik me nauwelijks om studeren. Wanneer een student eenmaal alle toonladders, arpeggio’s en andere basiselementen beheerst, kan hij dat toch. Waarom vervolgens nog meer kwellerij voor de vingers en tijdverspilling?’

‘Er bestaat geen monumentale klaviermuziek van Bach’

bach 220De muziek van Bach droeg Gieseking al vanaf zijn kinderjaren bij zich, schreef hij in zijn autobiografie So wurde ich Pianist. ‘Het tsjirpen en rammelen van het klavecimbel’ kon hem ‘nog niet bekoren’. Dus hij vertolkte Bach op de gewone concertvleugel. Maar hij vond wel dat die gebruikt moest worden in de geest van het klavecimbel. Hij schreef er zelfs een hele verhandeling over, waarin hij pianisten bezwoer geen fortissimo’s te gebruiken, ‘want als Bach naar kracht zocht, koos hij een ander instrument dan die zachtmoedige toetsen van zijn tijd. Er bestaat niet zoiets als monumentale klaviermuziek van Bach.’ Ook het gebruik van pedaal ‘vervalste’ in zijn oren de klank. Niet de voeten, maar de vingers dienden de muziek te maken.
Vaak begon hij zijn recitals met Bach, en dat bleef niet onopgemerkt. In 1923 schreef de Neue Zeit dat maar ‘weinigen in staat zullen zijn Giesekings grote kunstenaarschap in Bach te evenaren’. Deze interpretaties, verklaarde hij, kwamen niet voort uit gedegen onderzoek of romantische dromerij, maar ontstonden uit het jarenlang lichamelijk aan de piano ondergaan van Bach. Luisterend spelen had zijn intuïtie gescherpt. Zijn muziek spelen met een operateske benadering of in de stijl van Chopin zal de noten niet van hun schoonheid beroven, maar er zijn geschiktere stukken voor romantische uitspattingen, vond Gieseking. Eenvoud en helderheid regeerden in de klankwereld van Bach.

Giesekings Bach is van een ontroerende eenvoud

gieseking 2De Tweede Wereldoorlog wierp Gieseking in een isolement. Hij bleef in Duitsland, en speelde onverstoorbaar door. Dat werd hem later kwalijk genomen. In sommige landen was hij niet meer welkom. In 1949 liepen Amerikaanse demonstranten te hoop tegen hem. Zijn recitals in het New Yorkse Carnegie Hall werden afgelast, en hij keerde terug naar huis. Daar doceerde hij onder meer. Vanaf 1947 gaf Gieseking in de radiostudio’s in Saarbrücken elke maand masterclasses. Na zo’n lesdag dook hij dan in de avonduren nog de opnamestudio in. Dat deed hij bijvoorbeeld tussen eind januari en begin juni 1950. In die periode speelde hij vooral Bach. De tijd ontbrak om stukken over te doen of meerdere takes te maken voor een montage. Gieseking hield er ongetwijfeld ook geen rekening mee dat de opnamen bijna zeventig jaar later in een album zouden belanden.
Deutsche Grammophon verzamelde het beste van Giesekings Bach-jaar. Leerling Sterwart Gordon was erbij toen hij het ‘Eerste Boek’ van het Wohltemperierte Klavier speelde. ‘In de radiostudio hoorde ik het wonder. Gieseking las al die préludes en fuga’s. Sommigen zaten ietwat wankel in zijn hoofd, en daarom nam hij ze trager dan normaal. En juist die aanpak maakte zijn vertolking volmaakt. Geen overtreffende trap is hoog genoeg voor deze opname. Wat een vitaliteit!’
Het woord dat als eerste opkomt bij het luisteren naar Gieseking is eenvoud, een eenvoud die ontroert, niet door sentimentaliteit – want daar had hij een hekel aan – maar door het blootleggen van de structuur van de muziek. Bach toont ons een heelal met de helderheid van de nacht. We kunnen de sterren tussen de sterren zien, omdat er geen licht vanaf de grond de hemel met z’n schijnsel vervuilt.
Deze zeven Bach-cd’s vertellen een onvergankelijk verhaal. ’We zeggen geen vaarwel, maar tot ziens’, schreef een recensent schreef na Giesekings dood in 1956. ‘Want door de magische opnamen van deze grootmeester in kleuren kunnen we hem steeds opnieuw horen.’


Aanbevolen opnamen

lka Perahia Bachlka blechacz bachlka Aimard Bach


KK Inventionen VKLees en luister ook